21. Richard Hawley – Standing At The Sky’s Edge
Ik ben er in geslaagd om beide concerten die Richard Hawley in ons land gaf dit jaar te missen. Beide keren waren er andere concerten die mijn voorkeur genoten. Als ik dan nadien de verslagen las, vervloekte ik telkens mezelf dat ik niet gekozen had voor Hawley. Ik heb dan ook het gevoel dat ik twee van de beste concerten van het jaar gemist heb. Kiezen is echt wel verliezen. Ik was ook al niet van plan om deze nieuwe plaat van Hawley te kopen. De vorige croonerplaten van Hawley waren immers niet aan mij besteed. Alle recensenten probeerden er mij echter van te overtuigen dat Hawley op zijn nieuwe plaat een stijlbreuk doorgevoerd had en uiteindelijk kon ik er niet aan weerstaan om Hawley nog eens een kans te geven, temeer omdat de cd op een bepaald moment slechts 6 pond kostte bij Amazon UK. Tja, een cd is tegenwoordig goedkoper dan een kilo biefstuk. Meteen vanaf de eerste noten van de overweldigende openingstrack ‘She brings the sunlight’ blies Hawley me omver met de kracht van een apocalyptische zonnestorm. Aan zo’n explosieve psychedelische rock had ik me, ondanks de recensies, niet verwacht. Zelfs de enkele croonerballads tussendoor vind ik bloedmooi en bovendien bieden ze ook de nodige rustmomenten tijdens deze psychedelische geluidsstorm.
22. Jake Bugg – Jake Bugg
Engeland heeft nu ook z’n Justin Bieber dacht ik toen ik de albumcover van Jake Bugg z’n titelloze debuut zag op de site van Amazon UK. Ik raadpleeg de beststellers top 100 op Amazon UK zowat dagelijks en ineens stond die plaat van Jake Bugg, schijnbaar vanuit het niets, op nummer 1. Dat moest wel verdacht zijn en dus besteedde ik er verder geen aandacht meer aan. Totdat Peter C. enkele youtube filmpjes van Jake Bugg postte bij de muziekgroep MFE op facebook. Als zo’n voormalige Humo autoriteit het zegt, moet er wel iets aan de hand zijn, dacht ik en dus klikte ik de links naar de filmpjes open. Nu wordt de kans dat je nog eens met verstomming geslagen wordt door een debuutplaat kleiner naarmate je ouder en cynischer wordt en al veel muziek in je opgenomen hebt, maar dit was nog eens zo’n Moment. Ik kocht meteen de cd op Amazon UK en als een bliksemschicht knalde de openingstrack ‘Lightning bolt’ door onze ranch. Eindelijk nog eens een frisse, energieke, opwindende plaat van een jonge kerel, die weliswaar niet het warm water heruitvindt, maar zijn eigen visie op 40 jaar Britse rockmuziek vertaalt in zelfgeschreven razendknappe songs. Jake Bugg is een puur natuurtalent; een ruwe diamant waar men hopelijk in de toekomst niet gaat aan slijpen.
23. Bill Fay – Life Is People
Het regent tegenwoordig letterlijk oude wijven en venten! De laatste jaren lijken vergeten singer-songwriters (M / V) als paddenstoelen uit de grond te schieten. Meestal gaat het om lieden die destijds hun debuutplaat nog niet aan de straatstenen kwijt raakten, waarna ze een tweede plaat maakten en vervolgens gedesillusioneerd verdwenen in de massa. Maar vandaag krijgen ze meer aandacht dan ooit dankzij de radeloze muziekindustrie. Archieven met oude plaatopnames worden uitgeplozen en alles wat ook maar een beetje naar obscuriteit ruikt, wordt geremasterd en heruitgebracht op nieuwe, kleine reissuelabels die meestal satellieten van de grote platenmaatschappijen zijn. Reissues op 180 gram vinyl, uiteraard, met het originele artwork, voorzien van uitgebreide linernotes en steevast schreeuwende stickers op de hoes met mededelingen als “Vergeten Meesterwerk!” of “Obscure Cult Classic!”. Het strafste is dat het meestal inderdaad om vergeten meesterwerken gaat. Maar ja, hoe ging dat begin jaren ’70: de platenmaatschappijen smeten het geld door ramen en deuren, besteedden enorme budgetten aan hun grote namen en tekenden af en toe ook eens een onbekende naam die ze na de tegenvallende verkoopcijfers van zijn eerste twee platen alweer op straat gooiden. Het resultaat was dat hun platen een eigen leven gingen leiden, cultklassiekers en verzamelobjecten werden en dus almaar waardevoller werden op platenbeurzen. Zo verging het ook de Britse singer-songwriter Bill Fay die 41 jaar na zijn tweede plaat aan een tweede muzikale leven begint met de comebackplaat ‘Life is people’; een sterk staaltje klassieke songwriting, waarbij hij naast muzikale ook promotionele hulp kreeg van Wilco’s Jeff Tweedy en waarop Fay klinkt als de muzikale vader van Richard Hawley.
