Aflevering 48 – Black Sabbath Wordt 50

black-sabbath-01

Het is nu bijna twee weken  geleden dat wij op een voor de tijd van het jaar veel te warme, zwaarbewolkte zondagnamiddag met onze vrienden gingen wandelen in en rond Lombise. Lombise ligt, samen met de andere schilderachtige dorpjes Thoricourt, Fouleng, Gondregnies en Graty, veilig achter het hooggelegen bois de Silly en is één van de mooiste verborgen schatten die de provincie Henegouwen rijk is. Even verderop ligt Pairi Daiza, maar aangezien dat dierenpretpark makkelijk bereikbaar is via enkele hoofdwegen kom je haast geen hond tegen in de omliggende dorpjes. Omdat het er zo rustig en vredig is, is dit de streek waar ik het liefst ga fietsen. Hier kan je nog ontspannen rond fietsen en hoef je niet om de haverklap voor je leven te vrezen. In het alsmaar grimmiger wordende Vlaanderen kom je als fietser zelfs op de smalste binnenwegen van Galmaarden en omstreken ogen tekort voor de talrijke enorme terreinwagens die je om de oren vliegen, maar vijfentwintig kilometer hiervandaan kan je als het ware nog met je ogen dicht fietsen. “Kijk eens mama, zonder handen!”, dat zalige gevoel.

Wat is er nou zo bijzonder aan die godvergeten dorpen waar geen ruk te beleven valt en die bovendien door de meer gegoede Walen bewoond worden, zul je je misschien afvragen. Een duidelijk antwoord heb ik daar niet meteen op. Toen ik dat kleine paradijs een vijftal jaren geleden per toeval al fietsend ontdekte, werd ik er meteen verliefd op. Sindsdien beklaag ik me dat mijn vrouw en ik twintig jaar geleden tijdens onze huizenjacht niet even voorbij de taalgrens gingen kijken. Zeker weten dat we daar dan een huis zouden gekocht hebben. Onze kinderen zouden nu perfect tweetalig geweest zijn, omdat we ze naar een Franstalige school in Edingen zouden gestuurd hebben. Ik zou nu wellicht geen depressie hebben omdat ik er, in tegenstelling tot hier, niet zou omsingeld zijn door rechtse ratten. Stel je voor zeg, leven in een gebied waar je niet om de haverklap geconfronteerd wordt met de haatpraat uit de zure zeiksmoelen van Theo Francken, Bart De Wever, Ben Weyts, Tom Van Grieken, Jean Ham en hun geestdriftige supporterslegioen die het leven hier verzieken. In dit goed verborgen stukje van het land is het leven nog aangenaam en doen de mensen nog veel voor elkaar. De sociale cohesie is er nog erg sterk, zoals de behoorlijk actieve facebookgroep ‘habitants de Silly’ bewijst. In tegenstelling tot de facebookgroep van Galmaarden scheldt men in deze groep elkaar niet constant de huid vol. ‘s Zomers zie je de dorpelingen pratend met elkaar voor hun woningen zitten. ‘s Zondags komen buren en families er ongetwijfeld nog bij elkaar langs om samen van een rosbief met kroketten en vervolgens taart, gebak en koffie te genieten.  

