Augustus 2004 : Tift Merritt – Tambourine

Logisch eigelijk dat zo goed als geen enkel muziekmedium aandacht besteedde aan een nieuwe plaat van zo’n onhippe groep als The Tragically Hip. Alle aandacht ging immers uit naar ‘Any minute now’, de langverwachte nieuwe plaat van Soulwax, zodat iedereen blind en doof was voor andere mooie releases. Toegegeven, ik keek best ook wel uit naar ‘Any minute now’. Tenslotte dateerde de vorige uitstekende Soulwax-plaat ‘Much against everyone’s advice’ alweer van 1998. Maar wàt een enorme teleurstelling was ‘Any minute now’ zeg! Daar kon zelfs het kwaliteitslabel Flood als producer niets aan verhelpen. Na de eerste beluisteringen dacht ik nog van: “Ach ja; dat komt omdat we er zo lang naar uitgekeken hadden waardoor de verwachtingen te hoog geworden waren. Misschien groeit de plaat nog wel.” Helaas. Hoe meer ik ‘Any minute now’ beluisterde, hoe slechter ik de plaat vond. Zelfs nu ik voor het schrijven van dit overzicht de plaat voor alle zekerheid nog eens opgelegd heb, vind ik ze zo mogelijk nog slechter dan de laatste beluistering enkele maanden geleden. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de broertjes Dewaele te zeer hun best hebben gedaan om een zo hip mogelijk klinkende plaat te maken. Met als resultaat dat het krampachtige ‘Any minute now’ gebukt gaat onder een zelden gehoorde overdonderende, dichtgeplamuurde wall of sound, zodat de songs dichtslibben in één gigantische geluidsbrij. De hele plaat schreeuwt gewoon van “hoor eens wat wij allemaal kunnen”. Dat is misschien wel waar, maar het levert geen enkele goeie, memorabele song op. Bovendien maakt deze overdadige produktie een érg vermoeiende plaat van ‘Any minute now’. Voor de bekendmaking van mijn ‘plaat van het jaar’ is het nog even wachten, maar ik kan jullie alvast vertellen dat ‘Any minute now’ alleszins mijn ‘draak van het jaar’ is. Zelfs The Prodigy maakte 7 jaar na ‘The fat of the land’ met het gedateerd klinkende, maar best aanstekelijke ‘Always outnumbered, never outgunned’ een véél straffere plaat dan Soulwax! Ik raad de Dewaele-broers dan ook ten stelligste aan Soulwax te begraven en zich voortaan te beperken tot dàtgene dat ze stukken beter kunnen in plaats van op een krampachtige manier eigen songs proberen te schrijven: namelijk andermans plaatjes draaien! 

The Finn Brothers deden overigens nóg beter dan Soulwax en The Prodigy: na maar liefst 9 jaar kwam er met ‘Everyone is here’ eindelijk een vervolg op ‘Finn’ uit 1995. Neil Finn bracht intussen wel met ‘Try whistling this’ en ‘One nil’ enkele gesmaakte, verdienstelijke soloalbums uit, maar als Neil samenwerkt met z’n oudere broer Tim hangt er altijd magie in de lucht met de zuiverste popsongs tot resultaat. Herinner u wat dat betreft hun samenwerking op het geniale en beste Crowded House-album ‘Woodface’. Geen enkele andere groep kwam ooit dichter bij The Beatles dan op dat album. Zélfs Oasis niet. Ook het melancholische, introspectieve ‘Everyone is here’ bevat met ‘Won’t give in’, ‘Disembodied voices’, ‘A life between us’ en ‘Edible flowers’ alweer enkele zalige, kristalheldere popsongs, waardoor ik in al mijn enthousiasme na de eerste beluisteringen riep: “minstens even sterk als ‘Woodface’!”. Na meerdere beluisteringen werd deze stelling alweer afgezwakt tot het realistischere “minstens even sterk als ‘Together alone’!”, want met het al te schreeuwerige ‘All God’s children’ en het afsluitende saaie drieluik ‘All the colours’, ‘part of me, part of you’ en ‘Gentle hum’ kent ‘Everyone is here’ ook enkele zwakkere momenten. Toch kan ik ‘Everyone is here’ sterk aanbevelen aan zij die niet zozeer op zoek zijn naar ‘de hype van de dag’, maar naar een oerdegelijk, sterk, tijdloos popalbum.