24.Cold Specks – I Predict A Graceful Expulsion
De aardedonkere folksongs op deze debuutplaat van Cold Specks kondigden een natte, kille zomer aan. ‘Doom soul’ was de treffende term waarmee zangeres Al Spx zelf haar muziek omschreef. Denk hierbij vooral niet aan een zoveelste variant op sinistere gothic, maar eerder aan in duisternis gehulde, verstilde gospel. Het was overigens de recensie van Dirk Steenhaut op Cobra die me nieuwsgierig maakte naar deze plaat en ik ben er hem “eeuwig dankbaar” voor. Dit is nog eens wat je ‘een droomdebuut’ noemt.
25. Kathleen Edwards – Voyageur
Het concert van Kathleen Edwards in een bomvolle AB club in maart was één van de beste concerten die ik dit jaar zag. Mevrouw Justin Vernon bleek na afloop bovendien de vriendelijkheid zelve en nam de tijd om een spontaan babbeltje te komen slaan met de fans en handtekeningen uit te delen. “Profiteer ervan, want bij ons is dit ondenkbaar geworden; bij ons speelt ze voor een groot publiek in middelgrote arena’s”, vertrouwde één van de vele Amerikaanse aanwezigen me toe. Ik heb het me geen twee keer laten zeggen. Net op tijd, want enkele weken later zagen we met z’n allen dan hoe de tv camera’s op Kathleen Edwards gericht werden toen haar vriend Justin Vernon z’n Grammy Award mocht ontvangen voor z’n plaat ‘Bon iver, bon iver’. Diezelfde Justin Vernon prodjoeste ook de nieuwe plaat ‘Voyageur’ van z’n vriendin en tot mijn grote opluchting maakte hij er gelukkig geen Bon Iver plaat van. Toch zorgde hij voor een stijlbreuk door z’n vriendin van het doodlopende alt.country-straatje af te helpen en haar in de richting van de Californische Laurel Canyon te sturen. Zodoende werd ‘Voyageur’ een softrock-plaat die de jaren ’70 en de Grote Platen van Poco en The Eagles van toen in herinnering brengt. Het leverde voor Kathleen Edwards met de song ‘Chameleon / Comedian’ haar finest moment tot nu toe op.
26. Laura Gibson – La Grande
Een goed concert zie en hoor je, maar een mooi concert beleef je met al je zintuigen. Dankzij Laura Gibson beleefde ik één van mijn mooiste concertervaringen dit jaar. De Rotonde van de Botanique was bovendien een gedroomde locatie voor de intieme kampvuurfolksongs van Gibson. Niet dat ze mij nog moest overtuigen van de kracht van haar songs, want de songs op haar nieuwe plaat ‘La Grande’ blijven voor eeuwig en 3 dagen verbonden met die 2 eerste weken van februari toen het 14 dagen lang zowel ’s nachts als overdag bleef vriezen. Na mijn wandelingen op en rond den Bosberg tijdens die heerlijke diepvriesdagen warmde ik me bij een tas soep en de gezellige warmte van het kampvuur dat de gloedvolle folksongs op ‘La Grande’ uitstralen.
