Album Top 50 van 2012 Deel 2

31. Creature With The Atom Brain – The birds fly low

creature with the atom brain, birds fly low

Nee maar, een Belgische plaat in mijn top 50! En het is niet eens de enige! Overigens heb ik in’t geheel niks tegen Triggerfinger hoor, maar wat mij betreft is Creature With The Atom Brain dé beste Belgische Rockband van deze tijd. Zowel op plaat als live overtuigden Aldo Struyf & co me meer dan Ruben Block & co. Ik zag Triggerfinger op het Roots & Roses festival in Lessines en de groep was daar gek genoeg een beetje de vreemde eend. Tenslotte speelden er met de Jon Spencer Blues Explosion en The Jim Jones Revue nog andere lawaaibands. Het verschil tussen die beide bands en Triggerfinger zat ‘m duidelijk in souplesse: Triggerfinger, dat was anderhalf uur geforceerde krachtpatserij. Spencer & Jim Jones, dat was lawaai maken vanuit een onderbuikgevoel. Ook Creature With The Atom Brain maakte in het voorprogramma van Mark Lanegan in maart lawaai vanuit een onderbuikgevoel en bovendien is hun lawaai gevarieerder en experimenteler dan dat van Triggerfinger (en Spencer & Jim Jones for that matter). Datzelfde gevoel en diezelfde experimenteerdrift hebben ze ook weten over te brengen op deze overweldigende nieuwe plaat, die onlangs niet meer dan terecht een MIA kreeg voor het mooiste artwork. Ze hadden er gerust ook ééntje mogen krijgen voor de muziek op de plaat, want die is van internationale klasse. Geen wonder dat Mark Lanegan steeds een nummer wil inzingen op iedere CWTAB-plaat. 

 

32. High On Fire – De Vermis Mysteriis

high on fire, de vermis mysteriis

De plaat van de Grote Ommekeer, dit. ‘De Vermis Mysteriis’ deed me beseffen dat er tegenwoordig nog meer goeie muziek is dan alleen maar americana en folk. En dat er tegenwoordig (terug) straffe metal bedreven wordt. Dankzij ‘De vermis mysteriis’ haalde ik ‘Reign in blood’, ‘The number of the beast’ en ‘Master of puppets’ na jàren verwaarlozing nog eens uit de kast en ik voelde terug die opwinding die ik 20 jaar geleden ervoer bij het beluisteren van beukende, massieve metalplaten. ‘De vermis mysteriis’ stond dan ook erg hoog in mijn halfjaarlijstje, maar toen had ik de retro hardrock nog niet ontdekt. Dit is dan ook een plaat die ik in tegenstelling tot de retro hardrockplaten slechts met mate consumeer. Maar in ieder geval hoef je geen puber te zijn om te kunnen genieten van High On Fire in’t bijzonder en metal in’t algemeen. Integendeel zelfs, dit is échte Metal voor échte Mannen zoals ik.

 

33. Graveyard – Lights out

graveyard, lights out

Onlangs miste ik bewust het concert van de Zweedse lelijkaards van Graveyard in Trix. Ik koos diezelfde avond namelijk voor het concert van het 19-jarige bloedmooie folkmeisje Rachel Sermanni in Toogenblik. Tja, een man moet zijn prioriteiten stellen nietwaar. In ieder geval vind ik de nieuwe plaat overtuigend genoeg om ook zonder ondersteuning van een concertervaring in mijn jaarlijst te vermelden. Voor vernieuwing moet je overigens niet bij Graveyard zijn. Graveyard zou namelijk zomaar één van de vele hardrockbands van begin jaren ’70 kunnen zijn die in de slipstream van het succes van Black Sabbath ontstonden. Wolfmother effende een handvol jaren geleden het pad voor de retro hardrock en bands als Graveyard en het al even Zweedse Witchcraft maken er nu handig gebruik van. Zolang dat dat prima, aanstekelijke platen als dit ‘Lights out’ oplevert, heb ik daar geen enkel probleem mee. 