Nog meer comeback-platen in augustus: oude besjes David Crosby en Graham Nash deden het zonder hun maatjes Stephen Stills en Neil Young en brachten met ‘Crosby Nash’ een echte ‘ouwe zakkenplaat’ uit; een plaat die even geïnspireerd klinkt als z’n titel. Een mens vraagt zich daarbij af waarom het in godsnaam een dubbelaar geworden is, want werkelijk alle songs klinken hetzelfde. Goeie raad, heren Crosby & Nash: ga nu toch eens eindelijk met pensioen alstublieft! Het leven is zo al kort genoeg om de weinige tijd dat we hier zijn te verspillen aan het beluisteren van oersaaie zoals ‘Crosby Nash’! Dan kwam vijftiger Steve Earle stukken vinniger en energieker uit de hoek. Zijn nieuwe plaat ‘The revolution starts now’ bood weliswaar muzikaal gezien meer van hetzelfde als z’n 2 uitstekende voorgangers ‘Transcendental blues’ en ‘Jerusalem’, maar zo lang dat geïnspireerde, politiek geëngageerde songs blijft opleveren als ‘Warrior’, ‘The gringo’s tale’, ‘Rich man’s war’ en de cowpunk van ‘F the CC’ hoort u mij niet klagen. Wie eerder werk van Steve Earle in huis heeft, kan dus ook blindelings deze nieuwe plaat aanschaffen. Wie nog niet vertrouwd is met het werk van Steve Earle maar er wel benieuwd naar is, raad ik eerder het akoestische, introspectieve, adembenemende ‘Train a comin” uit 1995 en het schitterende ‘El corazón’ uit 1997 aan als startpunt.

Een nog steeds goed bewaard geheim in deze contreien is de uit North Carolina afkomstige, bloedmooie Tift Merritt, die met haar ambitieuze tweede plaat ‘Tambourine’ een indrukwekkend vervolg breide op haar fenomenale debuut ‘Bramble rose’ uit 2002. Merritt wist voor haar nieuwe plaat niemand minder dan superproducer George Drakoulias (gekend om zijn werk voor Tom Petty, The Black Crowes en The Jayhawks) te strikken en ook de waslijst topmuzikanten die de plaat inspeelden oogt vrij indrukwekkend met klinkende namen als Mike Campbell (gitarist bij Tom Petty & The Heartbreakers) op lead gitaar, singer-songwriter Neal Casal en Gary Louris (zanger en frontman van The Jayhawks) op andere gitaren, Don Heffington (drummer bij oa The Jayhawks) op drums, Lance Morrison op bas, Maria McKee op backing vocals, de blazerssectie The Texicali Horns en het gospelkoor The Good Hearted Women Singers. Werkelijk niets werd aan het toeval overgelaten om van ‘Tambourine’ een voltreffer te maken. En het moet gezegd: het geheel klinkt als een klok. Het soulvolle ‘Tambourine’ is bovendien zo’n energieke, positieve plaat waardoor je al je zorgen in één klap vergeet, opnieuw zin krijgt in het leven en goesting hebt om eender wie vast te pakken van kontentement. Moest ik geen hoogtevrees hebben, kroop ik iedere keer dat ik de plaat beluister het dak op om van daarop de songs mee te brullen; zo aanstekelijk werkt ‘Tambourine’ op het humeur. Hoogtepunten opsommen is onmogelijk, omdat de plaat niets dan hoogtepunten kent, maar ik doe een poging. Zo herinneren openingstrack ‘Stray paper’, ‘Write my ticket’ en ‘Ain’t looking closely’ aan het beste van Sheryl Crow en zijn ‘Still pretending’ en ‘Plainest thing’ 2 soulvolle tegelplakkers die zo van Shelby Lynne zouden kunnen zijn. Ronduit indrukwekkend zijn het spetterende ‘Wait it out’, het knallende titelnummer en het groots afsluitende bruisende, triomfantelijke gospelnummer ‘Shadow in the way’. Maar het mooist van allemaal is wellicht het ontroerende, tot tranen toe bewegende ‘Laid a highway’. Het zou ùw lieflijke, landelijke dorpje maar eens moeten zijn dat in die song bezongen wordt. Alles bij mekaar doet ‘Tambourine’ me in zijn geheel nog het meest denken aan millionseller ‘Tapestry’, het meesterwerk uit 1971 van Carole King. Logischerwijze zou Tift Merritt dan ook miljoenen exemplaren moeten kunnen verschepen van ‘Tambourine’, maar ik vrees er voor. Deze fenomenale plaat heeft namelijk jammer genoeg de zeitgeist tegen. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat op z’n minst de tienduizenden kopers van de plastieken soulplaten van Natalia ook deze pure, authentieke soulplaat van Tift Merritt zouden kunnen appreciëren. Maar ja; velen verkiezen ook liever plastieken bloemen boven echte, dégoutante Pepsi Cola boven de enige echte Coca Cola of een gekopieerde cd boven een echte. Ik zou ‘Tambourine’ van Tift Merritt toch maar eens uitchecken als ik u was. Maar je moet er dan wél wat moeite voor doen en je platenboer aanspreken om de plaat te bestellen, want uiteraard heeft geen enkele winkel deze schitterende parel in stock.