In mei legden weer vele artiesten een muzikaal ei. Helaas kocht ik zowat een hele korf vol rotte exemplaren, waarvan de grootste stinker door de irritant kakelende kip Alanis Morissette werd gelegd. Haar door ProTools gestuurde ‘So called chaos’ verzandde van begin tot eind in één langdradige wansmakelijke geluidsbrij. Hetzelfde kan eigelijk gezegd worden over de vierde plaat van Ash die zich met ‘Meltdown’ in Nickelback-land begaven. ‘Meltdown’ werd dan ook een zoveelste vergeefse poging om hun spetterende prachtdebuut ‘1977’ uit 1996 te evenaren. Een gegeven waar ook Gomez mee sukkelt. Toevallig was Gomez met ‘Split the difference’ ook aan hun vierde langspeler toe, waarmee ook zij een krampachtige poging ondernamen om aan te knopen met hun droomdebuut ‘Bring it on’. Nog goed dat The Delays dan niet meteen met een fenomenaal debuut van start gingen. Hun zweverige ‘Faded seaside glamour’ smaakte nogal zoet, waardoor het plakkerige goedje me al gauw ging irriteren. Nochtans werd dit nieuwe snoepje me door zowat alle recensenten warm aanbevolen. Toch vind ik een matige plaat van een debuterend groepje minder erg dan teleurstellende nieuwe platen van muzikale helden als Lenny Kravitz en Luka Bloom. Hoewel Lenny Kravitz met zijn zevende album ‘Baptism’ zijn wedergeboorte vierde, bereikte die plaat nergens het torenhoge niveau van zijn klassieke drieluik ‘Let love rule’, ‘Mama said’ en ‘Are you gonna go my way’. Toegegeven; ‘Baptism’ werd Lenny z’n beste plaat sinds die genoemde klassiekers, maar de houdbaarheidsdatum van de plaat is inmiddels al làng overschreden. En van Luka Bloom had ik nooit gedacht dat hij ooit zo’n slaapverwekkende plaat als het toepasselijk getitelde ‘Before sleep comes’ zou maken. Daarom dan ook deze consumententip: koop ‘Before sleep comes’ van Luka Bloom samen met de al even oersaaie titelloze debuutplaat van Great Lake Swimmers indien u aan chronische slapeloosheid lijdt. Beide platen helpen immers beter dan valium.
Over Luka Bloom gesproken: op zijn uitstekende coveralbum ‘Keeper of the flame’ overtrof hij indertijd de originele versie van ‘To make you feel my love’ van Bob Dylan. Iets wat Jasper Steverlinck dit jaar niet lukte, want hij bracht eerder een zoutloze bewerking van dit nummer op zijn coveralbum ‘Songs of innocence’. Dit album werd overigens door de muzikaal correct denkende muziekliefhebber met de grond gelijk gemaakt. Ten onrechte, want Steverlinck bracht hierop smaakvolle interpretaties van 10 andere vergeten popklassiekers, waar hij dan ook nog eens zijn fenomenale, hemelsbrede vocalen rond wikkelde. Nog van eigen bodem kwam de opwindende, explosieve debuutplaat ’45RPM’ van A Brand. Hoewel A Brand op hun debuut nog uit iets te veel muzikale vaatjes tapt, vind ik hun ’45RPM’ alleszins stukken beter dan de eerste soloplaat van Madrugada-boegbeeld Sivert Höyem, die met ‘Ladies and gentlemen of the opposition’ een teleurstellend zwak, ongeïnspireerd album afleverde. Enkel het door merg en been snijdende ‘Northwind’ was van Madrugada-niveau en daarmee het enige sterke moment op het album.
‘Plaat van het jaar!’, riep ik ietwat overenthousiast toen ik de allereerste keer debuutplaat ‘Hopes and fears’ van Keane beluisterd had. Ik moet me dringend wat leren beheersen met dergelijke onberedeneerde uitspraken, want zo uitzonderlijk goed bleek ‘Hopes and fears’ achteraf ook weer niet. Toch leverde Keane met ‘Somewhere only we know’, ‘This is the last time’, ‘Bend and break’, ‘Everybody’s changing’ en ‘Bedshaped’ de meest pure popsongs van het jaar af. Maar uiteindelijk mis ik toch wel de gitaren bij Keane. Mét gitaren had ‘Hopes and fears’ misschien hetzelfde niveau kunnen bereiken van ‘You are the quarry’, de comebackplaat van Morrissey. Ik had Morrissey al lang opgegeven en misschien dat net daardoor ‘You are the quarry’ zo’n aangename verrassing was. Op ‘You are the quarry’ kwam Morrissey eindelijk nog eens scherp en gevat uit de hoek en de messcherpe, splijtende riffs vlogen vrolijk in het rond. ‘You are the quarry’ werd mijn favoriete terrasjesplaat tijdens zonnige lentedagen, waarmee ik mezelf meteen verschrikkelijk populair maakte bij mijn nieuwe Engelse buren door hun constant te confronteren met de aanstekelijke fantàstische single ‘Irish blood, English heart’.
U vraagt zich ondertussen wellicht af waar ik blijf met de Americana-platen. Geen paniek, want ook in mei kocht ik met het adembenemende ‘Impossible dream’ van Patti Griffin, het al even fantastische ‘Beautiful yesterday’ van Dayna Kurtz en het tot op het bot afgekloofde ‘Escondida’ van Jolie Holland enkele fel gesmaakte albums in het genre. Toch maakt geen enkele van de 3 aanspraak op een hoge plaats in mijn eindlijstje. Niet omdat het slechte platen zijn, maar geen enkele van de 3 nodigde wegens hun erg ontoegankelijke karakter uit tot veelvuldige beluistering. Dit zijn dan ook platen die je best met mate consumeert, waardoor je er steeds meer en meer gaat van houden. Snel dan maar naar de volgende maand voordat het hier té melig wordt! En och ja; voor ik het vergeet: mijn ‘plaat van de maand mei’ is uiteraard ‘You are the quarry’ van Morrissey! Astemblief!