CD Top 10 van 2011 :: The Harrow & The Harvest

1. GILLIAN WELCH

~~~~

THE HARROW & THE HARVEST

gillian welch,david rawlings,jesse sykes,the sweet heareafter,americana,fleet foxes,decemberists,peter buck,ryan adams,norah jones,glyn johns,mandy moore,benmont tench,wilco,the whole love,jeff tweedy,plaat van het jaar,low,c'mon,the beatles,abbey road,pj harvey,let england shake,walkabouts,chris eckman,carla torgerson,dirtmusic,the low anthem,smart flesh,the harrow & the harvest,jaarlijstje,cd top 10,beste albums van 2011,2011

 

Plaat van het jaar. Concert van het jaar. Platenhoes van het jaar. 2011 was overduidelijk het jaar van Gillian Welch. Over dat laatste: een echt kunstwerk is de platenhoes van ‘The Harrow & The Harvest’. Uitleg over de creatie van de hoes, dat overigens een ontwerp is van John Dyer Baizley van metalgroep Baroness, geven Gillian Welch en haar echtgenoot David Rawlings zelf in dit filmpje. Maar het is uiteraard niet vanwege de hoes dat ‘The Harrow & The Harvest’ mijn favoriete plaat van het jaar is. In deze hondsdolle drukke tijden waarin iedereen op de toppen van z’n tenen loopt om toch maar geen twitterbericht of facebook statusupdate te missen, kwam ‘The Harrow & The Harvest’ als een welgekomen baken van rust. Niet dat de plaat daarom een soundtrack met ontstpannende onthaastingsmuziek bevat voor praktijken van dubieuze, alternatieve new age goeroes, integendeel. ‘The Harrow & The Harvest’ is een tijdloze plaat die evengoed uit de Grote Depressie-periode van de vorige eeuw had kunnen dateren. Ellende troef immers, in de tien Appalachian folksongs waarop wanhoop, onheil, dood en verderf welig tieren. Niets aan te doen echter, want het is nu éénmaal ‘The Way It Goes’, ‘The Way It Will Be’ en uiteindelijk ‘The Way The Whole Thing Ends’ in Het Leven stelt Gillian Welch kurkdroog vast in de drie gelijknamige songs waarin ze het (nood)lot van de protagonisten bezingt. En eigenlijk zou ze het evengoed over u en mij kunnen hebben, want uiteindelijk ontmoet iedereen op zijn Levenspad de ‘Six White Horses’ die je naar het Hiernamaals begeleiden. Niemand ontsnapt aan zijn Lot; dat is eigenlijk de boodschap die Gillian Welch in deze 10 krachtige, rustieke folksongs tracht over te brengen. Vandaar ook De Ploeg & De Oogst (‘The Harrow & The Harvest’) als metafoor voor Het Leven. Iedereen zit immers vanaf de geboorte tot aan de dood te ploeteren om door het leven te komen; de ene al wat gemakkelijker dan de andere. En je oogst wat je gezaaid hebt. Het Lot is sommigen van ons zelfs zo ongunstig gezind dat men geen uitweg meer ziet en tot wanhoop, een mes en moord gedreven wordt, zoals in de murderballad ‘Silver Dagger’. Het lijk uit die song werd overigens allicht gedumpt in een waterput in ‘Scarlet Town’; de bedwelmende openingstrack die je meteen in de donkere sfeer van album brengt. “Look in that deep well” zingt Welch in het refrein van deze spookachtige gothic americana murder ballad, maar vanwege de angstaanjagende sfeer durf je niet eens te kijken. Maar het indrukwekkende zwaartepunt van het album bevindt zich wellicht halverwege het album met ‘Tennessee’ en ‘Down Along The Dixie Line’, omdat die songs zo confronterend, want herkenbaar zijn. Welch houdt ons in deze songs een spiegel voor en drukt ons met de neus in het feit dat dat we allemaal grijze muizen zijn, want over het algemeen schikken we ons in ons lot en aanvaarden we Het Leven zoals het ons aangereikt wordt; we doen zelfs geen enkele moeite om te ontsnappen aan een saai, routineus bestaan in de marge. We maken onszelf immers middels onze