Manic Street Preachers – Lifeblood

Wellicht was 1985 een sleuteljaar in mijn leven. Ik was toen 11 jaar en ik begon te beseffen dat niet alles in de wereld rozengeur en maneschijn is. Nuja, hoe jong of hoe oud je toen ook was; je werd toen gewoon met je neus op de nieuwsfeiten gedrukt. Je kon er gewoon niet naast kijken: 1985 was in alle opzichten een bijzonder zwart jaar. 
Als ik eraan terugdenk, doemen er vele schokkende nieuwsbeelden van dat jaar in mijn geheugen op. De CCC en de Bende van Nijvel waren constant in het nieuws, waardoor je niet meer met een gerust hart naar de plaatselijke Delhaize ging. De wapenwedloop tussen de Amerikanen en de Russen was ook dagelijkse kost tijdens het journaal en men zei dat er ieder moment op de fatale rode knop gedrukt kon worden.
Ook het Heizeldrama heeft toen veel indruk op me gemaakt. Voetbal was immers mijn leven toen. Ik voetbalde wanneer het maar kon: tijdens alle pauzes op school, ’s avonds thuis en ik speelde ook in de jeugdreeksen van SK Halle. Ik ging toen ook samen met mijn klasgenoot en jeugdvriend Jeroen naar alle thuiswedstrijden van Anderlecht kijken. Mijn moeder zei toen altijd: “Hij staat op met voetbal en hij gaat ermee slapen.” En gelijk had ze, want ik was gepassioneerd door voetbal. Logisch dus, dat ik enorm verdrietig en geschokt was, toen ik op een decemberavond in het nieuws vernam dat één van mijn Voetbalhelden Ludo Coeck overleden was ten gevolge van een auto-ongeluk. Helden zijn dus toch sterfelijk, besefte ik toen en dat is best confronterend voor een 11-jarige. En er was dus ook dat vervloekte Heizeldrama in 1985. Liefst 38 mensen lieten toen het leven tijdens de finale van de Europacupwedstrijd tussen Juventus en Liverpool. Je verwachtte een voetbalwedstrijd op tv, maar in de plaats kreeg je één gigantische bokswedstrijd. Het beeld van een jonge Juventussuporter met een vlaggenstok in de aanslag, klaar om genadeloos toe te slaan op een Liverpoolsupporter, staat nog steeds in mijn geheugen gegrift.
Toch was het niet allemaal kommer en kwel in 1985. Ik maakte toen immers ook voor het eerst kennis met wat mijn latere liefde zou worden: de pop- en rockmuziek. Toegegeven, ik had voordien al enkele platen gekregen, zoals bv. ‘Thriller’ van Michael Jackson, maar ik kreeg de muzikale microbe pas goed te pakken in het jaar 1985 toen we met de school op bosklassen gingen. Onze leraar, wijlen Emile Mertens, maakte ons toen immers iedere ochtend wakker met de nummer één-hit uit die periode: ‘Tarzan boy’ van Baltimora. Toen we terug thuis kwamen, kocht zowat iedereen van mijn klas het plaatje; het was ons ‘klaslijflied’ geworden. Daardoor had ik echter wél de smaak te pakken gekregen en vanaf dan kocht ik, of beter gezegd, kréég ik iedere week een nieuw singletje en soms ook wel eens een LP. Ik heb mijn liefde voor de muziek dus te danken aan mijn voormalige leraar Emile Mertens. Maar eigenlijk hebben ik en mijn toenmalige klasgenoten zoveel te danken aan meester Emile. Hij leerde ons rekenen en schrijven in het eerste leerjaar en later leerde hij ons, naast de ‘gewone’ vakken, zijn levenswijsheden in het zesde leerjaar. De liefde om teksten te schrijven, heb ik ook aan hem te danken. Meester Emile genoot nog maar enkele jaren van zijn welverdiend pensioen toen hij vorig jaar jammer genoeg overleed tijdens een vakantie in Duitsland.

Het zijn allemaal dingen waaraan ik moest denken wanneer ‘1985’, de prachtige openingstrack van het nieuwe Manic Street Preachers-album ‘Lifeblood’, hier voor de zoveelste keer vandaag weerklonk. Ook de Manics mijmeren in die song over wat zij zich nog herinneren over het jaar 1985. De nostalgie zit niet alleen in de lyrics van de song, maar ook in de begeleidende, epische muziek en de voordracht van zanger James Bradfield. Ik was niet eens van plan dit nieuwe album van de Manics te kopen. Hun vorige platen ‘This is my truth tell me yours’ en vooral ‘Know your enemy’ hadden me immers teleurgesteld. Ik volgde de groep niet meer en ik wist dus niet eens dat er een nieuw album zou verschijnen en ik was dan ook enigszins verrast toen ik vorige week het nieuwe ‘Lifeblood’ in de winkel zag liggen. Normaal gezien laat ik mijn beslissing over het al dan niet aanschaffen van een cd nooit afhangen van een oppervlakkige beluistering in de winkel, maar toen ik ‘Lifeblood’ voor het eerst hoorde weergalmen in de winkel van Gert van Eddy’s Records in Halle, werd ik zowat omvergeblazen door de monumentale sound van het album. Ik vertrouwde het echter niet en beluisterde het album volledig. Om uiteindelijk na het afsluitende ‘Cardiff afterlife’ te moeten vaststellen dat het album geen enkele misser bevat. Nu is het natuurlijk wel zo dat een album dat meteen vanaf de eerste beluistering goed in het gehoor ligt per definitie ‘verdacht’ is. Meestal zakt het niveau dan bij iedere volgende beluistering in mekaar. Niet zo bij ‘Lifeblood’. Dit album blijf ik immers sinds de aanschaf vorige week vrijdag iedere dag minsten één keer draaien en nog blijven de songs per draaibeurt groeien. Bovendien zijn alle songs gezegend met bloedmooie, openklappende refreinen en gracieuze arrangementen zodat je gerust kan spreken over een magistraal meesterwerk. De monumentale sound van dit nieuwe Manics-album doet overigens terugdenken aan hun 6 jaar oude ‘This is my truth tell me yours’. Alleen hebben ze deze keer een heel album vol goeie songs geschreven in tegenstelling tot ‘This is my truth tell me yours’ dat 4 fantastische singles en 8 mislukte pogingen tot songs bevatte. Je zou dus kunnen stellen dat ‘Lifeblood’ een verbeterde versie is van dat zwakke ‘This is my truth tell me yours’. Hoewel je omver geblazen wordt door de magnifieke, monumentale sound, verdrinken de Manics niet in dezelfde poel van pathos en bombast waarin een groep als Muse keer op keer kopje onder gaat. ‘Lifeblood’ kan ik dan ook eerder aanraden aan zij die platen als ‘Parachutes’ en ‘A rush of blood to the head’ van Coldplay, ‘Alone with everybody’ van Richard Ashcroft, ‘Urban hymns’ van The Verve, het debuutalbum van Novastar, ‘Stop all the world now’ van Howie Day of ‘The bends’ van Radiohead een warm hart toedragen. ‘Lifeblood’ straalt immers dezelfde grandeur uit als die klassieke platen en mag dus nu al gerust opgenomen worden in dat genoemde rijtje Grote Platen. Meteen weet ik met ‘Lifeblood’ ook waar de lat ligt voor de nieuwe U2 die binnenkort verschijnt. Wat me weer naadloos terugbrengt bij 1985, toen U2 volop bezig was met verovering van de wereld…