27. Awna Teixeira – Where The Darkness Goes
Awna Teixeira zag ik begin 2011 live met Po’Girl in de N9 in Eeklo. Na het concert sprak ik haar even en toen viel me haar uitstraling op: ik kreeg haast medelijden en wilde haar op één of andere manier troosten. Hoe kan zo’n mooi lief jong meisje nu al zo’n zwaar gehavende blik in haar ogen hebben, dacht ik. Ze leek wel te wachten op iemand die haar zou komen redden, op een soort mirakel. Ik voelde me meteen geroepen, maar net op dat moment riep mijn madam dat het tijd was om naar huis te gaan. Het gevoel dat ik toen had, kreeg ik dit jaar via haar prachtige soloplaat bevestigd: ze gelooft inderdaad in mirakels zingt ze in het titelnummer en ze zegt in de liner notes oprecht dankbaar te zijn met de kansen die ze krijgt dankzij de steun van allerlei mensen. Duidelijk iemand die oprecht gelukkig is met wat ze heeft. Zo klinkt haar stevig in de Appalachian mountains gewortelde folkmuziek ook: ontroerend mooi en wie het droog houdt bij dat werkelijk hartverscheurende titelnummer heet ongetwijfeld DSK ofzo. Doodjammer dat ik haar niet live zag in Roepaen eerder dit jaar; dat moet een wondermooi concert geweest zijn.
28. Isbells – Stoalin’
België heeft sinds de herfst van 2009 zijn eigen Fleet Foxes en ik wist het niet. Of beter: ik wilde het niet geweten hebben, want het debuut van Isbells kocht ik met veel scepsis vorig jaar pas – bijna 2 jaar na de release – om dan tot mijn stomme verbazing te moeten toegeven dat er best nog mooie Belgische muziek gemaakt wordt. Deze nieuwe plaat kocht ik dan ook vrijwel meteen na de release op Record Store Day. Toen was de vinylversie nog niet uit, dus ik stelde me in afwachting dan maar tevreden met de cd. Onlangs verscheen dan toch de LP en omdat ik het net als het debuut zo’n mooie plaat vind, kocht ik die versie dan ook maar. Hemelbestormend of vernieuwend is het allemaal niet, maar de idyllische, pastorale folkpop van Isbells is bijna net zo hemelsmooi als die van Fleet Foxes.
29. The Tallest Man On Earth – There’s no leaving now
Voor het eerst kon deze Zweedse Bob Dylan me een hele plaat lang overtuigen met z’n cryptische, rauwe folksongs. Nochtans had ik de aanschaf van dit album lang uitgesteld, maar gelukkig heb ik ‘m toch nog op tijd een kans gegeven: The Tallest Man On Earth zou wel eens een blijvertje kunnen worden. Dit is al een straffe plaat, maar ergens kan je je niet van de indruk ontdoen dat we het beste van deze lange man nog moeten horen.
30. Wovenhand – The laughing stalk
Tien jaar is het inmiddels geleden dat David Eugene Edwards nog eens in mijn jaarlijst stond. Na zijn eerste plaat als Wovenhand raakte Edwards de pedalen kwijt en maakte hij het zichzelf moeilijker dan nodig. De overdreven mystiek rondom zijn persoon leek belangrijker geworden dan de muziek en dat resulteerde in de ene na de andere slaapverwekkende, saaie plaat na dat nochtans geïnspireerde, veelbelovende “solodebuut”. Eerder dit jaar verscheen overigens ‘Live at Roepaen’, een liveplaat die werd opgenomen in december 2010 in de feeërieke kapel van Roepaen. Normaal zou ik naar dat concert geweest zijn, ware het niet dat ene Martyn Joseph roet in mijn voederbak kwam strooien. Dankzij die dekselse Père Joseph had ik even genoeg van concerten en zo miste ik dat nu al legendarische, sfeervolle Wovenhand concert in de kapel van Roepaen. Gelukkig verscheen er dit jaar een liveplaat van dat concert en eigenlijk kondigde die plaat de terugkeer van de geïnspireerde DEE al aan, want eindelijk wist DEE nog eens sfeer, intensiteit en bevlogenheid te koppelen aan een goeie live uitvoering van zijn songs. Enkele maanden later bevestigde de nieuwe studioplaat ‘The laughing stalk’ al het goeds van ‘Live at Roepaen’. Méér zelfs: ik vind dit David Eugene Edwards z’n beste werk sinds ‘Secret south’ uit 2000, niet voor niets mijn favoriete Sixteen Horsepower-plaat.