CD Top 50 van 2011 :: James Brown Is Alive!

11. The Majestic Silver Strings – Buddy Miller’s The Majestic Silver Strings

buddy miller, the majestic silver strings

 

Deze plaat werd overal aanzien als een nieuwe soloplaat van Buddy Miller, maar strikt genomen is dat niet zo. Het is immers een project waarvoor Miller een supergroep samenstelde met gitaristen Bill Frisell, Marc Ribot en Greg Leisz, drummer Jay Bellerose en bassist Dennis Crouch, aangevuld met gastvocalisten Patty Griffin, Julie Miller, Shawn Colvin, Ann McCrary, Lee Ann Womack en uiteraard de onvermijdelijke Emmylou Harris. Bedoeling van het project was om oude, vergeten traditionele countrysongs nieuw leven in te blazen. Enkel de afsluitende track ‘God’s Wing’ed Horse’ (Bill Frisell & Julie Miller) en ‘Meds’ (Marc Ribot) zijn nieuwe songs. Het resultaat is een superieure, tijdloze americanaplaat, die bijzonder fraai opent met het in Hawaïaanse sferen badende ‘Cattle Call’ van Buck Owens. Een openingstrack die meteen de laid back sfeer voor de rest van de plaat bepaalt, want het gros van de plaat bestaat voornamelijk uit ingetogen, traditionele country lovesongs, waarin de gastzangeressen alle ruimte krijgen om te schitteren. Zo zet Emmylou Harris, net als op de plaat van Tom Russell, ook hier méér dan op haar eigen nieuwe ‘Hard Bargain’ een glansprestatie neer. Toch wordt Harris overschaduwd door haar eigen troonopvolgster Patty Griffin, die samen met Buddy Miller het sensuele liefdesduet ‘I Want To Be With You Always’ van Lefty Frizzell. Julie Miller mag wel opletten voor mannenverslindster Griffin. Daarom wellicht dat ze haar man op het matje riep om samen met hem het door haar geschreven, afsluitende, bloedmooie ‘God’s Wing’ed Horse’ de Eeuwigheid in te zingen. Vrouwelijke ster van de plaat is echter verrassend genoeg Lee Ann Womack, die eerst gewoon een degelijke prestatie neerzet in het door Marc Ribot aangeleverde ‘Meds’, maar op het einde van de plaat pas écht uithaalt met de hartverscheurende country tearjerker ‘Return To Me’. Het is echter Marc Anthony “Chocolate Genius” Thompson die met z’n verbluffende zangprestaties in de nachtelijke, onbehaaglijke bluessongs ‘Dang Me’ en het daaropvolgende ‘Burie Me Not On The Lone Prairie’ tekent voor dé absolute hoogtepunten van de plaat. Ook al is het dus geen soloplaat van Buddy Miller; dit is misschien wel de beste plaat ooit die zijn naam draagt in de titel. Doodzonde dat deze plaat niet te beluisteren is op Spotify; alweer joetjoep dan maar:

12. Steve Earle – I’ll Never Get Out Of This World Alive

steve earle, allison moorer, i'll never get out of this world alive, t bone burnett