carrière, onze hobby’s, onze vrienden en onze spullen voortdurend wijs dat we een boeiend leven leiden, terwijl we eigenlijk ons hele leven lang in dezelfde veilige omgeving blijven wonen. En toch komt ‘The Harrow & the Harvest’ op de luisteraar over als een baken van rust. Dat is vooral te danken aan de drumloze, warme, gedetailleerd akoestische aankleding van de songs. Gillian Welch en David Rawlings sorteren maximaal effect met enkel banjo en hun akoestische gitaren, waardoor het lijkt alsof ze de plaat in je living staan te spelen. Je hoort de vingers over de snaren glijden en op den duur ruik je zelfs het hout van de instrumenten, al kan dat natuurlijk ook aan mijn pillen liggen. Maar er is nog een andere reden waarom ‘The Harrow & The Harvest’ mijn plaat van het jaar geworden is. Net zoals ‘American V: A Hundred Highways’ van Johnny Cash in 2006 een toevluchtsoord voor me was toen ik diep in de psychische ellende zat, bood ‘The Harrow & The Harvest’ me dit jaar troost en rust in mijn vermoeide hoofd. Want hoewel dit voorbije jaar niet te vergelijken valt met de hel waar ik doorheen gegaan ben in de periode 2004-2008 ondervond ik dat het toch weer bergaf ging met me. Daarvoor is slechts één persoon verantwoordelijk, wiens naam ik hier niet zal noemen, die ik nooit meer wil ontmoeten en maar beter uit mijn buurt blijft, want je weet nooit of je naar een ‘Silver Dagger’ grijpt als je je in dezelfde ruimte met je grootste kwelduivel / vijand bevindt en geen kant meer uit kunt… Ook deze persoon, die me hoe dan ook de rest van mijn leven zal blijven achtervolgen, zij het niet fysisch, is er verantwoordelijk voor dat ‘The Harrow & The Harvest’ mijn plaat van het jaar is. Een plaat die het lange wachten méér dan waard is, en gelukkig te beluisteren valt op Spotify: Gillian Welch – The Harrow & The Harvest

2. Jesse Sykes & The Sweet Hereafter – Marble Son

jesse sykes, marble son

In maart van dit jaar was ik voor 3 dagen in Parijs. Dankzij de aanwezigheid van mijn madam, goeie vrienden en Elliott Murphy heb ik me kunnen staande houden in deze drukke stad. Ik heb het nooit verteld, zelfs niet tegen mijn madam, maar eigenlijk beleefde ik die 3 dagen de meest helse dagen sinds 2008. De drukte van de stad haalde mijn angstduivel uit zijn diepe slaap, wat meermaals voor paniekopstoten zorgde. Ik drong er daarom op aan om rustige oorden op te zoeken in Parijs en zo kwam het dat we ondermeer een hele dag doorbrachten op het kerkhof van Père-Lachaise met z’n vele beroemde bewoners. Ik vond gelukkig de broodnodige ruimte en rust op dat prachtige, sfeervolle kerkhof met statige grafmonumenten en eenvoudige grafzerken met daarop illustere namen als Edith Piaf, Chopin en Jim Morrison. Ik wilde de vele krassende kraaien uit mijn hand laten eten, maar mijn gezelschap schrikte hen wellicht af en dus bleven ze maar op de grafzerken of in de vele prachtige, oude bomen zitten. Sprookjesbomen lijken het wel, de bomen op Père-Lachaise. Na onze reis kwam ik op YouTube enkele filmpjes tegen met opnames van Jesse Sykes die op datzelfde kerkhof enkele van haar liedjes zingt en speelt op haar akoestische gitaar, met enkele krassende kraaien als passende backing vocalisten. Eén van die liedjes is ‘Be It Me, Or Be It None’ (klik hier voor het filmpje), tevens één van de weinige rustpunten op het nieuwe monumentale ‘Marble Son’; Sykes haar vierde album met begeleidingsband The Sweet Hereafter. Net zoals de 3 voorgangers is ook ‘Marble Son’ een plaatje waarop de nacht regeert, maar deze keer stak Jesse Sykes, wier stem nog steeds de geest van Karen Dalton in zich draagt, haar beroemde en beruchte valiumblues in een bad acid (rock), waardoor gassen vrijkomen die de lucht aardedonker maken, eens je ze via de cd-speler laat ontsnappen. Zodoende is ‘Marble Son’ de zwaarmoedigste plaat geworden die Jesse Sykes ooit afgeleverd heeft, en dat wil al wat zeggen. Onderga dat hier op Spotify: Jesse Sykes & The Sweet Hereafter – Marble Son