 

34. Soundgarden – King animal

soundgarden, king animal

Net op het moment dat retro hardrock een hype geworden is, loste Soundgarden na hun podium-comeback enkele jaren geleden dit jaar eindelijk hun comebackplaat op de mensheid. Perfecte timing dus, en gelukkig bleek ‘King animal’ ook een steengoeie plaat. Niet dat ‘King animal’ een nieuwe ‘Badmotorfinger’, laat staan een nieuwe ‘Superunknown’ geworden is, verre van zelfs. Maar de plaat besmeurt geenszins dat roemruchte verleden van de groep. Natuurlijk vindt iedereen ‘dat het toch niet meer hetzelfde is zoals vroeger’, maar eerlijk gezegd ben ik ook niet meer die ongelooflijke knappe, jonge, magere, gespierde 18-jarige bink van 20 jaar geleden. Maar als je ‘King animal’ los kunt zien van de klassieke jaren ’90-platen van de groep dan hoor je effectief een massieve, straffe rockplaat van een groepje ouwe mannen die zich evenwel nog met gemak kunnen meten met de nieuwe, jonge garde retro hardrockers. Bovendien is ‘King animal’ pakken beter dan alles van Audioslave en het solowerk van Chris Cornell samen én beter dan de vorige Soundgarden plaat ‘Down on the upside’ uit 1996. En makkelijker verteerbaar ook, voor diegenen die ‘Superunknown’ 18 jaar geleden een te taaie brok vonden. Ja, ondanks het feit dat ik ook een Grunge-kid was, ben ik zeer blij met deze verrassend sterke comebackplaat van Soundgarden. Soundgarden mogen we anno 2012 dan ook gerust de Koning van de retro hardrock noemen. 

 

35. Gojira – L’Enfant sauvage

gojira, l'enfant sauvage

Ik denk niet dat er sinds mijn eerste jaarlijst uit 1990 ooit al een Franse plaat in mijn jaarlijsten gestaan heeft. Bezit ik eigenlijk wel muziek van Franse makelij? Ik heb zelfs niks van Serge Gainsbourg in mijn collectie. Enfin, sinds dit jaar dus wel, want om Gojira kon ik onmogelijk heen. Gojira is puur oerinstinct. Pure overlevingsdrang gaat uit van de agressiviteit die deze metalband produceert. Gojira is bij momenten dit jaar mijn spreekbuis geweest: de verklanking van mijn frustraties en opgekropte woede jegens mijn klootzak van een vader. Dankzij deze plaat van Gojira leerde ik dat schreeuwen mag om je woede te ventileren. Ook mijn psychiater moedigde me aan om in de rust van de bossen mijn woede uit te schreeuwen. Het zou me opluchten, verzekerde hij me. En hij had gelijk. Tijdens mijn dagelijkse avondwandelingen hier in de bossen schreeuwde ik regelmatig mijn woede en frustraties uit. Op een keer in de zomer had ik niet gemerkt dat ik niet alleen was in het bos. Het was nochtans al laat, maar toch waren er blijkbaar nog jagers op pad. Nietsvermoedend begon ik als een gek te schreeuwen en met een zware tak te gooien, waarop meteen een geweerschot volgde. Even later zag ik twee jagers het bos uitrennen, hun jeep inspringen en vervolgens met gierende banden wegvluchten. Was me dat verschieten zeg. Om maar te zeggen: ‘L’enfant sauvage’ van Gojira was mijn therapeutische plaat van het jaar. 

 

36. Katatonia – Dead end kings

katatonia, dead end kings

De beste platenhoezen verraden dikwijls de muzikale inhoud van de plaat die ze behuizen. Met deze ‘Dead end kings’ van de Zweedse metalband Katatonia is dat niet anders: net als uit de bek van de angstaanjagende vogel die de cover siert, komt er ook een gitzwarte walm van dood en verderf uit de groeven van de plaat. Nochtans gaat het hier niet om de zoveelste goth metalplaat. Nee, daarvoor componeert Katatonia te diverse en te intelligente muziek, zonder daarom in de valkuilen van de progrock te trappen. Nee, Katatonia is één van de interessantste en geïnspireerde metalbands van deze tijd. Maar je moet er wel in de juiste mood voor zijn, want de zwartgallige doomerige sfeer die als een dik mistgordijn over de plaat hangt, hakt serieus in op je gemoed.  