Ik had Steve Earle eerlijk gezegd al opgegeven. Zeker na z’n vorige teleurstellende tributeplaat aan Townes Van Zandt had ik geen zin meer in nog maar eens een overbodige nieuwe plaat van ‘m. Ik kon dan ook mijn eigen oren niet geloven na een eerste beluistering van ‘I’ll Never Get Out Of This World Alive’. “Zijn beste sinds ‘The Mountain’!” riep ik dolenthousiast op facebook & daarbuiten. En dat enthousiasme is er ook nu, 8 maanden na de release, nog steeds. Is het misschien producer T Bone Burnett die Earle ertoe aanzette om nog eens gefocust aan een nieuwe plaat te werken? “Toevalstreffer”, dacht ik toen ik voor het eerst de vurige rockabilly van openingstrack ‘Waiting For The Sky’ hoorde. Een misplaatst vooroordeel, want tot mijn grote verbazing en genoegen kent de plaat geen enkele mindere track. Ik vind het zelfs eerder jammer dat Earle de titeltrack, een Hank Williams-cover, apart en zeer gelimiteerd op een vinylsingle heeft uitgebracht. De titeltrack had alleszins niet misstaan op deze superieure americanaplaat die louter uit hoogtepunten bestaat. Opvallende ster van het album is fiddle speelster Sara Watkins (van het vroegere Nickel Creek) die stevig haar stempel drukt op de plaat met bevlogen, geïnspireerde fiddle arrangementen in het gros van de songs. Zo stuwt ze de hillbilly mountainsong ‘Little Emperor’ naar ongekende hoogten en klinkt haar fiddle dreigend in de onheilspellende murder ballad ‘Molly-O’. Maar dé ster van het album is Steve Earle zelf, die met ‘Every Part Of Me’ een mooie lovesong schreef voor z’n echtgenote Allison Moorer. Nog mooier is echter ‘Heaven Or Hell’ waarin Moorer in duet gaat met haar man en dat samen met de Appalachian folk ballad ‘The Gulf Of Mexico’ hét hoogtepunt van de plaat vormt. Ook nam Earle ‘God Is God’ en ‘I Am A Wanderer’ nu zelf op. Earle schreef beide songs voor Joan Baez en zijn overigens te vinden op Baez haar door Earle geprodjoeste album ‘Day After Tomorrow’ uit 2008. Dat alles maakt dat Steve Earle voor het eerst sinds 1999 terecht hoog genoteerd staat in mijn jaarlijst. Het album is zowaar te beluisteren op Spotify: Steve Earle – I’ll Never Get Out Of This World Alive

13. Shelby Lynne – Revelation Road

shelby lynne, allison moorer, revelation road

Over Allison Moorer gesproken: haar oudere zus Shelby Lynne trok met haar nieuwe, uitstekende plaat ‘Revelation Road’ de positieve lijn door die ze met het vorig jaar verschenen ‘Tears, Lies & Alibis’ inzette. “Produced, written and performed by Shelby Lynne for Everso Records” staat er Prince-gewijs en ietwat snoeverig, doch terecht te lezen in de hoesnota’s. Terecht, omdat ‘Revelation Road’ een erg persoonlijk, intimistisch, onthullend werkstuk geworden is, waarop Lynne begrijpelijk liever zelf de touwtjes in handen had. In het gros van de songs rekent ze af met pijnlijk gestrande relaties, maar in het met een bloedmooi refrein gezegende ‘I’ll Hold Your Head’ kijkt ze voor het eerst terug naar dat pijnlijke voorval, dat de rest van haar leven heeft bepaald. Ze besluit de song met de woorden “Come on Sissy let’s close the door / Don’t want to hear the noise no more”. De “Sissy” is het koosnaampje voor haar zus Allison Moorer en meteen weet je dat ze het de hele song lang over haar pijnlijke jeugdjaren had. Een jeugd die getekend werd door aan haar alcohol verslaafde, agressieve vader en de daaruit voorvloeiende hoogoplopende ruzies tussen haar vader en moeder. Ruzies die uiteindelijk een dramatische afloop kenden toen haar vader haar moeder en meteen daarna zichzelf doodschoot voor de ogen van zijn jonge dochters. Shelby Lynne was toen 9 jaar. Voor het eerst schreef Shelby Lynne dat tragische sleutelmoment in haar leven van zich af in een song met het pakkende, expliciete ‘Heaven’s Only Days Down The Road’. Meteen begrijp je dat Shelby Lynne haar zakelijke, onderkoelde zang nooit een pose geweest is. Zo’n voorval op erg jonge leeftijd meemaken en met eigen ogen zién, is een verschrikkelijke, levensingrijpende gebeurtenis. Geen wonder dus dat Shelby Lynne haar EQ sindsdien compleet tilt is geslagen. De troostende woorden in het daaropvolgende, afsluitende, ‘I Won’t Leave You’ zijn dan ook gericht aan haar zus Allison Moorer, al wordt ze deze keer niet expliciet vermeld, maar dat begrijp je natuurlijk zo wel. Beluister en huiver op Spotify: Shelby Lynne – Revelation Road

14. Jeffrey Foucault – Horse Latitudes

jeffrey foucault, kris delmhorst, van dyke parks, eric heywood, horse latitudes, cold satellite