3. Fleet Foxes – Helplessness Blues

fleet foxes, helplessness blues

Tot mijn eigen grote verbazing staat deze tweede plaat van Fleet Foxes op nr.3 van mijn jaarlijst. Nochtans maakte ‘Helplessness Blues’ tot 30 november nooit aanspraak op een plaats in mijn top 50, laat staan in de top 3. Niet dat ik teleurgesteld was in deze nieuwe plaat, integendeel. Ik had op voorhand immers verwacht dat de opvolger van dat hemelse debuut uit 2008 niet dezelfde impact zou hebben, wat overigens ook zo was. Het resultaat was dat ik ‘Helplessness Blues’ best een aardig plaatje vond, maar de plaat verdween algauw in de platenbak om er maandenlang niet meer uit te komen. Maar toen, op die magische 30ste november, maakte ik de impulsieve beslissing om naar het concert van Fleet Foxes in Vorst Nationaal te gaan. Net die beruchte galmbak zorgde ervoor dat de groep zijn op plaat gecreëerde galm ook live kon overbrengen, zodat de nieuwe songs schitterden in al hun pracht en praal. Het viel me toen pas op dat die nieuwe songs niet eens hoefden onder te doen voor de magistrale songs uit dat droomdebuut. Sinds dat magische concert is er geen dag meer voorbij gegaan zonder dat ik de plaat minstens één keer beluisterd heb. Niet dat ‘Helplessness Blues’ ondertussen de status van het debuut bereikt heeft overigens, maar dat hoeft ook niet. Hoe moeilijk ook, ‘Helplessness Blues’ moet je los zien van dat droomdebuut, want dan pas hoor je een op zichzelf staande, meesterlijke plaat tjokvol gouden melodieën en hemelse harmonieën. Onnodig om hoogtepunten op te noemen, want ik vind iedere song een hoogtepunt. Maar ik ben toch vooral énorm gaan houden van het briljante progfolk meesterwerkje ‘The Shrine / An Argument’ binnen het Meesterwerk ‘Helplessness Blues’, dat gelukkig zomaar hier te beluisteren is op Spotify: Fleet Foxes – Helplessness Blues

4. The Decemberists – The King Is Dead

the decemberists, the king is dead

Deze plaat dateert al van het begin van het jaar, maar vond gedurende het hele jaar zeer regelmatig de weg naar de cd-speler. The Decemberists legden de lat dan ook meteen zeer hoog voor alle andere groepen en artiesten en het is dus uiteindelijk slechts 3 anderen gelukt om beter te doen. En toeval of niet, maar vrouw van het jaar Gillian Welch doet mee op enkele songs. Toch is het vooral die andere gastmuzikant die hier opvalt. Mede dankzij de medewerking van niemand minder dan gitarist Peter Buck maakten The Decemberists met ‘The King Is Dead’ de beste R.E.M.-plaat van het jaar. Hoewel ‘Collapse Into Now’ geen slechte zwanenzang is, legde ‘The King Is Dead’ de pijnpunten van de laatste R.E.M.-platen bloot. Bovendien combineert ‘The King Is Dead’ het beste van dé twee R.E.M.-klassiekers ‘Out Of Time’ en ‘Automatic For The People’: met gouden melodieën overgoten, sprankelende gitaarsongs als ‘Down By The Water’, ‘Calamity Song’, ‘Rox In The Box’ en ‘This Is Why We Fight’ worden afgewisseld met magische folksongs als ‘January Hymn’ en ‘June Hymn’. Hier te beluisteren op Spotify: The Decemberists – The King Is Dead

5. Ryan Adams – Ashes & Fire

ryan adams, ashes & fire