 

37. Ryan Bingham – Tomorrowland

ryan bingham, tomorrowland

Ik blijf me erover verbazen dat Ryan Bingham ondanks zijn Grammy Award, Golden Globe en Academy Award en het daarmee gepaard gaande succes zijn pretentieloze zelve gebleven is. Nog steeds speelt hij met veel goesting in kleine, vochtige holen de ziel uit zijn lijf zoals onlangs in de kelder van de Muziekodroom in Hasselt. Meer nog: na de concerten van 2010 in de AB en 2011 in De Zwerver was zijn concert van dit jaar in de MoD het beste, want het vurigste dat ik van hem al meemaakte. En dat nochtans met een volledig vernieuwde groep. Want voor de opnames van zijn nieuwe plaat ‘Tomorrowland’ maakte Bingham schoon schip: platenfirma Lost Highway werd bedankt voor bewezen diensten, Bingham werd zijn eigen platenfirma en schopte in één moeite zijn jarenlange trouwe Dead Horses het graf in. Het is dus niet dat hij het zichzelf bepaald gemakkelijk gemaakt heeft, maar met ‘Tomorrowland’ bewijst Bingham zijn gelijk: op de nieuwe plaat klinkt hij alsof hij nog alles te bewijzen heeft: fris, ongedwongen, bevrijd en energiek als nooit tevoren. 

 

38. Patterson Hood – Heat lightning rumbles in the distance

patterson hood, heat lightning rumbles in the distance

Wat een briljant verhalenverteller toch, die Patterson Hood. Op zijn soloplaten komt die eigenschap eigenlijk nog beter tot uiting dan op zijn bijdrages voor de platen van Drive-By Truckers. Deze nieuwe, derde soloplaat al inmiddels, vind ik zijn beste. Hood keert hierop terug naar zijn prille jeugd. Letterlijk zelfs. Naar aanleiding van het overlijden van zijn grootoom keerde Hood terug naar het landgoed van dat deel van zijn familie en toen hij zijn kinderen zag spelen op dat landgoed kwamen de jeugdherinneringen terug naar boven. Meteen had Hood inspiratie genoeg voor een nieuwe soloplaat en zoals dat zo dikwijls gaat, levert nostalgie ook dit keer de mooiste muziek op. 

 

39. Chris Knight – Little victories

chris knight, little victories

Lang geleden dat we nog eens iets nieuws hoorden van Chris Knight. Leeft die mens nog wel, vroeg ik me ergens in de lente van dit jaar af. Maar kijk, in het najaar was daar plots een nieuwe plaat. Deze ‘Little victories’ heeft z’n titel alvast niet gestolen, want met de 11 prijsbeesten die deze plaat bevat, is dit over de hele lijn een overwinning voor Chris Knight. Knight laat middels het goudeerljike karakter van zijn songs het heilige countryrock vuur als vanouds hoog oplaaien en doet je op die manier beseffen waarom je destijds van dit genre bent gaan houden.

 

40. Lincoln Durham – The shovel [vs] the howling bones

lincoln durham, the shovel [vs] the howling bones

2012 was nog niet goed begonnen of daar was de eerste hype al in Americana land. Het was echter in tegenstelling tot de meeste andere americana liefhebbers geen liefde op ’t eerste gehoor tussen mij en Lincoln Durham. Maar de plaat vond regelmatig de weg naar mijn cd-speler in de loop van het jaar en nu, terwijl de hype alweer bijna een jaar overgewaaid is, vind ik het best een mooie, rustieke, akoestische plaat. Dat vond Edgar Heckmann duidelijk ook, want enkele maanden geleden bracht hij de plaat uit op zijn Blue Rose Records label. Een plaat die overigens klinkt zoals z’n cover doet vermoeden: roestige gitaarklanken versierd met sepiakleurige fiddles, piano’s en mandolines met daarbovenop die in de Marlboro fabriek geschoolde vocalen van Durham. Geen wonder dat Americana grootvader Ray Wylie Hubbard deze jonge kerel een steun in de rug gaf door de produktie van de plaat voor z’n rekening te nemen.