Album Top 10 van 2013

Mijn top 10 van 2013 is meer dan ooit een anticlimax besef ik. Het is, buiten mijn nr.10 misschien,  typisch een top 10 van een bezadigde bijna 40-jarige die duidelijk geen voeling meer heeft met wat er nu leeft bij de jeugd en nog minder met de huidige muzikale tijdsgeest. Zelfs mijn tienjarige dochter haat de plaatjes die ik hier constant draai en luistert op haar kamer naar de plaatjes van nu. Katy Perry, Lady Gaga en stiekem ook One Direction; dat is haar leefwereld. En zo is het goed. Ik was immers ook zo 25, 30 jaar geleden. Mijn ouders luisterden ook naar de bezadigde Nederlandstalige en Duitse schlagermuziek voor veertigers van toen, terwijl ik op mijn zolderkamertje de ene na de andere stereo-installatie aan flarden speelde met de hitjes van Madonna, Michael Jackson, A-Ha en Europe. Op mijn beurt luister ik nu naar de bezadigde schlagermuziek van mijn generatie en daarom is mijn top 10 nu bevolkt met de stokoude Roy Harper en andere bijna bejaarden als Sam Baker, Nick Cave, Mark Lanegan, Patty Griffin en het voltallige Pearl Jam. Pearl Jam in mijn top 10; hoe is het anno 2013 nog mogelijk begot?! 

Ik heb in ieder geval veel te lang nagedacht over mijn top 10 en zelfs nu ben ik nog niet zeker van de volgorde. Alleen van de nr.1 ben ik zeker. Terwijl ik de voorbije weken bezig was aan deze top 50 bekroop me tijdens mijn avondwandelingen de gedachte of ik volgend jaar nog wel moet doorgaan met deze top 50 en bij uitbreiding deze blog. Maar ik denk dat doorgaan een noodzaak is. Want hoewel ik geen broodschrijver ben zoals de gemiddelde journalist, laat staan een groot schrijver zoals een Guy Peters, Antoine Légat of Dirk Steenhaut, heb ik altijd graag geschreven. Ik heb de voorbije 10 dagen echter gemerkt dat mijn schrijverscapaciteiten geleden hebben onder mijn schrijfloze gedrag. Omdat ik, zoals ik eerder zei in het voorwoord van mijn jaarlijst, zal moeten vechten tegen de in mijn familie heersende dementie, mag ik gewoon niet stoppen met schrijven. Schrijven houdt je hersenen aan het werk, en mijn hersenen zijn veel te lui geweest de laatste jaren en in het bijzonder dit bijna voorbije jaar. Ik vond het belangrijker om muziek te beluisteren in plaats van erover te schrijven. Nu besef ik echter dat ik opnieuw moet beginnen schrijven, want het is in de eerste plaats belangrijk voor mezelf.  Door over muziek te schrijven, geniet ik ook meer en beter van muziek. De reden waarom ik voor het eerst zo onzeker ben over de volgorde van mijn top 10 (eigenlijk mijn top 15) is dus voor een deel te wijten aan mijn schrijfloze gedrag. Hoe het ook zij, dit zijn in ieder geval de 10 nieuwe releases waar ik het meest van genoten heb in 2013.