Comeback van het jaar! Nuja, wat heet “comeback”. Nog geen twee jaar nadat wonderkind Ryan Adams beloofde nooit meer platen te zullen maken, verscheen plots ‘Ashes & Fire’. En zelfs in de periode tussen z’n laatste plaat met The Cardinals ging er geen jaar voorbij zonder een nieuwe Ryan Adams-release: in 2009 liet hij immers de erg gelimiteerde metalplaat los op de mensheid; een vinylplaat die gelukkig alleen via zijn eigen website te verkrijgen was. En vorig jaar was er dan de dubbel-cd ‘III / IV’ met allemaal restmateriaal van z’n werk met The Cardinals. En toch klinkt ‘Ashes & Fire’ als een echte comebackplaat; als een nieuwe start. Een nieuwe kans die Adams overigens met beide handen heeft gegrepen, want geen enkele andere,vorige plaat is zo consistent als ‘Ashes & Fire’. Geen “mama, kijk eens zonder handen”-toestanden zoals op zijn vorige platen, waarop Adams schijnbaar moeiteloos van het ene naar het andere genre overschakelde. Nee, ‘Ashes & Fire’ blinkt uit in simpele eenvoud en klinkt als een klassieke singer-songwriterplaat uit de jaren ’70. Niet moeilijk, want niemand minder dan de legendarische, inmiddels bejaarde Glyn Johns prodjoeste de plaat. Johns, die 40 jaar geleden Classic Albums prodjoeste als ‘Sticky Fingers’ van The Rolling Stones, ‘Who’s Next’ van The Who, ‘Slowhand’ van Eric Clapton en tientallen andere platen uit die periode, mat Adams dezelfde laid back West Coast sound aan die hij de Eagles 40 jaar geleden bezorgde op hun eerste platen, wat resulteerde in een warme, gloedvolle rasechte singer-songwriterplaat met een lichte countrytoets. Hij hield Adams strak aan de leiband en haalde het uiterste uit Adams z’n gouden melodieënkoker, waaruit bloedmooie songs als ‘Kindness’, ‘Lucky Now’, ‘Chains Of Love’ vloeiden. Benmont Tench, Norah Jones en Adams’ wederhelft Mandy Moore zorgden voor subtiele muzikale en vocale bijdragen en droegen zodoende bij tot de ingetogen, landelijke sfeer van de plaat. ‘Ashes & Fire’ is puur goud en misschien wel de allerbeste en allermooiste Ryan Adams-plaat ooit, maar dat zal de tijd wel uitwijzen. Beluister de plaat hier op Spotify: Ryan Adams – Ashes & Fire

6. Wilco – The Whole Love

wilco, the whole love

Vreemd dat ‘The Whole Love’ in zo weinig jaarlijstjes opduikt. Nochtans is ‘The Whole Love’ hét Ultieme Meesterwerk van Wilco. Hoe kan het ook anders. Voor het eerst stond er geen platenfirma mee over de schouders van Jeff Tweedy & co te kijken, maar konden ze hun eigen gangen gaan in hun huisstudio ‘The Loft’. Bij de meeste andere groepen wil die vrijheid al eens leiden tot nodeloos gefröbel, maar Wilco benutte hun vrijheid optimaal. Beatlesfans zullen zich nu wellicht in de haren wrijven, maar ik vind ‘The Whole Love’ klinken als een hedendaagse versie van ‘Abbey Road’. Er zijn uiteraard de gouden melodieën in subtiel opgebouwde popsongs als ‘I Might’ (de ‘Come Together’ van de plaat), ‘Sunloathe’ (de ‘Here Comes The Sun’ van de plaat) en ‘Black Moon’ (de ‘Something’ van de plaat), die onmiskenbaar geschoeid zijn op Beatles-leest. Maar vooral is er enerzijds de minitieus uitgewerkte rocksymfonie ‘Art Of Almost’ (de ‘I Want You (She’s So Heavy)’ van de plaat) en anderzijds de afsluitende symfonie ‘One Sunday Morning’ (de Abbey Road-afsluitende medley vanaf ‘You Never Give Me Your Money’ tot en met ‘The End’ van de plaat). Ver gezocht misschien, ik besef het, maar ik heb de proef een maand of wat geleden eens gemaakt en ‘The Whole Love’ en ‘Abbey Road’ (in die volgorde) eens vlak na mekaar beluisterd, hetgeen me alleen maar overtuigde van mijn rare hersenkronkel. Het is in ieder geval duidelijk dat er veel laat Beatles-werk in The Loft weerklonk tijdens de pauzes toen Wilco ‘The Whole Love’ opnam. Beluister het album hier op Spotify: Wilco – The Whole Love