Dit jaar verschenen er met ‘Cold Satellite’ en ‘Horse Latitudes’ twee platen van Jeffrey Foucault. Overigens is het voor mij nog steeds onduidelijk of ‘Cold Satellite’ nu een groepsplaat of een soloplaat is. In ieder geval is ‘Horse Latitudes’ duidelijk de beste van de twee en bij uitbreiding misschien wel de allerbeste plaat van Jeffrey Foucault tot dusver. ‘Horse Latitudes’ bevat alleszins zijn beste en meest geïnspireerde werk sinds het 5 jaar oude ‘Ghost Repeater’. Naast ouwe getrouwen als celliste, backing vocaliste en tevens Foucault z’n echtgenote Kris Delmhorst, drummer Billy Conway en (pedal steel) gitarist Eric Heywood stond deze keer ook de opmerkelijke naam Van Dyke Parks op de loonfiche. Samen zorgden zij voor de uitgepuurde, rustieke americana sound die de poëtische, ingetogen songs van Foucault verdienen. Hoewel ‘Horse Latitudes’ geen enkele mindere track bevat, springen het van verlangen doordrongen ‘Heart To Husk’, het nostalgische ‘Idaho’ en het machtig mooie, berustende ‘Passerines’ er wat mij betreft bovenuit, al zullen liefhebbers van de plaat wellicht andere favorieten aanduiden. Beluister de plaat hier op Spotify: Jeffrey Foucault – Horse Latitudes

15. The Deep Dark Woods – The Place I Left Behind

the deep dark woods, the place i left behind, frank dupree

Nooit gedacht dat de Canadese alt.country groep The Deep Dark Woods het ooit tot mijn jaarlijst zou schoppen. ‘The Place I Left Behind’ is dan ook een énorme stap voorwaarst ten opzichte van de twee voorgangers ‘Hang Me, Oh Hang Me’ en ‘Winter Hours’. Niet dat de groep een stijlbreuk doorgevoerd heeft; integendeel. Hun spookachtige americana songs geuren nog steeds naar de geheimzinnige, donkere, uitgeregende naaldwouden van hun thuishaven Saskatoon en nemen je nog steeds mee door de mist van de tijd. Op hun mysterieuze woudpad word je als vanouds geconfronteerd met verlies, ellende, dood en verderf, waardoor ook deze nieuwe plaat baadt in een gitzwarte poel van tristesse. Een poel waar deze keer ook een lijk in ronddobbert middels de murder ballad ‘The Ballad Of Frank Dupree’. Wat dat betreft, brengt The Deep Dark Woods op deze plaat het Noorse Madrugada in herinnering; ook zo’n groep waarvan de muziek als een tranenwaterval over je heen klaterde. ‘Oh, What A Life’, verzuchten The Deep Dark Woods in de gelijknamige afsluitende track. Gelijk hebben ze. Ik ga alvast op zoek naar een koord en een stevige balk op zolder. Ondertussen kunt u deze zelfmoordplaat van het jaar op Spotify beluisteren: The Deep Dark Woods – The Place I Left Behind

16. Israel Nash Gripka – Barn Doors And Concrete Floors

israel nash gripka, barn doors and concrete floors

Platen opnemen in schuren; het is een gewoonte geworden de laatste jaren. Ook Israel Nash Gripka had genoeg van het claustrofobische karakter van een stad als New York en trok de Catskills Mountains in, op zoek naar ruimte, rust en een grote schuur om zijn nieuwe plaat in op te nemen. Net als bij al die andere schuurminnende artiesten bleek ook Gripka zijn schuur een inspirerende plek te zijn om nieuwe songs te schrijven. Hoewel zijn debuut ‘New York Town’ 2 jaar geleden al onder de superlatieven en 5-sterrenrecensies bedolven werd, is deze nieuwe plaat nog stukken beter. De plaat bevat 11 songs; hymnes eigenlijk, want stuk voor stuk bevatten ze het soort onweerstaanbare melodieën en aanstekelijke refreinen waar Bruce Springsteen al zijn hele carrière in grossiert. De rauwheidsfactor van de gitaren verraadt dan weer de invloed van Neil Young; iets wat Gripka dit jaar benadrukte door telkens zijn concerten af te sluiten met een uitgesponnen versie van de Neil Young-classic ‘Like A Hurricane’, steevast voorafgaand door zijn eigen ‘Antebellum’, de afsluitende track van de plaat, als was het om te bewijzen dat die song niet hoeft onder te doen voor dat Neil Young-monument. Beluister de plaat hier op Spotify: Israel Nash Gripka – Barn Doors and Concrete Floors

