
Ik ga nooit meer naar Brussel. Waarom wilde ik vandaag ook persé met mijn madam en dochter meegaan naar dat verschrikkelijke Brussel? Was ik compleet zot geworden? Had ik vanmorgen even een blackout? Welnee, dat was het allemaal niet. Ik kon gewoon niet weerstaan aan de lokroep van de platenwinkels Arlequin en The Collector. Ik had ze al zo lang niet meer gezien. Zouden ze nog bestaan? Vol goede moed en met een grote tas met daarin een ellenlange lijst met aan te kopen cd’s en LP’s stapte ik vanmorgen mee in de auto op weg naar metrostation ‘Ceria‘. Madam durft immers niet rijden in centrum Brussel en ik kan haar geen ongelijk geven. In centrum Brussel rijden is immers vragen om builen, blutsen en schaafwonden aan de wagen. Zoals men in hartje Brussel rijdt, rijdt men in de brousse ongetwijfeld ook. Iedereen doet er maar wat.
Maar goed, we waren dus op weg naar metrostation ‘Ceria‘. Tot daar was er geen enkel probleem. Ik voelde me tamelijk goed en op mijn gemak en wat slaperig. Dat laatste kwam door de 2,5 mg Temesta Expidet die ik uit alle voorzorgen genomen had. Ik daalde zelfs een tikkeltje arrogant en zelfverzekerd de trappen naar het metrostation af; iets wat me de vorige keren met veel moeite was gelukt. Groot was mijn verbazing toen ik zag dat er mooie, nieuwe metrostellen uit de andere richting kwamen aangereden. Ook voor onze neus stopte zo’n mooi, nog blinkend nieuw ding. Meteen na het instappen begon de ellende. Ik schrok me dood van de snelheid waarmee dat monster vertrok. Het monster leek nog niet op topsnelheid toen het al diende af te remmen voor het volgende metrostation ‘Het rad’. Omdat wij een 15tal metrohaltes dienden mee te rijden tot station ‘De Brouckere’ leek het de hele tijd alsof we op een rollercoaster met de hik zaten. Met als gevolg dat ik me bij ieder volgend metrostation almaar misselijker voelde worden. Mijn maaginhoud dreigde naar boven te komen, en hoewel het niet veel scheelde, kwam het er gelukkig niet van. De zware luchtdrukverplaatsing van dat brutale starten en stoppen had bovendien een serieuze invloed op mijn bloeddruk. Ik zweette als een paard en tegelijk rilde ik als een geslagen hond. Ik werd almaar angstiger en in mijn hoofd begon het te tollen. Ik verwenste mezelf al dat ik meegegaan was. Waarom was ik niet gewoon in mijn bed blijven liggen? Dat innerlijke geklaag en gezaag had echter geen zin; ik zat als een rat in de val besefte ik. Ik was dan ook blij dat we eindelijk arriveerden in het station ‘De Brouckere’.
Maar de opluchting duurde niet lang. In de Muntgalerij was het een drukte van jewelste waardoor ik in paniek sloeg en niet meer wist welke kant ik uit moest. Gelukkig was mijn madam bij me, en als een blindengeleidehond loodste ze mij én onze dochter naar de uitgang van de Muntgalerij. Alleen zou het me nooit gelukt zijn. Het Muntplein leek wel één enorme, zwarte mierennest van gehaaste mensen die uit alle kleinste hoeken leken te voorschijn te komen. Toen keek ik richting Nieuwstraat en dat had ik niet moeten doen. De Nieuwstraat leek wel één enorme trechter die miljoenen mensen uitspuwde. Ik blokkeerde compleet vanwege dat aanzicht. Ik raakte geen stap meer vooruit. Madam had het gezien, pakte mij bij haar ene arm en onze dochter bij haar andere, en zo strompelden we richting Anspachlaan. Daar was het iets rustiger waardoor ik eindelijk de ruimte kreeg om na te denken. Maar het enige waaraan ik kon denken was: “Ik moet hier weg! Onmiddellijk! Nu meteen!” Toch durfde ik deze woorden niet uit te spreken, want ik wist dat ik mijn madam daarmee zou kwetsen. Zij had zo uitgekeken naar dit dagje Brussel en dus hield ik me voorlopig nog sterk.