7. Low – C’Mon

low, c'mon

Met ‘C’Mon’ leverde Low hun meest consistente plaat sinds lang. Geen chaotische, experimentele erupties die de sfeer en coherentie van vorige platen om zeep hielp, maar de drang om schoonheid te werwekken regeerde, wat resulteerde in 10 donkere parels van songs. Want laat dat duidelijk wezen: Low is gelukkig nog steeds geen vrolijke bende, maar in tegenstelling tot de platen die verschenen na ‘Things We Lost In The Fire’ zijn de psychoses op ‘C’Mon’ eindelijk onder controle. Op ‘C’Mon’ combineert Low dan ook het beste uit hun jaren ’90 werk met het beste uit recent werk, wat ontroerend mooie songs als ‘Try To Sleep’, ‘Nightingale’ en ‘Especially Me’ heeft gebaard. ‘C’Mon’ is daarom de beste en de mooiste plaat van Low tot dusver en valt hier te beluisteren op Spotify: Low – C’mon

8. The Walkabouts – Travels In The Dustland

the walkabouts, travels in the dustland

Zes jaar liggen er tussen ‘Acetylene’ en ‘Travels In The Dustland’. Nochtans heeft Walkabouts-frontman Chris Eckman al die tijd niet stilgezeten: Naast veel producersopdrachten, maakte hij ondermeer de magistrale soloplaat ‘Last Side Of The Mountain’ en twee bijzondere platen met gelegenheidsgroep Dirtmusic. Zelfs begin dit jaar verscheen met ‘American Primitive’ nog een plaat van zijn andere project L/O/N/G. En toen was daar plots, out of the blue, de aankondiging van een Walkabouts-tournee in 2012 ter promotie van het nieuwe album ‘Travels In The Dustland’. En zoals op deze nieuwe plaat hebben we The Walkabouts in jaren niet meer gehoord. ‘Travels In The Dustland’ is een terugkeer naar het epische, sierlijke ‘Devil’s Road’ uit 1996, al ontbeert het deze nieuwe plaat aan een wereldsong als ‘The Lights Will Stay On’, waarmee dat oude album, en bij uitbreiding de groep, zijn legendarische status verwierf. Toch bevat het nieuwe album de groep hun beste en mooiste songmateriaal sindsdien. Onheilspellende zwaar aangezette viool- en piano-arrangementen, dreigende elektrische gitaren en bovenal die nog steeds betoverende, sensuele zang van frontvrouw Carla Torgerson bepalen de donkere sfeer, wat leidt tot hoogtepunten als het mysterieuze ‘The Dustlands’, de statige, gracieuze pianoballads ‘They Are Not Like Us’ en ‘Wild Sky Revelry’, de valiumblues ‘Horizon Fade’ om uiteindelijk te culmineren in het machtige ‘Every River Will Burn’. Ga dat horen op Spotify: The Walkabouts – Travels In The Dustland

9. PJ Harvey – Let England Shake

pj harvey, let england shake

Vaststelling: in de Europese jaarlijstjes wordt ‘Let England Shake’ bijna unaniem verkozen tot plaat van het jaar, terwijl de Amerikaanse jaarlijstjes eerder kiezen voor verschillende Amerikaanse platen. Ik vind ‘Let England Shake’ in ieder geval een erg deprimerende plaat. Alsof we tijdens de journaals nog niet genoeg geconfronteerd worden met oorlogsbeelden, meende PJ Harvey zo goed als een hele plaat te moeten wijden aan de verschrikkingen van oorlog. Door explosies afgerukte ledematen hangen in de bomen te drogen, lijken liggen in de loopgraven te ontbinden en de door bommen omgewoelde, modderige grond kleurt bloedrood op ‘Let England Shake’. Nee, vrolijk word je niet van ‘Let England Shake’. Bovendien is het volgens Harvey allemaal de schuld van Europa dat Engeland sinds mensenheugnis steeds verwikkeld geraakt is in oorlogen. In ‘The Last Living Rose’ windt ze er wat dat betreft geen doekjes om door de woorden “Goddam’ Europeans!” smakelijk in de Europeanen hun gezicht te fluimen. En