17. Grayson Capps – The Lost Cause Minstrels

grayson capps, the lost cause minstrels

Drie keer stond singer-songwriter Grayson Capps in het verleden in mijn jaarlijst, waarvan twee opeenvolgende jaren op nr.5. Het nieuwe ‘The Lost Cause Minstrels’ vind ik zijn allerbeste plaat tot dusver en zou in een normaal muziekjaar ook moeiteloos de top 5 bereikt hebben. Toch haalt deze nieuwe plaat, in tegenstelling tot al z’n vorige platen die het meer van hoogtepunten moesten hebben, een constant hoog niveau. Capps bedacht dan ook z’n allersterkste collectie songs ooit en liet ze inspelen en -zingen door een nieuwe groep muzikanten, die duidelijk voor een nieuwe frisse wind zorgden. Openingstrack ‘Highway 42’ is dé roadsong van het jaar en het is dan ook jammer dat we hier in België niet over eindeloze, eenzame highways beschikken. Het moet immers heerlijk zijn om in een oude Chevy met opengeklapt dak onder een loden zon over dergelijke highway te scheuren en het refrein van deze aanstekelijke countrybluessong samen met het achtergrondkoortje mee te brullen. Vervolgens overnachten we wel aan de oevers van de mysterieuze Mississippi, die er nog wat geheimzinniger uitziet door de voodooblues van ‘Coconut Moonshine’ en ‘Chief Seattle’. De ideale setting om je madam eens stevig tegen je gillet te trekken om te slowen op de soulvolle countryblues ballad ‘Yes You Are’. De volgende dag zetten we onze reis verder door het rustieke Amerikaanse platteland in het gezelschap van de gezellig schuifelende, aanstekelijke Taj Mahal-cover ‘Annie’s Lover’ en de al even aanstekelijke bluesy rumba van de Richard “Rabbit” Brown-cover ‘Jane’s Alley Blues’. We bereiken onze eindbestemming New Orleans net op tijd met de feestelijke Mardi Gras R&B-kraker ‘Ol’ Sac’. Uiteraard bevat de plaat ook stevige vintage Grayson Capps-songs als de stoere modderige bluesrockers ‘John The Dagger’ en ‘No Definitions’, maar écht indruk maakt Grayson Capps met het afsluitende, instrospectieve ‘Rock ‘n’ Roll’; waarin Capps het gouden hart op de tong heeft en diep in z’n ziel laat kijken. Doodjammer dat je deze fantàstische plaat niet kan beluisteren op Spotify. Joetjoep dan maar:

18. Eilen Jewell – Queen Of The Minor Key

eilen jewell, jason beek, jerry miller, queen of the minor key

Hoogdravende titel, maar wel een vlag die de lading dekt als je de plaat beluistert. ‘Letters From Sinners & Strangers’ mag dan nog steeds de hoogst genoteerde plaat van Eilen Jewell zijn in mijn jaarlijsten, toch vind ik ‘Queen Of the Minor Key’ haar allerbeste plaat tot dusver. Hét beste bewijs dat 2011 een muzikaal grand cru jaar was. ‘Queen Of The Minor Key’ wordt in- en uitgeleid met een instrumental: terwijl in openingstrack ‘Radio City’ de twangende gitaar van Jerry Miller nog een vraag- en antwoordspelletje met de saxofoon van gastmuzikant David Sholl doet, treden beide heren in duel in het afsluitende ‘Kalimotxo’, waarin een om de haverklap ‘Kalimotxo!’ roepende Eilen als scheidsrechter tijdig ingrijpt tussen beide kemphanen. Wel jammer overigens, dat saxofonist Sholl geen deel van de band uitmaakte tijdens Eilen haar recente Europese tournee; hij biedt met zijn bevlogen, geïnspireerde saxspel absoluut een meerwaarde in het geheel. Tussen beide tracks creëren Eilen Jewell en haar vaste begeleidingsband (waaronder drummende echtgenoot Jason Beek) een gedempt, groezelig night club-sfeertje middels de aanstekelijk rockabilly van ‘Warning Signs’, ‘Bang Bang Bang’ en ‘Hooked’, de opzwepende countryswing van de titeltrack, de tot meewiegen nopende contemporaine country tearjerker ‘Reckless’ en de prachtige americana van ‘Santa Fe’. De ingetogen jazzballad ‘I Remember You’ en de rokerige, bedwelmende torch song ‘Only One’ groeien zelfs uit tot moderne jazz standards dankzij het sensuele, doorleefde gecroon van verleidelijke Eilen, die hiermee nog maar eens onderstreept dat ze de Billie Holiday van deze tijd is. Het valt maar te hopen dat één of andere geldhongerige grote platenbaas niet een nieuwe Diana Krall ziet in Eilen Jewell en haar een hele plaat oubollige, kapotgespeelde jazz standards laat inzingen. Tot zolang hebben we Eilen nog lekker voor ons en kunnen we ze blijven zien in gezellige, stampvolle bruine kroegen zoals onlangs in café Manuscript in Oostende of in de sfeervolle night club van Roepaen. Beluister ‘Queen Of the Minor Key’ zeker eens op Spotify: Eilen Jewell – Queen of the Minor Key

19. Tom Waits – Bad As Me

tom waits, bad as me, keith richards, flea

 

Na 19 jaar en dus sinds ‘Bone Machine’ vind ik een nieuwe Tom Waits-plaat eindelijk nog eens écht goed. Geen experimentele moeilijkdoenerij dit keer, wat 13 krachtige, korte, afgewerkte songs opleverde. Waits katapulteert op ‘Bad As Me’ met medewerking van ondermeer Marc Ribot, David Hidalgo, Flea en niemand minder dan Keith Richards stokoude blues, rockabilly, R&B en jazz in de 21ste eeuw. Zelfs de ballads vormen voor één keer eens niet de hoogtepunten van de plaat, omdat de typische badass songs een zodanige vunzige groove aangemeten kregen, waardoor er maar moeilijk aan te weerstaan valt. Van de aanstekelijke Chicago-blues van openingstrack ‘Chicago’, dat overigens op één of andere vreemde manier Yello’s ‘The Race’ in herinnering brengt, tot de afsluitende dronken wals ‘New Year’s Eve’ (een song die zo naast die andere klassieke Waits wals ‘Tom Traubert’s Blues’ kan staan) is dit ‘Bad As Me’ één badass motherfucker van een plaat die Tom Waits voor het eerst sinds 1992 nog eens in mijn jaarlijst schopt. Enkel de titeltrack en ‘Back In The Crowd’ zijn overigens te beluisteren via Spotify: Tom Waits – Bad As Me en Tom Waits – Back In The Crowd

20. Black Joe Lewis & The Honeybears – Scandalous

black joe lewis, the honeybears, scandalous

James Brown is alive and his name is Black Joe Lewis! Na zijn vorige plaat ‘Tell ‘Em What Your Name Is’ had ik nooit gedacht dat Black Joe ooit mijn jaarlijst zou halen. Maar kijk, Jim Eno was als producer van die vorige plaat het best geplaatst om te begrjpen dat je de stomende vintage soul, blues en R&B die Lewis & co op het podium produceren best ook zo goed mogelijk op plaat vastlegt. ‘Scandalous’ klinkt dan ook méér dan z’n voorganger als een liveplaat. Daartoe werd de blazerssectie gehalveerd van 8 naar 4 en werden de hondsbrutale, vlijmscherpe gitaren en de moordlustig schuimbekkende bas beter in de mix gezet. Zodoende werden ‘Scandalous’ en de ‘Stax 50th Anniversary Celebration’ iedere vrijdag- en/of zaterdagavond de meest gedraaide danceplaten @ Roen’s Ranch. Geen Regi in de buurt om die handen en tanden de lucht in te brullen; dat gebeurde dankzij de opzwepende, stomende dancegrooves van Black Joe Lewis & The Honeybears wel spontaan. Niet op Spotify, joetjoep dan maar: