1. Lucinda Williams – Little honey
Dé grootste tegenvaller van het jaar voor mij. Ik begrijp totaal niet dat deze plaat zelfs in de eindejaarslijsten van de grootste muziekmagazines hoog genoteerd staat. Ligt het aan het duet met Elvis Costello misschien? Een nogal klinisch duet wat mij betreft, dat ‘Jailhouse tears’. Maar ook de rest van het materiaal voelt zo onnatuurlijk en vooral vlak aan. Dit terwijl ‘West’ van vorig jaar zo diép en zo rijk klonk. Enfin, ik had nooit gedacht dat Madame Williams ooit met dergelijk middelmatig rockplaatje zou afkomen. Maar het is haar vergeven. Lucinda heeft ons tenslotte al zoveel moois geschonken in het verleden.
2. Shelby Lynne – Just a little lovin’
Eerste enorme tegenvaller van het jaar, deze nieuwe van bloedmooie Shelby. En meteen de tweede opeenvolgende keer dat Lynne me teleurstelt, want ook de vorige ‘Suit yourself’ deed me totaal niks. Op ‘Just a little lovin’ klooft Shelby Lynne negen klassiekers van Dusty Springfield tot op het bot af. Maar zodoende trok ze ook de warme magie en de ziel uit die nochtans heerlijke songs. Het resultaat is een koud, kil, afstandelijk album waarbij ik me afvraag wat hiervan de bedoeling was. Ik leg in ieder geval liever nog eens Shelby haar meesterwerken ’I am Shelby Lynne’ en ’Identity crisis’ op. Dit ’Just a little lovin’ verdwijnt voorgoed in de kast. Want een plaat van Shelby Lynne doorverkopen doe je niet. Al was het maar voor haar ondeugende femme fatale snoetje op deze hoes.
3. Allison Moorer – Mockingbird
Vroeger was de regel: “Als Shelby Lynne een zwakke plaat aflevert, dan komt jongere zus met een sterk exemplaar voor de dag en vice versa”. Inmiddels lijkt die regel achterhaald, want nu leveren beide zussen voor de tweede opeenvolgende keer elk een zwakke plaat af. En net als zus Shelby maakte Allison dit jaar ook een coveralbum met liedjes die haar inspireerden om zelf ook songs te gaan schrijven. En net zoals bij Shelby bleek het een slecht idee: beluister maar eens haar futloze versie van Patti Smith haar ’Dancing barefoot’ of haar zoutloze interpretatie van ‘Ring of fire’. Dit is gewoon heel erg. En daarmee stelden dé 3 Americana koninginnen van de afgelopen 10 jaar in één en hetzelfde jaar zwaar teleur. Ze staan dan ook terecht in de top 3 van dit lijstje met tegenvallers.
4. Gary Louris – Vagabonds
Hier had ik gewoon veel en veel meer van verwacht. Zeker na het schitterende ‘The salvation blues’ dat Jayhawks maatje Mark Olson een paar maanden daarvoor, eind 2007, nog afleverde. Gary Louris wilde zijn songs té mooi en té weelderig inkleden, met als gevolg dat de overdaad enorm storend is en daardoor het hele album compleet onderuit haalt. Herleid tot hun naakte essentie zouden de songs wellicht wél overtuigen, want Gary Louris is hoe dan ook één van de meest begenadigde songschrijvers van zijn generatie.
5. Sonny Landreth – From the reach
Na een aantal briljante soloplaten en spetterende bijdrages met The Goners op enkele John Hiatt platen voorspelde de nieuwe plaat van stergitarist Sonny Landreth niet veel goeds. Eric Clapton deed mee, las ik ergens. Alsook Mark Knopfler en de verschrikking Jimmy Buffet. Toch maar de plaat aangeschaft. Hey, het was tenslotte een nieuwe Sonny Landreth soloplaat; dat kon dus niet misgaan! Dacht ik. Maar ik dacht verkeerd. Ook alweer zo’n voorbeeld van overdaad schaadt, en wat je een heel album voorgeschoteld krijgt is een orgastisch rifforama van heb ik jou daar waarin alle aanwezige gitaargoden mekaar duidelijk wilden overtroeven en mekaar dus hoorbaar voortdurend voor de voeten lopen. Daardoor verloor Sonny Landreth echter de controle en de songs uit het oog, met als resultaat: een oervervelende, veel te langdradige plaat die al na een halve luisterbeurt in mekaar zakt vanwege de véél te grote aanwezige ego’s.
6. Kings Of Leon – Only by the night
What the fuck? Is dit dezelfde groep die vorig jaar het magistrale meesterwerk ‘Because of the times’ afleverde en daarmee hoog in mijn eindejaarslijstje van 2007 stond? Nee, dit moét een andere groep zijn. Of anders is het een veel te slechte, uit de hand gelopen grap. Kan niet anders. Dit zijn de Kings Of Leon immers niet. Hier is een slecht U2 covergroepje aan het werk. Hopelijk pikken ze met hun volgende album terug de draad bij ’Because of the times’ op. Zelfs single ‘Sex on fire’ is te onnozel voor woorden. Pure Spinal Tap, dit Kings Of Leon catalogusmoment.
7. Jakob Dylan – Seeing things
Iedereen lijkt het tegenwoordig te doen met Rick Rubin. Wat de artiesten echter vergeten is: Rick Rubin kan heus wel een plaat perfect laten klinken en het beste uit een artiest halen, maar de songs moeten ze nog altijd zélf schrijven. En Jakob Dylan had jammer genoeg zijn zwakste songs ooit onder de arm toen hij in de studio dook met Rubin. Dat hij maar gauw terug een plaat opneemt met z’n groep The Wallflowers; daar hoor ik Jakob nog altijd het liefst. Dit soort werk is duidelijk z’n natuurlijke biotoop niet.
8. Hank III – Damn right rebel proud
Hank III is net als Tom Waits een clown die iedere plaat weer z’n zelfde circusnummertje opvoert. En de plaat waarop Hank III z’n gimmick van crazed out country rebel het best tot z’n recht kwam, verscheen in 2006 met ‘Straight to hell’, waarmee hij terecht in mijn top 10 van dat jaar stond. Deze nieuwe plaat bevat, vooral naar het einde toe, beslist ook nog wel sterke momenten, maar als geheel gaat het te vlug vervelen dit keer. ‘Straight to hell’ was een ferm gemikte stamp in de kloten en dé ultieme rodeoplaat from hell, maar deze keer dekt de titel de lading niet. Deze plaat is niets om trots over te zijn.
9. Wovenhand – Ten stones
Hij hééft het gewoon niet meer sinds hij 16 Horsepower ontbond; David Eugene Edwards. Het leek wel alsof hij daarmee in één moeite ook z’n muze verloor. De eerste, titelloze Wovenhand plaat blijft daarom de meest relevante. Toen bestond 16 Horsepower nog, en je hoort op die plaat dan ook duidelijk de aanwezigheid van de geest van de 16 knollen. Maar sindsdien doet DEE exact hetzelfde als zovele andere, ooit relevante, artiesten doet: dat blijft maar overbodige platen kakken…
10. HT Roberts – Motion / still
Het is haast hartverscheurend dat ik deze nieuwe plaat van HT Roberts in deze lijst moet vermelden, maar het kan niet anders. Ik was in november aanwezig op de plaatvoorstelling en live klonk het nieuwe materiaal toen best goed. Daarom: hij heeft het écht nog wel hoor; HT Roberts, en je hoort dat hij zijn liedjes nog steeds met hart en ziel schrijft. Maar op plaat schijnt hij dat gevoel bizar genoeg niet meer te kunnen overbrengen. Voorganger ‘fingernail moon’ was al een teken aan de wand en leidde het verval vorig jaar al in. Maar met ‘Motion / still’ lijkt HT Roberts compleet stilgevallen. Enorm straf slaapverwekkend spul, dit, en daarom this year’s ideale plaatje voor de slaaplozen.
11. Reckless Kelly – Bulletproof
Elke groep heeft haar houdbaarheidsdatum. Zo ook Reckless Kelly. Ze hadden beter de groep ontbonden na de uitstekende jubileumplaat ‘Reckless Kelly was here’. Want ‘Bulletproof’ is duidelijk de plaat teveel. Een smet op een tot voor kort vlekkeloze catalogus. Maar Reckless Kelly is hiermee wel verworden tot countryrock by numbers.
12. Justin Rutledge – Man descending
Artiesten subsidiëren is géén goed idee van de overheid. Zie ook onze eigen Stef Kamil Carlens. Het wordt hen op die manier té gemakkelijk op een zilveren schoteltje aangereikt allemaal. Die voorkeursbehandeling is nefast voor hun muze: ze wéten wel hoe ze een degelijke plaat moeten maken, maar dat is dan ook het enige dat je nog krijgt. Een degelijke plaat, terwijl het vroeger, zonder de jaarlijkse overheidscheque, altijd bijzonder was. Gesubsidieerde platen zijn dan ook zielloze platen. En dat bewijst ook de Canadese singersongwriter Justin Rutledge op zijn nieuwste ’Man descending’ die geheel bekostigd werd door de Canadese overheid. En dat is eraan te horen ook. Het budget liet een véél te grote, overbodige guestlist toe (met oa Ron Sexsmith en Hawksley Workman) en zijn inspiratie voor dit groots opgezette project haalde Justin Rutledge uit het gelijknamige boek van de Canadese schrijver Guy Vanderhaeghe. Hopelijk brengt het Stef Kamil Carlens niet tot het onzalige idee om zich te laten inspireren door een boek van pakweg Hugo Claus. Afschaffen dus, die subsidies aan artiesten, en rap! Zodat het een artiest als Justin Rutledge in staat stelt om in de toekomst nog eens tot zo’n doorleefde prachtplaat als ‘No never alone’ te komen. En Stef Kamil Carlens tot dat échte vervolg op ‘Every day I wear a greasy black feather on my hat’.
13. Nels Andrews – Off track betting
Voorganger ‘Sunday shoes’ vind ik nog altijd één van de mooiste platen van dit nieuwe millennium. Jammer genoeg deed deze nieuwe, zoutloze cd dit jaar vrezen dat Nels Andrews wel eens een one trick pony zou kunnen zijn. Een typische zeurderige singersongwriter plaat dit, waarvan de maker dringend eens een ferm shot peper in zijn kont geduwd moet krijgen. Of anders zoekt hij maar beter een andere job.
14. Danny Schmidt – Little grey sheep
Twee jaar geleden nog betoverde Danny Schmidt me met z’n wonderlijke cd ‘Parables & primes’. Maar de magie leek op deze nieuwe worp dit jaar alweer compleet verdwenen. Werkelijk geen énkele memorabele song op dit vreselijke oersaaie plaatje te bespeuren, en ik had nochtans mijn best gedaan er één te vinden. Maar trop is teveel. Er zijn platen die je aandacht en je tijd méér verdienen dan deze rampzalige zeurplaat.
15. Elliott Brood – Mountain meadows
Waar een gelijkaardige groep als Hyacinth House vorig jaar nog wél kon bevestigen met een overrompelende tweede plaat, lukte het die andere country gothic groep Elliott Brood dit jaar niét om een op z’n minst even overrompelend vervolg aan hun bezwerende, broeierige voorganger ’Ambassador’ te breien. Jammer.
16. Neil Diamond – Home before dark
Diamond wil maar al té overduidelijk in de sporen van Johnny Cash zijn ’American recordings’ treden. Het resultaat klinkt echter de hele tijd geforceerd en dus nooit zo intens als bij Cash. Het is gewoon een zielige oude man, die Diamond. Een oude man, die maar niet kan aanvaarden dat hij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld andere oude mannen als pakweg Bob Dylan, niét meer relevant is als artiest. Zijn tijd is definitief voorbij. Rubin had hem dat moeten duidelijk maken. Ik zal Neil alvast eens het nummer van mijn psychologe bezorgen.
17. Tindersticks – The hungry saw
Overbodige reünie, die er eigenlijk geen is. Beluister de eerste 3 platen en je begrijpt meteen waarom. Best een mooie, gezellige plaat, daar niet van, maar hier had dan niet het Tindersticks label mogen op kleven. Het prille Tindersticks van de eerste 3 platen stond dan ook voor allesbehalve ‘gezellig‘. Huiver liever nog eens bij die eerste 2 titelloze Tindersticksplaten, want dit is flauwe truttemiekeszever.
18. Coldplay – Viva la vida or death and all his friends
Nee, ik ben geen Coldplay hater. Hun 3 vorige platen beshouw ik nog steeds als een Monumentaal Drieluik van perfecte popmuziek, maar voor deze nieuwste was de inspiratiebron duidelijk op. En als het op is, is het op, en dan word je Radiohead. Je slaat dan aan het experimenteren en komt na veel te lang en veel te veel studiogepruts uit die studio met dergelijke klinisch misbaksel als ’Viva la vida’. Gelukkig is het meteen de laatste Coldplay plaat.
19. AC / DC – Black ice
Duidelijk een plaat van “nog één keer alles uit de kast halen” alvorens de boeken definitief te sluiten. Merk zelf het verschil met voorganger ’Stiff upper lip’ van 8 jaar geleden. Ik geloof nooit dat een beginnend groepje met dergelijke middelmatige grandpa rock ooit door een selectie van een Rock Rally zou geraken.
20. Blackmore’s Night – Secret voyage
Ach ja. Vroeger had het nog iets speciaals, deze bijzondere folkrock van Blackmore’s Night. Maar de laatste platen is het allemaal veel te glad geworden, waardoor de kitch te zeer aangedikt werd. Live wellicht nog wél een bijzondere ervaring, maar op plaat heb je het vroeger allemaal al veel beter gehoord van deze groep rond Deep Purple legende Ritchie Blackmore en zijn eega Candice Night.
… en dan word je Radiohead.
Heerlijk, Roen!
LikeLike
De meeste dingen hier ken ik niet. Wat Coldplay betreft ben ik het met je eens. Ik heb de plaat verschillende keren beluisteren, maar hij kan me niet bekoren. De Radiohead-verwijzing vind ik wel goed 🙂 Na OK Computer heb ik van hen ook niks meer gehoord dat ik goed vond.
Ik kijk al uit naar de cd’s die je wel de moeite vond. Mijn nummer 1 van dit jaar heb ik in eerste instantie aan jou blog te danken, dus ik vermoed dat ik hier nog wel wat inspiratie zal kunnen opdoen 🙂
LikeLike
Ik zou nog niet rekenen op die Coldplay-split, Chris Martin heeft dat al zo vaak beleefd maar het blijft maar duren (ik ben al bij X&Y volledig van de kar gevallen).
Mooi overzichtje, ik ken de meeste platen niet maar het heeft me wel geïnspireerd om eindelijk eens aan mijn eigen lijstjes te beginnen.
LikeLike
Alles na OK Computer is nog zoveel mooier en beter.
LikeLike
‘De koningin van de Americana’ is natuurlijk en onbetwistbaar Emmylou Harris. Al meer dan 30 jaar – al heette het toen nog niet zo. En het zullen hele straffe madammen moeten zijn om haar van de troon te stoten.
En die van Radiohead bracht hij hardop aan het lachen. Mijn collega’s keken verbaasd op.
LikeLike
Shelby Lynne’s Dusty Springfield-incarnatie is afschuwelijk. Er is niets goeds aan dat plaatje. De elpee van Lucinda Williams valt vreselijk tegen. Door het horen van deze en die dubbele live@the filmore ben ik serieus gaan twijfelen aan haar talent. Heb ik me al die jaren vergist? Wat kan dat mens vreselijk zeuren, vind ik nu. Misschien moet ik toch nog eens naar Car Wheels On A Gravel Road luisteren…
Ook Gary Louris blijkt nu een zeurpiet te zijn. Wat een slechte plaat!
De andere elpees die je hier noemt ken ik niet of interesseren me niet. Alleen over Jakob Dylan verschil ik met je van mening. Voor mij is het lied ‘On Up the Mountain’ (ik geloof dat het zo heet) het mooiste van het jaar. Ik krijg er telkens weer echt koude rillingen van, en dat heb ik niet vaak meer.
LikeLike
@ Martin:
Ik dacht precies hetzelfde over Lucinda tijdens de 3de of de 4de beluistering van ‘Little honey’. Ik heb daarna meteen ook nog eens ‘Car wheels on a gravel road’ opgelegd om mezelf te van overtuigen dat de Lucinda adoratie van de laatste 10 jaar geen vergissing was.
@ Peerke:
Natuurlijk staat Emmylou hoger, Peerke: Emmylou is de queen mother van de americana 😉
@ Jef:
Mij klinkt die periode te zeer berekend. Laat een bende kleuters in een grote speelgoedwinkel los, en ze gaan ook met alles wat zitten knoeien. En dat is precies wat de firma Yorke sindsdien in de studio doet. De mogelijkheden van computers en muziekprogramma’s heeft Yorke tot waanzin gedreven.
@ Flor:
Mja, je hebt wellicht gelijk. Martin is tenslotte nog te jong en nog niet rijk genoeg om de rest van z’n leven al te rentenieren.
@ fILLE:
Het is maar goed dat je de meeste dingen hier niet kent. Overbodige platen zijn het, alle 20. Ik vrees voor de inspiratie: we delen tenslotte al 4 dezelfde platen in onze top 10.
@ Ella:
Dank u Ella!
LikeLike
Over ‘Ten Stones’ en zeker ‘The hungry saw’ ben ik niet helemaal akkoord. Weliswaar over hun hoogtepunt maar nog steeds prima albums.
LikeLike
en toch zou ik, onder dwang weliswaar, lucinda williams verkiezen boven emmylou harris. ik bedoel niet de laatste platen (die van Eh vind ik goed, die van williams hoorde ik niet) maar de artiesten, al is het maar omdat ik bij harris (die ‘muziekhistorisch’ gezien wel belangrijker is) soms het gevoel het dat het iets te gestileerd en zelfbewust is, en zonder het buikgevoel dat ik vaker heb bij williams. sweet old world + car wheels… + essence = voor mij waarschijnlijk de beste opeenvolgende trilogie die een vrouw ooit maakte binnen de “roots”. en williams, dat is seks. harris klinkt alsof ze seks drie decennia geleden heeft afgezworen 😉
LikeLike
Over de laatste Lucinda blijven we natuurlijk van mening verschillen- plaat van het jaar voor mij (nipt voor Emmylou). Ik hou dan ook ontzettend van dat mens. Ook de ‘naakte’ songs van Neil Diamond vond ik bijzonder goed. Geen Johnny Cash, maar wel ‘catchy’. Coldplay was wel een tegenvaller, Jakob Dylan slechts voor de helft geslaagd. Ik kijk uit naar je toplijst.
LikeLike
Guy, je vergelijking Emmylou / Lucinda klopt. Lucinda is seks, Emmylou is min of meer seksloos. Maar seksloze muziek mag van mij ook. Castraten mogen net zo goed hun pleziertjes hebben. Die trilogie van Lucinda Willieams die je vermeldt valt inderdaad niet te overtreffen. Maar ik heb de indruk dat ze aan rust en bezinning toe is. Wil ze in stijl ouder worden, als Bob Dylan en Neil Young, of op een belachelijke fake-hipster manier als Keith Richards?
LikeLike
Daar zeg je het Shake, ik vind de plaat van Jakob Dylan ook slechts voor de helft geslaagd.
Nagel op de kop wat Lucinda betreft Martin (en Guy ook): op ‘little honey’ gedraagt ze zich echt wel als een aanstellerige puber.
LikeLike