Hoezo Dalende Koopkracht ? Week 22

CD aankopen 30 mei 2008
 

Hoezo dalende koopkracht? Half Vlaanderen zit begot met zijn neus in de coke! Te veel koopkracht is dan ook niet goed voor de mensen. Van te veel koopkracht worden we immers toch alleen maar ongelukkig. Sommigen duiken dan met hun neus in bergen coke. Anderen willen persé alle nieuwste technologische snufjes die in de aanbieding in de MediaMarkt staan hebben en nog andere idioten zoals ik kopen te veel cd’s. Gelukkig kunnen we rekenen op het goed bestuur van onze huidige regering waardoor onze koopkracht er op achteruitgaat. Het kan ons geluk alleen maar ten goede komen. Lang leve Yves Leterme dan ook! Dankzij hem koop ik me nu tenminste uitsluitend nog goeie, nuttige cd’s. Vroeger kocht ik immers vanwege de walgelijk goedkope energieprijzen van toen té veel cd’s. Metal, hip-hop, soul, pop, rock, indie, blues, hardrock, singersongwriter, world music, country, americana, altcountry, techno,… ik kocht het allemaal toen. Er lag in de Fnac een nieuwe ceedee en ik nam hem mee. Olé, olé, olé. Gelukkig is dat probleem nu van de baan, dankzij de fel verminderde koopkracht tegenover toen. Dit karige hoopje cd’s vond ik in mijn voederbakje bij platenboer Gert op vrijdag 30 mei 2008 in week 22 van het 2008-in-cd’s-collectief.

82. Johnny Jenkins : Ton-ton macoute!

En zo werd Martin Pulaski nog een beetje meer een Held dankzij zijn lof over deze vergeten klassieker op zijn blog. Ik verdenk er Papa Doc overigens van dat hij destijds zijn Tonton Macoutes ingeschakeld heeft om deze plaat in de vergetelheid te doen belanden. Bon, ik mag dan geen originele plaatversie hebben, toch ben ik vervuld van vreugde met deze cd reissue uit 2007 met 2 bonustracks. Een goeie reissue bovendien, waarvoor de drummer op deze plaat verantwoordelijk is. Hij zegt in de liner notes van het cd boekje immers dat hij er nauwgezet op toezag dat de sound op de cd reissue de sound van toen in de studio zo perfect mogelijk zou benaderen. En daar is hij in geslaagd. Eindelijk nog eens een normaal klinkende plaat, waarbij je het volume niet voortdurend naar beneden moet halen, maar die je zelf nog eens lekker luid kan zetten zonder angst te moeten hebben dat je speakers het zullen begeven. Want ik kan het me tenslotte niet permitteren om nieuwe speakers aan te schaffen. Zo’n exuberante kost laat mijn huidige koopkracht niet toe.

83. Billy Bragg : William Bloke (2006 special reissue bonus edition)

Gelukkig houden leveranciers als Bertus rekening met de verminderde koopkracht van de muziekliefhebber. Zo kocht ik me onlangs een hele reeks cd’s die in de aanbieding stonden bij Bertus. Een dergelijke actie is meteen de ideale gelegenheid om eindelijk eens aan de back catalogus te beginnen van een artiest die ondervertegenwoordigd is in je collectie. Ik had tot voor kort alleen maar de cd ‘Mermaid avenue’ van Billy Bragg. Toevallig dan nog, omdat Wilco op die cd meedeed. ‘Mermaid avenue’ staat dan ook bij de cd’s van Wilco in mijn cd collectie. Maar dankzij Bertus kon ik nu goedkoop het andere werk van Billy Bragg gaan ontdekken. Ik begon enkele weken geleden met de uitstekende compilatie ’Reaching to the converted’ en op basis daarvan bestelde en kocht ik me de afgelopen weken onder andere deze William Bloke. Groot was mijn vreugde en blijdschap en verbazing toen deze cd bij platenboer Gert arriveerde: het bleek verdorie de reissue met bonus cd te zijn uit 2006. En dat in ruil voor slechts een paar luttele euro’s die ik anders weer geïnvesteerd zou hebben in veel te dure milieu onvriendelijke benzine.