 

1. ROY HARPER

~~~~

Man & Myth

roy harper, man and myth, cd, 2013, vinyl, lp

Deze controversiële nr.1 is meteen hét ultieme bewijs dat ik een ouwe vetzak geworden ben. Nuja, of het daadwerkelijk een controversiële nr.1 is, zal nog moeten blijken, want tenslotte is iedereen onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Wat immers hét glorieuze comeback jaar van de inmiddels 72-jarige Britse folkrock-legende Roy Harper had moeten worden, is wegens een lopende, wansmakelijke rechtszaak uitgedraaid in een anticlimax. Afhankelijk van de uitspraak krijgen vele andere, grote Rocksterren uit de zedeloze 60s en 70s het ongetwijfeld nu al benauwd. Dat losbandige verleden begint hen immers te achterhalen, want de groupies van toen bereiken ook stilaan de pensioengerechtigde leeftijd en merken dat ze het misschien niet zullen redden met hun kleine pensioentje. Voor wie net als ik die échte tijden van sex, drugs & rock ’n roll niet meegemaakt heeft, biedt de film ‘Almost famous’ (met oa Mark Kozelek in een bijrol) van enkele jaren geleden een beeld van hoe het er moet aan toegegaan zijn achter de schermen van de rockmuziek in die wilde jaren. Zeker in dronken en gedrogeerde toestand was het aan de groupies niet te zien of ze al dan niet meerderjarig waren, en dat is wat Roy Harper nu misschien zal nekken. Harper wordt er immers van beschuldigd in 1975 een toen twaalf- dertienjarig meisje negen keer sexueel misbruikt te hebben. De recente pedofilieschandalen in Groot-Brittannië omtrent oude BBC-presentatoren spelen daarbij niet bepaald in het voordeel van Harper, maar in tegenstelling tot hen gaat het bij Harper om slechts één vermeend slachtoffer. Laat ons dus hopen dat het een fantaste betreft. Harper pleit in ieder geval onschuldig en lijkt sterk in z’n schoenen te staan. Ook zijn echtgenote en zijn jarenlange trouwe fanbase zijn ervan overtuigd dat hij onschuldig is. Wat er ook van zij, een definitieve uitspraak wordt in de zomer van 2014 verwacht, en tot zolang is Harper dus onschuldig. Maar the damage is hoe dan ook already done, want Harper werd onlangs enkele keren vriendelijk gevraagd om niet op te dagen op enkele Britse folkevenementen zoals bijvoorbeeld het Bert Jansch tribute-concert op 3 december jongstleden, waar Harper oorspronkelijk de affiche deelde met onder meer Eric Clapton, Bernard Butler, Donovan en Robert Plant. Waar rook is, is immers vuur, denkt men; zo gaan die dingen nu eenmaal. 

Harper moet in ieder geval voor de release van ‘Man & myth’ op de hoogte geweest zijn van wat er hem boven het hoofd hing, want de opeenvolging van evenementen lijkt me net iets te georkestreerd om nog toevallig te zijn. Er was in september de release van zijn nieuwe plaat, die in zowat alle serieuze muziekmagazines bewierookt werd. De vijfsterren-recensies vlogen vrolijk in het rond en Uncut promoveerde ‘Man & myth’ tot Album of the Month in hun oktober-nummer. In het bijhorende interview was te lezen dat Harper geen uitgebreide tournee zou ondernemen ter ondersteuning van de plaat. Dat vond ik toen zeer teleurstellend, maar wel begrijpelijk gezien de hoge leeftijd van Harper. Hij wilde liever het gras zien groeien op zijn Ierse landgoed en genieten van de rust, gaf hij verder nog aan in dat interview. Er volgden daarom eind oktober slechts drie Britse concerten, die allemaal meteen uitverkocht waren en opnieuw vlogen de vijfsterren-verslagen over die concerten in het rond. Na zijn laatste concert hield Harper dan een korte toespraak waarin hij bekende dat hij verwikkeld zat in een rechtszaak en hij zijn fans om steun vroeg. Even daarna brak de hel los. Toch bedachten de meeste muziekmagazines ‘Man & Myth’ met een hoge plaats in hun jaarlijst. Van Uncut kreeg de plaat zelfs plaats 6 toebedeeld, en net als voor Uncut-hoofdredacteur Allan Jones is het mijn plaat van het jaar.

Ik leerde de muziek van Roy Harper overigens rijkelijk laat kennen. Dankzij Rootstime mocht ik in het voorjaar van 2010 ‘The last guitar’ van Roy z’n zoon Nick Harper recenseren en in diezelfde periode was Roy Harper te zien als voorprogramma van Joanna Newsom tijdens haar concert in het Koninklijk Circus. Nochtans kent iedereen de man van classic albums als ‘III’ van Led Zeppelin en ‘Wish you were here’ van Pink Floyd. Op het Zep-album is de afsluitende track ‘Hats off to (Roy) Harper’ een regelrecht eerbetoon aan de muzikant en vriend van de groep en op het Floyd-album is het Roy Harper zelf wiens lead vocals vereeuwigd zijn in ‘Have a cigar’. Maar eerlijk gezegd had ik verder nooit aandacht besteed aan de man. Tot de lente van 2010 dus. 