black-sabbath-02En er is de mysterieuze sfeer die over elk van deze schattige Henegouwse dorpjes hangt. De talrijke gerenoveerde kastelen, de vervallen kerkjes en de uit natuursteen opgetrokken oude huizen bepalen, samen met de eeuwenoude bossen, namelijk zeer sterk het sprookjesachtige karakter van de streek. Als je bijvoorbeeld even halt houdt op het ietwat geheimzinnige dorpsplein van Lombise lijkt het alsof je naar een andere tijd geslingerd wordt. Er is het bevreemdende, historische grote gebouw, waar vermoedelijk lokale overheidsdiensten gehuisvest zijn. De zwarte tralies voor de grote ramen en de hoge houten poort doen vermoeden dat het de lokale politie betreft, maar het logo van de politie valt nergens te bespeuren, laat staan dat er een politievoertuig op het plein staat. Wie weet was het ooit in een ver verleden het plaatselijke gekkenhuis. Soms, als ik weer eens veel te hard heb gefietst, zie ik de geesten van de reeds lang overleden geïnterneerden rond de toren van de vervallen kerk spoken. Niet zo lang geleden werd een deel van het pad rond de kerk met hoge hekken afgesloten omdat er brokstukken naar beneden vallen. Vallen ze daadwerkelijk uit zichzelf naar beneden of zijn het de geesten van de rusteloze zielen die de stenen naar de hoofden van nieuwsgierigen als ik gooien?  Tegenover het kerkje staat, omgeven door zijn feeërieke slotgracht en park, het ietwat griezelige kasteel van Lombise, waarvan ik me nu al jaren afvraag of het nog bewoond is. Een beetje opzoekwerk leert me dat het in ieder geval nog altijd eigendom is van de oorspronkelijke familie die het kasteel in de achttiende eeuw liet bouwen. Men is er in ieder geval veel aan het werk de laatste jaren. Zo heeft het kasteel eindelijk weer propere ruiten. Van de enorme spinnenwebben die als loodzware, ranzige gordijnen voor de ramen gedrapeerd hingen en door ettelijke generaties spinnen geweven werden, is sinds enige tijd geen spoor meer. Nauwelijks een kilometer verderop vinden we het achter eeuwenoude bomen verstopte sprookjeskasteel van Morval dat door een adellijke familie bewoond wordt. Nog een kilometer verderop bevindt zich het eveneens bewoonde kasteel van Fouleng, maar het meest indrukwekkende kasteel van de streek is wellicht dat van Thoricourt, dat de voorbije tien jaar volledig werd gerenoveerd en van moderne flats werd voorzien. Delen van het kasteel worden ook verhuurd voor al uw bedrijfsfeesten, trouwfeesten en andere familiale of collegiale orgieën. 

black-sabbath-03Tot zover de toeristische goednieuwsshow. Want toen ik gisteren voor de eerste maal sinds onze wandeling terugkeerde naar Lombise & co brak mijn hart toen ik aan de beklimming van het bois de Silly begon. Toen ik voorbij Labliau reed en de binnenweg naar het bois de Silly nam, vond ik al dat er iets veranderd was aan het uitzicht. “Tiens, hebben ze een aantal bomen laten kappen of heeft Ciara enkele bomen omver geblazen?” dacht ik nog. Naarmate ik dichterbij het bos kwam, werd mijn vermoeden bevestigd, want langs de kant van de weg lagen er enkele omgehakte bomen. Toen ik even verderop de bocht naar links nam om de oude zogenaamde ‘ravel’ door het bos te beklimmen, verlamden mijn benen spontaan van de ravage die ik aan weerszijden van de weg zag. Over de hele lengte van de achthonderd meter lange beklimming lagen talrijke stapels omgehakte bomen. Wat tot voor kort nog het schilderachtige sprookjespad naar het paradijsje achter het bois de Silly was, is nu bijna volledig kaal geslagen. Ik was razend en terwijl ik langzamer dan anders naar boven peddelde, vervloekte ik de harteloze klootzakken die deze massamoord hadden gepleegd. “Natuurlijk! Ze zullen de wijk uitbreiden zodat hier nog meer rijke stinkerds een moderne betonnen bunker kunnen neerpoten!” dacht ik toen ik de top bereikte en rechts de residentiële wijk in de Rue du Veneur aanschouwde. Eenmaal voorbij het slagveld in de afdaling naar Graty voelde ik de adrenaline door mijn aderen stromen en als een losgeslagen gek vloog ik tegen 60 km/u door Graty om vervolgens de zware beklimming van de Noir Jambon (what’s in a name…) op te knallen. Eenmaal boven in Thoricourt, nam ik niet zoals gewoonlijk de afslag naar het kasteel van Thoricourt of liet ik me niet uitbollen naar het plein van Lombise, maar stormde ik naar de Chapelle du cerisier die in het midden van nergens, ergens tussen Lombise en Froidmont, staat. Eenmaal daar aangekomen, smeet ik luid vloekend en tierend mijn fiets in volle colère tegen het haagje. Ik verwenste de hele mensheid naar de verdoemenis. “Alles van waarde moet kapot” schreef ik teleurgesteld bij de foto die ik van de enorme ravage in het bos genomen had en na mijn rit op strava pleurde. “Lap, het harteloze, ijskoude neoliberale gedachtegoed is naar hier al overgewaaid”, dacht ik in mezelf terwijl ik mijn energiereep opat. “Alle schoonheid moet weg om onze immer hongerige economie te voeden. De mensen zijn allemaal zot geworden. We werken niet meer om te leven, maar we leven om te werken en tegelijk worden we geleefd. Hopelijk worden we bij de volgende storm met z’n allen meegezogen in een allesvernietigende draaikolk!” Toen ik zuchtend terug op mijn fiets sprong, was ik eindelijk uitgeraasd, maar het hele voorval had er wel voor gezorgd dat ik mijn beste rit sinds tijden reed. Ineens had ik voor het eerst sinds lang mijn superbenen van weleer teruggevonden.