84. Scott Kelly : The wake

Mocht ik in een blakende gezondheid verkeren, dan zou Neurosis nu ongetwijfeld mijn favoriete band zijn. Maar vanwege mijn vele neurosen kan ik het zwaarmoedige gedreun van Neurosis slechts met mondjesmaat verdragen. Liever beluister ik dan de soloplaten van Steve Von Till. Niet dat daar veel vrolijkheid en luchtigheid op te bespeuren valt, maar de desolate, bedwelmende americana op die platen kan mijn arme vermoeide hoofd veel beter verdragen dan het logge gedreun dat Von Till met zijn speelkameraadjes in Neurosis produceert. Enkele weken geleden verschenen tegelijkertijd de derde nieuwe soloplaat van Steve Von Till (maar die cd bereikte platenboer Gert gek genoeg nog niet) en de eerste soloplaat van mede Neurosis brulboei Scott Kelly. Op ‘The wake’ presenteert Scott Kelly nog kalere americana dan Steve Von Till op zijn soloplaten. De sfeer is gitzwart, gelaten en uitzichtloos; de perfecte soundtrack met andere woorden in deze verwarrende tijden van dalende koopkracht, stijgende energieprijzen, stakingen, goed bestuur en woedende vakbondsmensen.

85. Bo Ramsey : Fragile

‘Fragile’ is de eerste plaat van Bo Ramsey die ik kocht. De man werkte nochtans mee aan heel wat van mijn favoriete americana platen van de laatste 10 jaar en mag bovendien de beeldschone Pieta Brown; de Norah Jones van de americana, neuken. Het eentonige, lome karakter van zijn spaarzaam gearrangeerde songs heeft wat weg van de muziek van Tony Joe White, maar nergens wordt het zo zompig als bij White. Dat maakt dat ‘Fragile’ straks de ideale plaat is om straks onder een loden zon en onmenselijke temperaturen te savoureren.

86. Justin Rutledge : Man descending

De Canadese overheid subsidieerde vorig jaar al ’The devil on a bench in stanley park’, de tweede plaat van Justin Rutledge en deed dat nu ook voor de opvolger ’Man descending’. En voor de tweede keer op rij blijkt dat overheidsgeld een goede investering geweest te zijn, want ook nu heeft Rutledge het aangereikte geld goed besteed zoals mag blijken uit de muzikale kwaliteiten van ‘Man descending’. Hoewel de plaat sober en intiem klinkt, verraadt het cd boekje een oneindige lijst gastmuzikanten die hun medewerking verleenden aan de plaat. Bij het overlopen van de namen op die indrukwekkende lijst vielen vooral de namen Oh Susanna, Ron Sexsmith en Hawksley Workman me op. Het maakt echter niet uit: met ‘Man descending’ bevestigt Justin Rutledge al het goede van zijn twee voorgaande platen en wordt zijn prachtige americana terecht vergeleken met het werk uit de eerste helft van de jaren ’70 van Neil Young; niet toevallig de periode van de Young klassiekers ’After the gold rush’, ’Harvest’ en ’Tonight’s the night’. Ook wie ‘Pilgrim road’, de laatste plaat van Willard Grant Conspiracy kan smaken, zou deze ‘Man descending’ eigenlijk niet links mogen laten liggen. En hetzelfde geldt ook voor de liefhebbers van de gelijknamige verhalenbundel van de Canadese schrijver Guy Vanderhaeghe. Justin Rutledge haalde de inspiratie voor zijn nieuwe plaat dan ook uit deze verhalenbundel.

87. Bruce Cockburn : Life short call now

Ook Bruce Cockburn wordt tegenwoordig gesubsidieerd door de Canadese overheid, zie ik op de hoes van deze plaat uit 2006. Ik had tot voor kort niets van Bruce Cockburn. Hoewel, niets is veel gezegd: ik had al mijn halve leven de akoestische versie van ’If I had a rocket launcher’ op de eerste ’2 Meter Sessies’ compilatie van destijds. Zo puur en
snedig als die versie is, zo zielloos en plat is de studioversie die ik sinds enkele weken heb middels de aankoop toen van de compilatie ’Anything anytime anywhere, singles 1979-2002’. Met de aankoop van deze compilatie besefte ik dat het jaren ‘80 werk van Cockburn me niet ligt en dus bestelde ik me maar de meest recente platen van Cockburn. Platen dus, die niet eens vertegenwoordigd zijn op de eerder gekochte compilatie omdat ze na 2002 verschenen. Een goeie gok, want ‘Life short call now’ uit 2006 vind ik puurder, snediger en dus beter dan alles op die singles compilatie samen.