Omdat zijn naam toen meteen twee keer opdook via de plaat van z’n zoon en het Joanna Newsom-concert wilde ik wel eens een soloplaat proberen van Roy Harper. Zoals dat dan gaat, raadpleeg ik dan altijd de All Music Guide waar mijn aandacht getrokken werd door de recensie van ‘Stormcock’ uit 1971, waarin ik las dat niemand minder dan Jimmy Page betrokken geweest was bij de plaat. ‘Stormcock’ bleek niets minder dan een Openbaring; de Goddelijke, Ultieme plaat waar ik al m’n hele leven naar op zoek was. Maar omdat ik dat enkele jaren voordien ook al beweerde van het debuut van Fleet Foxes hield ik wijselijk m’n mond op facebook en andere online-kanalen zoals mijn blog. Ik liet de plaat daarom nog enkele jaren rijpen. Gaandeweg besefte ik dat zelfs Jimmy Page zijn meest begenadigde moment ooit beleefde op ‘Stormcock’ in het epische ‘The same old rock’; een grootse song waarin Page & Harper met hun akoestische gitaren vurig de hemel bestormen en onderweg op hun stairway to heaven de allermooiste Song Aller Tijden creëren wat mij betreft. 

Dankzij ‘Stormcock’ ging ik op zoek naar de andere platen van Harper. De vorige locatie van de Music Mania in Gent bleek algauw een goudmijn, maar omdat de originele LP’s zo duur waren, schafte ik ze slechts met mondjesmaat aan. Niet dat zijn overige platen allemaal van het niveau van ‘Stormcock’ zijn overigens; dat zou tenslotte onmenselijk zijn. Maar toch is het oeuvre van Roy Harper misschien wel de meest consistente catalogus die ik ken, en met ‘Man & myth’ haalde hij in september, 13 jaar na zijn laatste studioplaat ‘The green man’, nog eens écht ouderwets stevig uit. 

‘Man & myth’ knoopt zelfs moeiteloos aan met zijn meest begenadigde periode van begin jaren ’70. Met het dromerige ‘Heaven is here’ dat naadloos overvloeit in het afsluitende ‘The Exile’ kent de plaat zelfs een goddelijk episch ‘Stormcock’-moment. Dat tweeluik is dan ook het mooiste stuk recente muziek dat ik tot nog toe in de 21ste eeuw gehoord heb en is pure goddelijke perfectie, ook al beweert Harper hiermee dat hij ervan overtuigd is dat er geen hiernamaals is en dat de hemel eigenlijk op aarde te beleven valt. Harper is zich dan ook zeer bewust van zijn eigen naderende einde op dit aardse paradijs, zoals mag blijken uit het andere, ingetogen tweeluik ‘Time is temporary’ en ‘January man’. Naast deze ingetogen, contemplatieve songs kent ‘Man & myth’ met het energieke tweeluik ‘The enemy’ en ‘Cloud cuckooland’ ook enkele messcherpe maatschappijkritische songs; songs waarin Harper zwaar uithaalt naar de mensheid die dit aardse paradijs vernietigt. “We make the same mistakes over & over & over again”, gaat het in ‘Cloud cuckooland’; een gegeven waaraan hij zich alvast niet bezondigd heeft, gezien het feit dat het nu slechts één vermeend slachtoffer is die een aanklacht aangespannen heeft tegen Harper. Bedenk dus of u zelf zonder zonde bent alvorens moord en brand te schreeuwen over de vermeende eenmalige zonde van folkrock held Roy Haper, en werp dan pas de eerste steen. En beluister vooral ook het briljante ‘Man & myth’ dat overigens mede geprodjoest werd door nieuwe folkrock-held Jonathan Wilson. 

