Vrijdagavond was ik bij Mong Blok in Pepingen op het verjaardagsfeestje van een collega van mijn madam. Voor u denkt: “het gaat zowaar beter met Roen!” Geen nood, ik ben nog altijd het ultieme toonbeeld van een asociale ramp. Na een uurtje vluchtte ik weg: naarmate er meer volk de gelagzaal binnenkwam, begon ik steeds harder te zweten. Ik verwachtte ieder moment een paniekaanval. Die is er gelukkig niet gekomen omdat we net op tijd weg waren. De muziek begon me immers ook serieus op de zenuwen te werken. Toen de DJ ’Sultans of swing’ van Dire Straits oplegde, voelde ik ik Bryan Adams al naderen. Ik kén immers dat soort marginale DJ’s. Ook van de gelukzalige, nostalgische roes waarin mijn madam haar collega’s verkeerden, begonnen mijn darmen spontaan te pruttelen, en toen de lolbroek van de collega’s zich niet meer kon bedwingen en de gevleugelde woorden “Da was vroeger nogal nekeer betere muziek in onzen tijd dan da gejengel van tegenwoordig” sprak, was dat hét startschot voor mij om weg te vluchten. Niet naar de wc, maar naar de auto. Om thuis eindelijk mijn vers aangekochte plaatjes te kunnen beluisteren. Worden die verrekte veertigers en vijftigers hun summer of ‘69 in het paradise by the dashboard lights dan nooit beu? Pas op, ook mijn generatie, de midden dertigers, is niet vrij van misplaatste nostalgie. De meeste van mijn leeftijdsgenoten zijn een tiental jaren geleden, toen ze aan hun carrière begonnen, ook afgehaakt bij Alanis Morissette en Live. Jazeker, ik had het destijds ook druk met m’n job, maar na een zware dagtaak had ik geen behoefte aan rust. Dan laadde ik mijn batterijen voor de volgende dag op met de nieuwste platen die ik tijdens mijn middagpauze gekocht had. Ik ging dan ook iedere middagpauze stoom aflaten in de Brusselse Fnac en de keren dat ik naar m’n bureau terugkeerde zonder minstens één nieuwe plaat waren eerder uitzonderlijk.
Dat Heilige Vuur; die onweerstaanbare drang om oude en nieuwe muziek te willen blijven ontdekken en kopen, is er vandaag op mijn 34ste nog steeds. Ik zie het me immers niet doen: dag in dag uit nog altijd de klassiekers van Portishead, Tindersticks, Pearl Jam of REM beluisteren. Als ik behoefte heb aan Portishead, Tindersticks, Pearl Jam of REM leg ik wel hun recentste werk op. ’Dummy’, ’Curtains’, ‘Ten’ en ‘Green’ behoren tot het nostalgievak. Jazeker, die platen zijn me nog altijd zeer genegen, maar ik heb ze vroeger, in hun tijd, genoeg gehoord. Ik kan ze als het ware in mijn hoofd afspelen als dat nodig is. De aanwezigheid van die platen in mijn collectie geeft me hoogstens een veilig gevoel; een houvast voor het geval de dementie definitief zou toeslaan zeg maar.
Bovendien valt er nog zoveel andere oude muziek te ontdekken. Er is immers méér dat ik niet heb dan wel in mijn collectie. Een platencollectie is dan ook nooit compleet. En ik word ook nog wekelijks verrast door de nieuwe muziek van nu. Muziek is de enige vriend die me nog nooit in de steek heeft gelaten. Dit weekend nog verrasten de nieuwe cd’s ’The age of the understatement’ van de jonge honden van The Last Shadow Puppets, ’The hungry saw’ van Tindersticks en ‘Tinderbox’ van veteraan Fred Eaglesmith me enorm. En door ’Third’ van Portishead werd ik zelfs compleet van m’n sokken geblazen. Toegegeven, zowel de jonge honden als de veteranen halen hun invloeden uit het muzikale verleden en het warme water wordt allang niet meer heruitgevonden. Maar dat hoeft voor mij ook niet. Zolang hedendaagse artiesten met hun inzichten en creativiteit een interessante meerwaarde injecteren in dat muzikale verleden en nieuwe, hemelse melodieën uit de lucht plukken, is het voor mij al goed. Dan kan de Summer of ‘69 me gestolen worden, en hoor ik liever de soundtrack bij de Summer of ‘08 die The Last Shadow Puppets op hun hemelbestormende cd ‘The age of the understatement’ bedacht hebben.
Nu donderdag zenden Studio Brussel en Radio 1 resp. de Album 100 en de Fab 50 uit. De strijdkreet “Da was nogal nekeer betere muziek vroeger in onzen tijd dan da gejengel van tegenwoordig!” zal dan weer uit menig keelgat loeien. Mij niet gelaten. Ik heb wel wat beters te doen donderdag. Dan ga ik met mijn dochter naar Plopsaland. En vrijdag ga ik naar de platenwinkel voor mijn exemplaren van ‘Sunday at devil dirt’, ‘Momofuku’, ‘Same old man’ en ‘Turbulence’; de nieuwe cd’s van resp. Isobel Campbell & Mark Lanegan, Elvis Costello, John Hiatt en The Seatsniffers. ‘Nevermind’ van Nirvana speel ik onderweg op mijn inwendige jukebox wel af.
MP3 The Last Shadow Puppets – The age of the understatement
“Pas op, ook mijn generatie, de midden dertigers, is niet vrij van misplaatste nostalgie. ”
klopt, en ik moet ervan kotsen, van dat gezeik
LikeLike
En wat dacht U van:
Opus: Life is life
Blues Brothers: Everybody needs somebody
Europe: The final countdown
Voor mij ook het moment om eventjes naar de wc te gaan en lang weg te blijven.
LikeLike
Merci om John Hiatt te laten vallen in je tekst. Totaal uit het oog verloren dat er een nieuwe cd op komst was. Mjin moeder is alvast in de wolken. Zeker nu ze gisteren ook nog een nieuw Costello-nummer gehoord heeft.
LikeLike