toch houdt Europa dus van PJ Harvey. Onbegrijpelijk eigenlijk. Natuurlijk verwijt ze het de Engelse politiek ook, die Engeland altijd meesleurt in die oorlogen. Ik denk dan ook dat ze zelfs mist heeft gespoten in de promo-interviews door te beweren dat deze plaat Engeland moet wakker schudden. Wakker schudden van wat? Van de Europese droom? Om de Engelsen nog anti-europeser en dus nationalistischer te maken dan ze al zijn? Het is daarom een erg dubbelzinnige plaat, ‘Let England Shake’. Temeer omdat PJ Harvey nooit het achterste van haar (gespleten) tong laat zien. En ook wel een onheilspellende, profetische plaat, want gezien de huidige toestand staan we misschien dichter bij een nieuwe Europese Oorlog / Wereld Oorlog dan we denken. Het is alleszins een plaat die aan het denken zet en discussies losweekt. Daarom alleen al is ‘Let England Shake’ sowieso één van dé platen van het jaar. Maar ook puur muzikaal gezien is dit een wondermooie plaat; misschien wel de allermooiste die PJ Harvey ooit gemaakt heeft. Muzikaal pakt ze de draad weer op waar ze hem met het vorige ‘White Chalk’ liet vallen. Nog steeds gekleed in een wit gewaad zweeft Harvey rond in de donkere, uitgeregende, mistige wouden van Engeland. Door het mistgordijn van de tijd overziet ze het slagveld dat de Engelse geschiedenis heeft veroorzaakt, wat resulteerde in tot de verbeelding sprekende, adembenemende Victoriaanse gothic folksongs als ‘The Glorious Land’, ‘The Words That Maketh Murder’, ‘All And Everyone’ en vooràl ‘On Battleship Hill’, waarin het lijkt alsof Harvey het vanop de heuveltop opneemt tegen de natuurelementen Onweer en Storm. Te beluisteren via Spotify: PJ Harvey – Let England Shake

10. The Low Anthem – Smart Flesh

the low antham, smart flesh

De meeste muziek van 2011 heeft één algemene bindende factor: muziek in 2011 moest vooral GALMEN! En net als de platen van PJ Harvey, Low, Fleet Foxes en Jesse Sykes galmde ook de nieuwe plaat van The Low Anthem alsof de muziek in een kathedraal opgenomen werd. Wat de plaat van The Low Anthem betreft, was het overigens geen kathedraal maar een… pastasausfabriek. Houten hutten, kerken, schuren, pastasausfabrieken,… veel gekker moet het niet meer worden. Maar ook op ‘Smart Flesh’ voegde de natuurlijke galm van de fabriek een extra dimensie toe aan de stokoud klinkende, krakkemikkige, intimistische country- en folksongs van de groep. Zo lijkt in ‘Apothecary Love’ de geest van The Byrds ten tijde van ‘Sweetheart Of The Rodeo’ of The Flying Burrito Brothers ten tijde van ‘The Gilded Palace Of Sin’ te echoën en in ‘Burn’ de geest van Gram Parsons rond te waren middels de spooky zingende zaag. De eerlijkheid gebiedt me overigens te zeggen dat ik het ook met ‘Smart Flesh’ in het begin zeer lastig had. Bovendien miste ik een concert van de groep tot twee keer toe: het concert in de AB liet ik aan me voorbij gaan omdat ik dacht dat ik de groep wel tijdens ons weekendje Parijs zou zien. Maar ik vond vanwege de vele paniekopstoten die ik kreeg in het beklemmende Parijs helaas de moed niet om alleen naar hun concert te gaan. Ik heb de plaat vervolgens maandenlang links laten liggen, totdat ik ze in het begin van de herfst nog eens uit de kast trok en er toen pas de ware pracht in ontdekte. Het verbaast me dezer dagen dan ook ten zeerste dat ‘Smart Flesh’ dé Vergeten Plaat is in de verzamelde jaarlijstjes, terwijl The Low Anthem nu eigelijk méér een hoge plaats verdient dan twee jaar geleden met het minder coherente doorbraakalbum ‘Oh My God, Charlie Darwin’. Hier te beluisteren op Spotify: The Low Anthem – Smart Flesh