 

2. Anaïs Mitchell & Jefferson Hamer :: Child Ballads

anaïs mitchell, jefferson hamer, child ballads, cd, 2013, americana, folk

Haar flinterdunne, dichtgeknepen kinderstemmetje was altijd al een struikelblok om écht te vallen voor de nochtans prachtige rootsmuziek van de Canadese Anaïs Mitchell. Nu haar stem echter een hele plaat lang mooi verstrengelt met die van haar jarenlange muzikale rechterhand Jefferson Hamer was het wat mij betreft geen onoverkomelijk probleem meer. Maar dé belangrijkste factor die je deze plaat inzuigt, is echter het thema. ‘Child ballads’ is voor alle duidelijkheid geen collectie kinderliedjes, maar bevat bewerkte Britse folk traditionals uit de monumentale collectie ‘The English & Scottish popular ballads’, die de Amerikaanse professor en folklorist Francis James Child verzamelde en publiceerde tussen 1882 en 1898. Mitchell & Hamer selecteerden slechts zeven songs uit dat oorspronkelijk 10 volumes omvattende omvangrijke oeuvre. Hun bewerkingen resulteerden daarbij in sterk afwijkende versies van eerdere, bekende opnames door folkgrootheden als Fairport Convention, Pentangle, Anne Briggs, June Tabor en Maddy Prior. En dankzij het gitaarmotiefje in ‘Willie’s lady’ weet ik nu ook waar Bots destijds de mosterd haalde voor de melodie van hun ‘Zeven dagen lang’. De mysterieuze, tot de verbeelding sprekende oeroude folksongs op het klein gehouden, ingetogen ‘Child ballads’ vormde samen met ‘Mensen zijn gemaakt van dun papier’ in ieder geval mijn soundtrack bij de vele dagen van ijs en sneeuw in het begin van het jaar en was tot en met september mijn plaat van het jaar. En toen kwam de nieuwe plaat van Roy Harper…

 

3. Nick Cave & The Bad Seeds :: Push The Sky Away

nick cave, lp, vinyl, push the sky away, 2013, cd

De ‘Helplessness blues’ van het jaar. Die plaat van Fleet Foxes katapulteerde zich pas naar de hoogste regionen van mijn top 10 van 2011 nadat ik de songs live had gehoord, en met ‘Push the sky away’ van Nick Cave is het nu net hetzelfde. Nick Cave & The Bad Seeds zou ik niet eens live gezien hebben, ware het niet dat ik op het laatste moment mijn beste vriend zijn tickets kreeg. Niet dat ik Nick Cave niet wilde zien, overigens. Ik zou immers ook meteen tickets gekocht hebben indien het concert in Vorst Nationaal zou doorgegaan zijn. Maar vanwege mijn slechte Lotto Arena-ervaring met het concert van Jack White van vorig jaar besliste ik om geen tickets voor Cave te kopen. En dat zou dan dé Vergissing van het jaar geweest zijn. Want Nick Cave was groots, meeslepend, beklemmend en ronduit indrukwekkend in Antwerpen. Eindelijk kwamen de nieuwe songs live tot leven. Het hele jaar door bleef die plaat maar sluimeren. Ik zag er de schoonheid wel van in, maar het klonk mij allemaal als meer van hetzelfde dat ik al kende van ‘The boatman’s call’ en ‘No more shall we part’, niet toevallig met voorsprong mijn minst favoriete Nick Cave-platen. Maar ook daarin vergiste ik me. Dankzij het Lotto Arena-concert zag ik eindelijk in dat ‘Push the sky away’ immers geen nieuwe bezadigde croonerplaat is van Cave, maar eerder een vervolg op ‘Your funeral, my trial’. Een gitzwarte, sinistere plaat dus, waarop Cave, in tegenstelling tot die klassieker, zijn duivels niet ontbindt, maar de hele tijd aan de ketting houdt. De opgebouwde spanning wordt zodoende de hele plaat lang aangehouden maar nooit ontladen, hetgeen zorgt voor een frustrerend gevoel na afloop van de plaat. Hetzelfde frustrerende gevoel dat je hebt bij een hoer als je niet kan klaarkomen voordat je half uurtje er opzit. Alleen daarom al is ‘Push the sky away’ een meesterlijke plaat. Een plaat bovendien, waarop Cave op de top van zijn kunnen als songschrijver staat. Maar daarmee vertel ik u wellicht niks nieuws en de songs kunt u intussen wellicht al dromen, gezien zowat iedereen dit één van dé albums van het jaar vindt.