En toen bracht onze dochter op een onverwacht moment redding. Zij had in de verte het logo van de Quick herkend en ze begon te zagen dat ze honger had. In de Quick was het tamelijk rustig en we gingen in het rustigste hoekje zitten. Maar omdat ik zo verkrampt was van de zenuwen kreeg ik mijn Giant menu nauwelijks naar binnen. Gelukkig nam onze dochter uitgebreid de tijd om te genieten van haar kindermenu waardoor ik eindelijk de tijd vond om madam te durven zeggen dat ik hierna meteen weer naar de auto wilde, maar dat ik dat zeker niet alleen zou durven. De teleurstelling op haar gezicht sprak boekdelen en de tranen stonden in haar ogen, maar ze weigerde ze te laten rollen. Mijn madam is sinds mijn ziekte en de geboorte van onze dochter enorm sterk geworden. Toch kropte ze haar teleurstelling niet op en ze probeerde me zelfs op andere ideeën te brengen door te zeggen dat ze met me zou meegaan naar The Collector. Maar in mijn hoofd had ik mijn bezoek aan The Collector en de Arlequin al lang geannuleerd en ik wimpelde haar voorstel af. Ik zei haar dat ik wel een toegeving wilde doen door eerst nog met haar naar de AB ticketshop te gaan zodat ze haar tickets voor het concert van Elliott Murphy op 4 oktober kon kopen. Dan zou onze reis naar Brussel toch niet helemaal voor niks geweest zijn, opperde ik. Dat voorstel fleurde haar wat op, maar lang mocht dat niet duren.
Uitgerekend vandaag bleek de AB ticketshop een extra sluitingsdag te hebben ingelast. Totaal ontredderd en uit pure machteloosheid bleef madam aan de gesloten deuren als in een mantra herhalen dat die sluitingsdag niét op de website van de AB vermeld stond. Ikzelf verkocht nét geen trap aan die stomme klotedeuren. “Moest ik daarvoor die extra moeite doen gotverdoeme!”, riep ik in volle koleire. Enfin, niks aan te doen. Niks kon me er nu nog van weerhouden terug die vervloekte metro te nemen richting onze geparkeerde auto. Ook niet mijn madam haar ultieme poging door me te wijzen op het logo van The Collector toen we voorbij de Beurs kwamen: “Kijk Bol, ik zie de Collector. Zijt ge zeker dat ge niet eens wilt gaan kijken? Misschien maakt een bezoek u rustiger”. Ik weet niet eens meer of ik hierop gereageerd heb. Ik had immers nog slechts één doel voor ogen: zo snel mogelijk terug naar de auto en zo snel mogelijk terug naar huis. Wég uit dat vervloekte stinkende Brussel! Wég uit die verschrikkelijke drukte! Wég uit die krioelende, verstikkende, stinkende mensenmassa! Terug naar mijn Bosberg! Terug naar onze ranch! Maar om dat te bereiken moest ik eerst wel terug die vervloekte metro nemen. Ik onderging de marteling van de heenrit in Satans trein door de hellekrochten opnieuw, maar deze keer sterkte ik mezelf met de gedachte dat iedere volgende halte één stap dichter bij de vrijheid en de verlossing van mijn angst was.

In de auto werd er geen woord gezegd en zelfs onze dochter hield zich rustig. Ondertussen maakten mijn gedachten een overzicht van ons blitz bezoek aan Brussel. Hoe had ik het toch maar durven en kunnen denken dat ik Brussel goed zou doorstaan? Ach, ik wist hierop het antwoord wel. De goesting om favoriete platenwinkels te gaan bezoeken had het gewonnen van mijn angst. Allemaal de schuld van die rotmedicatie die ik neem, besefte ik. De medicatie helpt mij niet; integendeel! Mijn medicatie helpt de angst! De medicatie hult de angst in een dik mistgordijn, waardoor ik me niet meer zo bewust ben van de aanwezigheid van de angst. De angst loert en wacht geduldig af om vervolgens harder dan ooit toe te slaan op de momenten dat ik mezelf kwetsbaar opstel. En vandaag in de metro was zo’n moment. De angst sloeg onverbiddelijk toe en hield me in een wurggreep waaruit ik me nu nog steeds probeer los te wurmen. Hopelijk overleef ik deze nacht. Ik durf haast niet te gaan slapen. De angst zit na deze helse rotdag terug compleet verankerd in mijn hoofd. Geplande activiteiten voor de volgende dagen en weken, zoals bijvoorbeeld het concert van Elliott Murphy in Ieper volgende week dinsdag, zie ik niet meer zitten. Ik ben dan ook niet van plan mijn veilige ranch de eerstkomende weken te verlaten, tenzij voor mijn afspraken bij mijn psychiater en mijn psychologe. Toen we thuis arriveerden, zei ik dan ook met vastberaden stem tegen mijn madam: “Ik ga nooit meer naar dat vervloekte Brussel! Nooit! Ik val nog liever dood dan dat ik ooit nog één stap in dat rot Brussel zet!”
We waren nog maar net onze ranch binnen of de telefoon ging. De man van de fietsenwinkel in het dorp. Met de mededeling dat onze dochter haar verjaardagscadeau eindelijk gearriveerd was. En daarmee was de dag van onze dochter en mijn madam toch nog een beetje gered. Dankzij de K3 fiets.