Aiaiai… Het gaat niet al te best met mijn Goddeau-gehalte als ik zo dat tweede deel van Goddeau’s Top 20 bekijk. Van de 4 onthulde noteringen vandaag heb ik slechts 2 cd’s in de kast staan en die heb ik vandaag dan nog eens beluisterd. De andere 2 kocht ik destijds ook vlak na de release, maar die heb ik inmiddels al lang versjast naar tweedehandszaak Arlequin in hartje Brussel.
Duysterklassieker. Inmiddels ook indietronics-klassieker, maar toen de plaat verscheen in 2002 moest die term nog uitgevonden worden. Ik was ‘Neon golden’ inmiddels al làng vergeten, maar de rest van de Goddeaulezers blijkbaar niet. Vier jaar geleden kwam er wekelijks wel een track uit ‘Neon golden’ voorbij tijdens Duyster en omdat ik toen nog een enorme fan was van dat stubru-programma moest ik dit album gewoon hebben. Laat het nu net deze plaat geweest zijn die mij heeft doen inzien dat elektronische muziek toch echt mijn ding niet is. Ik heb deze cd destijds enorm veel opgelegd, maar nooit écht ‘beluisterd’. Hoe zeer ik het ook probeerde en hoe zeer ik deze cd ook ‘goed’ wilde vinden; mijn gedachten dwaalden tijdens het beluisteren steeds af waardoor ‘Neon golden’ voor mij nooit méér werd dan geluidsbehang. Hip geluidsbehang, dat wel, maar wat was ik ermee? Samen met nog een heleboel andere Duysterfavorieten van toen verhuisde ‘Neon golden’ in 2003 dan ook naar de bakken van tweedehandswinkel Arlequin in Brussel.
Nooit gedacht dat deze popdancepunkfunk-plaat of whatever ge het ook wilt noemen de Goddeaulijst zou halen. Als zelfs deze plaat de Top 20 haalt, dan vrees ik dat het debuut van Franz Ferdinand binnenkort hogerop in de lijst wel zal volgen. Net als het debuut van der Franz vond ik dit debuut leuk gedurende een week of 6. Nooit meer beluisterd daarna. Tot vandaag dus. En dat had ik beter niet gedaan. Want jongens toch; wat zijn die zenuwpezen van Bloc Party me een stelletje enerverende, hyperkinetische duracelkonijnen. Nuja, het jachtige ritme van ‘Silent alarm’ past natuurlijk perfect in deze tijdsgeest waarin iedereen zichzelf voorbij loopt en nooit meer stilstaat bij de dingen. Alleen daarom verdient deze plaat een stek in deze top 20. Onthaasten? Nooit van gehoord meneer; dat kunnen we later wel op het kerkhof. Zoiets roept een beluistering van ‘Silent alarm’ bij me op. Ik vrees dat deze cd binnenkort ook naar de bakken van den Arlequin verbannen zal worden.
14. The Mars Volta : De-loused in the comatorium
Hitler zou indertijd nogal kontent geweest zijn met dit folterplaatje. Stel je immers eens voor hoe hij die arme Joden nog méér had kunnen kloten hiermee: wellicht zou hij in ieder concentratiekamp iedere dag enkele Joden elk in een apart beklemmend kot van 2 meter op 2 gedurende 24 uur laten opsluiten hebben. Mét deze cd ondertussen ongenadig op endless repeat, loeihard door het modernste surroundsysteem knallend. Ze zouden het verdomme moeten doen met het soort mensen dat op dit afschuwelijk ketellawijt stemt! Godmiljaar, zelfs alle verzamelde deathmetal-combo’s zijn ettelijke keren muzikaler dan dit stelletje onbeschaafde Neanderthalers.
Als het dan toch progrock moet zijn, geef mij dan maar liever de totaal onhippe meesterwerken van Ayreon. Hoewel die cd’s ook best met mate dienen geconsumeerd te worden, zijn die platen tenminste een ware lust voor het oor en een unieke luisterervaring. Het contrast met de onsamenhangende geluidsbrij van The Mars Volta kan niet groter zijn. En zeggen dat ik hieraan in de zomer van 2003 nog 15 euro verspild heb. Enfin, ook deze cd lag vlug na de aanschaf al weg te rotten in de tweedehandsbakken van den Arlequin.
13. The White Stripes : Elephant
Wablief?! Dé ‘Nevermind’ van dit decennium staat pas op plaats 13 in de Goddeau-lijst?! Niet te geloven! Zeker als je bedenkt welke nachtmerries wel eens hoger genoteerd zouden kunnen staan. Nuja, het was natuurlijk te verwachten dat dit moderne Rockmonument ondergewaardeerd ging worden: The White Stripes hebben stomweg de huidige tijdsgeest tegen. In dit MySpace / iPod-tijdperk is het gewoon onmogelijk geworden dat één plaat ‘dé plaat van een generatie’ wordt. Jack White is, samen met Ryan Adams, hét muzikale genie van deze tijden, maar de jongeren van vandaag komen gewoon tot dat besef niet. Hun schuld niet, overigens. Over ‘Elephant’ schreef ik 2 jaar geleden trouwens dit op mijn ouwe blog en voor één of andere onverlaat mijn ouwe blog definitief verwijdert, recycleer ik dat stukje hier dan maar even:
“The White Stripes injecteerden mij vorig jaar met hun album ‘Elephant’ een adrenalineshot recht in het hart en dat was dus al geleden sinds Nirvana en ‘Nevermind’. ‘Elephant’ bevatte bovendien met ‘Seven nation army’ eindelijk nog eens een rasechte klassieker die een hele generatie aansprak en werd voor deze generatie dus wat ‘Smells like teen spirit’ voor mijn generatie betekende. En dezelfde Rock ’n Roll-duivel die in Kurt Cobain woedde, herken ik terug in The White Stripes-frontman Jack White. Net als Cobain klinkt White alsof hij Middeleeuwse folteringen ondergaat. Of als een vetgemest varken dat naa
r de slachtbank geleid wordt, zo u wil. Wie echter nooit in de Middeleeuwen geleefd heeft of nog nooit naar de Slachthuizen in Anderlecht is geweest en zich bij dit alles dus niets kan voorstellen: Gelieve te denken aan de oerkreten die u slaakte toen u een ferme stamp in uw kloten kreeg of aan die keer dat de ontsnapte schurftige pitbull van uw buren zijn tanden in uw billen zette.Niet alleen White’s stembanden moeten eraan geloven. Net als Cobain gaat ook Jack White zijn gitaar als een bezetene te lijf. Om te vermijden dat brother Jack zichzelf niet helemaal verliest, mept zus Meg White middels rake, heftige drumslagen het boeltje bij elkaar. Maar het mag duidelijk zijn: Jack White IS The White Stripes.”
Helaas moet ik 2 jaar later echter constateren dat het Goddelijke ‘Seven nation army’ eigelijk niet de ‘Smells like teen spirit’ voor deze generatie werd, maar wel de ‘We are the champions’. Het is dan ook ronduit dégoutant hoe deze fantàstische Rocksong week na week vernederd wordt in allerlei afschuwelijke voetbaltempels waar een bende losgeslagen idioten zich telkens weer vergrijpt aan die bloedhete, fantàstische baslijn.
Enfin. Vanaf morgen (over een uurtje!) staan de nummers 12 tot en met 9 online op Goddeau.