 

4. Mark Lanegan :: Imitations

mark lanegan, imitations, lp, cd, 2013

Dit is misschien wel de meest onderschatte plaat van het jaar. ‘Imitations’ werd in ieder geval maar lauwtjes ontvangen na de release en men sprak van het zwakkere broertje van ‘I’ll take care of you’, de eerste coverplaat van Mark Lanegan uit 1999. Zwaar overdreven vind ik, want ‘Imitations’ is een veel meer coherent geheel dan Lanegans vorige coverplaat. Maar de meeste recensenten deden de moeite niet om na te gaan welke versies Lanegan gecoverd had en zo vlogen de onterechte verwijzingen naar Neil Sedaka en Neil Diamond vrolijk in het rond. Terwijl je een totaal ander beeld krijgt door gewoon even op Mark Lanegan zijn website te lezen welke versies hem daadwerkelijk hebben geïnspireerd. Zodoende kom je te weten dat Andy Williams Lanegan z’n inspiratiebron was voor zijn versies van ‘Solitaire’, ‘Lonely street’ en ‘Autumn leaves’. Ik kende hem eerlijk gezegd niet, Andy Williams, die nochtans een populaire crooner schijnt geweest te zijn in de jaren ’50 en ’60. Als je Andy Williams hoort, begrijp je in ieder geval waarom Lanegan die versies koos. De stijl van Williams ligt dan ook véél dichter bij Lanegan dan Sedaka of Diamond. Williams’ gouden stem bevat immers, net als die van Lanegan, datzelfde rouwrandje van gelatenheid en eenzaamheid. Voorts stond voor ‘Mack the knife’ niet één of andere cabaret-versie model, maar de versie van Dave Van Ronk, ook al een zielsverwant van Lanegan. Het recente ‘Flatlands’ van oprukkend folktalent Chelsea Wolfe, ‘Deepest shade’ van Lanegans vriend Greg Dulli, John Cale z’n ‘I’m not the loving kind’ en zelfs Nick Cave’s ‘Brompton oratory’ kregen wat mij betreft nu hun definitieve versies dankzij Lanegan. Maar hét onbetwiste hoogtepunt voor mij is ‘Elégie funèbre’ van Gérard Manset. Ondanks zijn belabberde Franse uitspraak vind ik Lanegans versie veel doorleefder, gemeender en doordringender dan de afgeraffelde versie van Manset. Overigens, en misschien wel dé belangrijkste reden waarom ‘Imitations’ zo hoog staat in mijn jaarlijst, werd ‘Imitations’ dit jaar dé lievelingsplaat van mijn madam. Dankzij haar heb ik de plaat ontelbare keren gehoord in de auto. Voordien vond zij, buiten zijn stem, niks aan de muziek van Lanegan, maar dankzij ‘Imitations’ is ze nu toch overstag gegaan. Ze heeft zelfs, net als ik, met volle teugen genoten van Lanegan z’n intense, sombere, sfeervolle concert in de wondermooie concertzaal van het Flagey-gebouw. Lanegan live zien op 31 oktober, was dan ook dé ultieme Samhain-viering, want beter dan eender welke Halloweentocht waaraan we de vorige jaren deelnamen. 

 

5. Sam Baker :: Say Grace

sam baker, say grace, cd, 2013

Ieder nadeel heb zijn voordeel: Dankzij de crisis in platenland wenden talloze singer-songwriters en andere creatieve geesten zich tegenwoordig tot moderne DIY-methodes om hun muziek en andere kunsten te kunnen vereeuwigen. Via centrale fondsen verwervende online- initiatieven als Kickstarter en Pledge zamelen ze geld in om muziekstudio’s, muzikanten, producers, technici, fotografen, instrumenten, cd-fabrikanten, etc… te kunnen bekostigen. Een werkwijze die overigens tot dusver lukt, want het vooropgestelde bedrag wordt doorgaans vrij snel behaald. Americana-held Sam Baker slaagde er zelfs in om zijn doel in 2 dagen tijd binnen te rijven. En daartoe heb ik ook een stukje bijgedragen. Voor het eerst steunde ik dit jaar enkele Kickstarter-campagnes, waaronder dus ook de nieuwe plaat van Sam Baker. Tenslotte is zo’n investering niet zo’n groot risico voor een simpele muziekliefhebber als ik: uiteindelijk betaal je gewoon de cd maanden op voorhand, en in afwachting van het fysieke product ontvang je ’n goeie maand voor de release de digitale muziekbestanden al. Sam Baker wilde ik bovendien maar al te graag sponsoren, want Sam is de vriendelijkste, hartelijkste artiest die ik ooit gezien en gesproken heb. Een doodbrave, lieve mens gewoon. Zijn dramatische levensverhaal is ondertussen welbekend onder de americana-adepten, en ik schreef het jaren geleden ook al op mijn blog, maar voor de niet-liefhebbers herhaal ik het graag nog even: Sam Baker