Terug thuis ging ik op mijn muziekkamer voort zitten mokken. Terwijl het debuut van Black Sabbath oorverdovend en asociaal luid door onze ranch knalde, schold ik op facebook nog wat hersenloze rechtse ratten uit. Ook vandaag legde ik de plaat nog eens op, nadat ik via facebook het heuglijke nieuws vernam dat de plaat uitgerekend vandaag, op deze stormachtige regendag, zijn vijftigste verjaardag viert. Een halve eeuw later heeft de plaat nog niets aan kracht ingeboet en horen we letterlijk de geboorte van het Beest genaamd Heavy Metal via de sinistere doodsklok, het onheilspellende onweer en de magische donderslag die de monsterlijke titeltrack baren. Gitarist Tony Iommi bestormt vanuit de kern van de hel alle zeven hemelen met zijn loodzware gitaarriffs, die op de hielen gezeten worden door de pompende, als een hongerige wolf grommende bas van Geezer Butler en het niets ontziende ritme van de donderdrums van Bill Ward, terwijl Ozzy Osbourne als een psychotische gek zijn sinistere teksten over hel en verdoemenis uitschreeuwt. Maar wie aandachtig luistert, ontwaart ook positivisme in een lied als ‘The wizard’ bijvoorbeeld, waarin een goede tovenaar zijn magische krachten aanwendt om de duivel en het kwaad uit een slaapdorpje te verdrijven. Die goede magiër mag altijd eens langskomen in het vernielde bois de Silly om er de boze houthakkers te verjagen.

black-sabbath-04Maar bovenal is er die iconische hoes van ‘Black Sabbath’, die me altijd terugvoert naar mijn kindertijd. Toen ik zes was, joegen de dreigende, dreunende klanken van de plaat me sowieso al de stuipen op het lijf, maar op die hoes herkende ik de toen zo gevreesde Koningin van Onderland en haar kasteel Achterberg uit Jommeke. “De Koningin van Onderland bestaat echt!”, dacht ik toen tot mijn grote consternatie. Ik was daarom doodsbang van die hoes, terwijl het op zich maar een afbeelding is van de lieflijke Mapledurham watermolen, die overigens nog steeds langs de Thames in Oxfordshire te bewonderen valt, met daarvoor een in lange zwarte gewaden gehulde vrouw met lange, ravenzwarte haren die aan geelzucht lijdt. Vervolgens herkende ik twaalf jaar geleden op de hoes ‘de Hellerust’, een eeuwenoud hoevetje waar ik in die tijd iedere vrijdagavond voorbij wandelde toen we bij mijn vrouw haar ouders op bezoek waren. Ik vertelde er in die dagen al uitvoerig over op mijn blog. Toen was het een griezelig, vervallen krot, waarvan het lemen gedeelte op instorten stond. Ik ontdekte zelfs dat er in de winter van 2008 een landloper zijn schuilplaats had. Enkele jaren geleden reden we er nog eens met de wagen voorbij en zag ik tot mijn grote spijt dat men de Hellerust aan het renoveren was. Wie weet woont er inmiddels al een gezin in. Zijn zij er zich wel bewust van dat in hun huis de geest van een met een verroeste, bebloede hakbijl bewapende seriemoordenaar ronddoolt? Doodjammer, in ieder geval, dat de griezelige, vervallen Hellerust niet meer bestaat. En tegenwoordig associeer ik de hoes van ‘Black Sabbath’ met het geheimzinnige, al dan niet bewoonde kasteel van Lombise. Soms, als ik weer eens te hard gefietst heb, ontwaar ik achter de vensters de gedaante van een in lange zwarte gewaden gehulde vrouw met lange, ravenzwarte haren die aan geelzucht lijdt. Zij jaagt de geesten van de rusteloze zielen van het gekkenhuis tot hoog in de kerktoren van de vervallen Notre Dame de Foy, alwaar zij met stenen gooien naar mijn domme warhoofd. Hopelijk walsen de bulldozers binnenkort het kerkje samen met mijn verdorven fantasieën niet plat. Alles van waarde is immers weerloos, en met de heersende domme, lompe kracht van verandering weet je maar nooit.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.