overleefde in 1986 een bomaanslag, die de Peruaanse maoïstische guerrillabeweging Het Lichtend Pad gepleegd had op een trein waarin hij toevallig zat. Zijn drie metgezellen, een Duits gezin, zag hij voor zijn ogen sterven en zelf raakte hij zwaar gewond. Een doorboorde slagader was een levensbedreigend probleem op het moment zelf. Gescheurde trommelvliezen en een verbrijzelde linkerhand luidde het verdict met levenslange gevolgen. Dat leidde ertoe dat Sam Baker pas op zijn vijftigste in 2004 debuteerde met het fenomenale ‘Mercy’, waarop hij zijn dramatisch verhaal al ’n beetje verwerkte. Echt ontroerend werd het pas op het daaropvolgende album ‘Pretty world’ en het hartverscheurend ontroerende ‘Broken fingers’. Wie bij deze song geen krop in de keel krijgt, is gewoon een harteloze zak. Punt. ‘Cotton’ vervolledigde de trilogie in 2009, maar ik zag Sam Baker pas voor het eerst live in 2012. In de prachtige Roepaen-kapel in Ottersum nog wel. Het had geen treffendere locatie kunnen zijn. Het moment dat ik Sam Baker sprak na zijn concert zal ik, naderende dementie of niet, nooit meer vergeten. Hoewel hij zichtbaar alle moeite van de wereld had, kostte het hem tegelijk geen enkele moeite om me te begroeten en een hartelijke knuffel te geven. Van de manier waarop hij vervolgens ternauwernood mijn cd’s signeerde, kreeg ik het ronduit koud. Mijn ontmoeting met Sam Baker was voor mij een levensveranderende ontmoeting. Het concert van Sam Baker en genodigden was dan ook, zoals u vorig jaar in mijn jaarlijst kon lezen, mijn concert van het jaar. Dit jaar zag ik Sam opnieuw live, toevallig op dezelfde datum als vorig jaar, maar niet in dezelfde locatie. Deze keer was het in het gezellige Eindhovense café Meneer Frits, en ook nu was Sam even hartelijk en vriendelijk en zijn concert even begeesterend als het jaar voordien. Maar die eerste keer dat je Sam ontmoet, en je aldus geconfronteerd wordt met zowel de fysieke als mentale littekens van zinloos terrorisme, vergeet je nooit meer. Die eerste ontmoeting blijft voor de rest voor mijn dagen aan mijn ziel kleven en is een typisch bompaverhaal dat ik later aan mijn kleinkinderen graag zal vertellen. Het is dan ook ongelooflijk dat Sam geen verbitterd mens geworden is, maar een goedlachse, hartverwarmende, vriendelijke, lieve man. Op een mens als Sam Baker kan je gewoon niet boos worden. 

Maar uiteraard staat Sam Baker in de eerste plaats voor z’n muziek zo hoog genoteerd in mijn jaarlijst. Vreemd genoeg dragen de gevolgen van zijn miserie iedere plaat toe tot de prachtige muziek waarmee hij zijn uit het leven gegrepen, verhalende liedjes lardeert. Zijn doofheid leidde tot zijn eigengereide spraakzang en speciale gevoel voor melodie en zijn kapotte linkerhand leidde tot een al even eigengereid, eenvoudig ruw gitaarspel. Eigenlijk is het geen gitaar spelen in de strikte betekenis, maar beroert hij gewoon de ene snaar na de andere op een zodanige manier waardoor je ontroerd raakt door iedere gespeelde noot. Van iedere gitaarklank gaat zo’n overweldigend gevoel uit dat geen enkele Joe Bonamassa, Joe Satriani of eender welke gitaargod kan teweeg brengen. Op ‘Say grace’ leidde dat dit keer tot ingetogen, sombere parels als ‘The tattooed woman’, ‘Migrants’ en ‘Penhandle winter’; dé hoogtepunten van de plaat wat mij betreft. Dat Sam Baker geen neerslachtige depressivo is, maar ondanks zijn toestand gelukkig is en graag het Leven omarmt, mag dan weer blijken uit het titelnummer, het grappige ‘Ditch’, ‘Isn’t love great’ en vooral het prikkelende ‘Button by button’, dat vanaf nu ‘You can leave your hat on’ vervangt tijdens de stripteasenummertjes van mijn madam. Het afsluitende ‘Go in peace’ typeert Sam wellicht nog het meest: Go in peace / go in kindness / go in love / go in faith / leave the day / leave the day / the day behind us / day is done / go in grace / let us go / into the dark / not afraid / not alone / let us hope / by some good pleasure / safely to / arrive at home. Met die zegenende woorden stuurde Sam ons na zijn concert in september terug naar huis, de nacht in. Nooit heb ik me zo veilig gevoeld als die terugrit naar huis. Bedankt Sam, voor alles. 

 

6. Jason Isbell :: Southeastern

jason isbell, southeastern, cd, 2013

Jason Isbell speelde hoog spel en nam een énorm risico toen hij zijn werkzekerheid bij de Drive-By Truckers opgaf en vervolgens een sprong in het ijle nam door aan een solocarrière te beginnen. En dat in volle New Depression-tijd. Jason Isbell heeft echter gelijk gekregen. Plaat na plaat werd hij steeds beter en dat resulteerde dit jaar met ‘Southeastern’ in zijn eerste grote Meesterwerk. ‘Southeastern’ is niets minder dan een publieke biecht en daardoor een hardcore plaat. Zo hardcore als het harde leven in The South zelf. Isbell windt er geen doekjes om in autobiografische songs als ‘Cover me up’, waarin hij niet te beroerd is om over zijn minder fraaie kantjes te getuigen. Kantjes die naar boven kwamen tijdens zijn drankverslaving, een periode die nu gelukkig achter de rug is. Dé song die me echter het diepst treft, is ‘Elephant’, een song die Isbell opdraagt aan een vriendin die aan kanker stierf. Omdat ik er dit jaar zelf van zeer nabij mee geconfronteerd werd, begrijp ik Isbell zijn gevoel van machteloosheid en boosheid omtrent kanker maar al te goed. Maar ook voor wie geen boodschap heeft aan de diepere betekenis van de songs is ‘Southeastern’ een americana-feest. Isbell schudt de gouden melodieën immers uit z’n mouw alsof het hem geen enkele moeite kost. Van songs als ‘Stockholm’, ‘Traveling alone’, ‘Relatively easy’ en vooral ‘Flying over water’ lijkt het alsof ze er altijd al geweest zijn, zo vertrouwd klinken ze. Alleen ‘Super 8′, een lompe boerenrocker, is eigenlijk het minpunt op de plaat. Live met z’n band kan dat nummer misschien best voor een feestje zorgen, maar op dit album stormt het binnen als een olifant in een porseleinwinkel. Maar dat is dan ook de enige smet op dit voor het overige voortreffelijke album.

 

7. Patty Griffin :: American Kid

patty griffin, american kid, robert plant, cd, lp, vinyl, 2013

Met haar vorige platen belandde americana-heldin Patty Griffin altijd nét buiten mijn top 10. Ze misten altijd net dat tikkeltje extra dat een plaat top 10-waardig maakt. Met ‘American kid’ is ze er eindelijk in geslaagd het geheime recept dat resulteert in grootse platen te achterhalen. Wellicht zal haar Band Of Joy-avontuur haar hierbij geholpen hebben en in het bijzonder haar grote vriend Robert Plant. Niet toevallig zijn de duetten ‘Ohio’ en ‘Highway song’ van Griffin en Plant en het door Plant van backing vocals voorziene ‘Faithful son’ dé hoogtepunten van de plaat. Alle drie kregen ze dankzij Plant dat vleugje Led Zeppelin-mystiek toegediend. Rechtstreekse, ongewilde inspiratie kreeg Griffin echter via haar vader. Toen ze vernam dat hij op sterven lag, zette Griffin zich aan het schrijven van nieuwe songs. Dat heeft gelukkig niet geleid tot een biografie over zijn leven, maar eerder tot een relaas over de goede relatie die Griffin altijd gehad heeft met haar vader. Op het einde van de plaat schiet Griffin haar gemoed echter vol en richt ze zich rechtstreeks tot haar vader in het hartverscheurende dankwoord ‘Gonna miss you when you’re gone’. Met ‘American kid’ heeft Patty Griffin eindelijk haar eerste americana-klassieker te pakken en schaart ze zich tussen de groten in het genre, zoals Emmylou Harris, Lucinda Williams en Shelby Lynne. ‘American kid’ is dan ook een plaat die zo bijgezet kan worden tussen andere klassiekers in het genre als pakweg ‘Car wheels on a gravel road’ en ‘I am Shelby Lynne’. 

 

8. Israel Nash Gripka :: Rain Plans

israel nash gripka, rain plans, cd, 2013, lp, vinyl, americana

Ik vrees dat ik Israel Nash Gripka dit jaar wel eens voor de laatste keer in een klein zaaltje gezien zou kunnen hebben. Dezer dagen toert Gripka immers rond met Midlake in middelgrote zalen en met zijn nieuwe, derde plaat ‘Rain plans’ ambieert Gripka overduidelijk wereldroem en solliciteert hij in één moeite ook voor een plaats in de agenda van de grote concertzalen. ‘Rain plans’ is Gripka z’n ‘Everybody knows this is nowhere’ of ‘Zuma’. Het afsluitende, grootse ‘Rexanimarum’ is zelfs zijn ‘Like a hurricane’. Dat Gripka een Neil Young-adept is, wisten we al van zijn concerten, en nu komt dat met ‘Rain plans’ voor het eerst ook tot uiting op plaat. De Westcoast rootsrock herleeft dus op ‘Rain plans’ en Gripka laat de gitaren breed en langoureus uitwaaieren en huilen, maar gelukkig niet ten koste van de songs. Wat mij betreft is ‘Rain plans’ dan ook na zijn veelbelovende debuut ‘New York town’ en de bevestigende opvolger ‘Barn doors & concrete floors’ zijn eerste, echte meesterwerk.

 

9. Pearl Jam :: Lightning Bolt

pearl jam, lightning bolt, vinyl, lp, 2013, cd

Dertien jaar was het inmiddels geleden dat Pearl Jam nog eens in de top 10 van mijn jaarlijst stond. De 3 platen tussen ‘Binaural’ en het nieuwe ‘Lightning bolt’ haalden wel allemaal nog mijn top 50, maar het Heilige Vuur brandde nog slechts op een laag pitje. Op ‘Lighning bolt’ mag het echter nog eens hoog oplaaien zoals in hun gloriedagen. Dat maakt van oplawaaisongs als ‘Getaway’ en ‘Mind your manners’, de strafste Pearl Jam-punkrocksongs sinds ‘Spin the black circle’. Maar ook als de felle spotlights gedoofd en de kaarslichten aangestoken worden, en vervolgens de akoestische gitaren omgord worden voor ingetogen songs als ‘Yellow moon’, ‘Future days’ en ‘Pendulum’ komen Pearl Jam-parels als ‘Indifference’ en andere kampvuurmomenten van weleer als ‘Nothingman’ en ‘Off he goes’ voor de geest. Dé onvervalste Pearl Jam-klassieker hier is echter ‘Sirens’ en is het soort typische Pearl Jam-hymne dat tijdens de komende festivals gerust gespeeld kan worden tussen klassieke PJ-hymnes als ‘Better man’ en ‘Black’. Enfin, het mag duidelijk zijn: voor mij is ‘Lighning bolt’ nog eens een échte ouderwetse, Grote Pearl Jam-plaat, en dat was veel te lang geleden. 

 

10. Flying Horseman :: City / Same City

flying horseman, city same city, lp, vinyl, 2013, cd

Flying Horseman zorgt voor het tweede jaar op rij voor de hoogste Belgische notering in mijn jaarlijst. Aanvankelijk had ik op facebook geroepen dat ‘City / same city’ zelfs mijn nr.2 van het jaar zou worden. Maar dat was achteraf bekeken dan toch iets té hoog gegrepen. Niet dat ik ‘City / same city’ een minder goeie plaat vind dan ‘Twist’, dat vorig jaar mijn nr.3 was. Nee, in een normaal muziekjaar zou ‘City / same city’ ook de top 3 gehaald hebben, maar dit was dan ook geen normaal muziekjaar. Het mag zelfs een wonder heten dat ‘City / same city’ überhaupt mijn top 10 gehaald heeft, maar het is dan ook welverdiend. Het is trouwens een goed idee geweest om van ‘City / same city’ een dubbelaar te maken, want anders was het toch wel een hele zware baksteen geweest. Nu werden de nerveuze koortsdromen gescheiden van de onheilspellende, rustige valiumbluessongs, wat maakt dat je de dubbelaar naargelang je gemoed zowel in zijn geheel als in stukken kan beluisteren. Ik heb overigens geen voorkeur voor één van beide delen. Soms ben ik in de stemming om alleen naar ‘City’ te luisteren, soms naar ‘Same city’, maar zelden beluister ik de plaat in z’n geheel. Daarvoor is mijn gemoed net niet polyvalent genoeg. In ieder geval lijkt ‘City / same city’ dé ultieme grote stadsblues-plaat te zijn, waarop Bert Dockx en de zijnen weer als bezetenen tekeer gaan. Deze keer sleuren ze je mee op een doldwaze trip door de grote, boze stad en de verleidelijke zang van de nachtzusters Loesje en Martha Maieu lokken je mee naar de meest ongure uithoeken van de stad. Voor de derde keer een schot in de roos dus voor Flying Horseman. Waar en wanneer gaat dat eindigen? Flying Horseman is na 3 platen nu al de allerbeste groep die dit land ooit gekend heeft. Ga vooral zo door, beste Dockx & co.