Album Top 50 van 2013 Deel 1

41. Urbanus :: Wan Troe Tie!

urbanus, zetpilcar, wan troe tie, isolde lasoen, cd, 2013

“Urbanus was nen held”, zongen de Fixkes in 2007. En inderdaad, Urbanus was ook mijn allereerste held toen ik een jaar of 6 was begin jaren ’80. Toen nog niet vanwege zijn prachtige, dikwijls sombere liedjes, maar vanwege zijn absurde liedjes en humor. Urbanus bleef een held; ik heb hem nooit afgezworen of verloochend. Vanaf de jaren ’90 schonk ik misschien veel minder aandacht aan hem, maar stiekem genoot ik toen ook nog met volle teugen van zijn films ‘Hector’, ‘Koko Flanel’ en het destijds verguisde, maar achteraf bekeken geniale ‘De zevende hemel’. Ook ‘Poesje stoei’ mocht ik graag meebrullen tussen 2 grunge-anthems door en in 2000 of 2001 zag ik hem voor het laatste live in de Arenberg voor zijn voorstelling ‘Ik ben een plastiek zakske’. Geen enkele van de nieuwe generatie standup comedians kan tippen aan Urbanus. Nee, gij niet, arrogante Alex Agnew. En gij al zeker niet Wouterke het boskabouterke Deprez. En gij nog veel minder, Philippe de Kolruit-debiel! Ook na die laatste theatervoorstelling zag ik Urbanus nog regelmatig, maar niet via één of andere voorstelling of optreden. Nee, sinds we in 2002 verhuisd zijn naar onze Ranch op de Bosberg in Galmaarden ben ik fier dat ik een dorpsgenoot ben van Urbanus (Tollembeek, waar zijn bescheiden hutje staat, is een deelgemeente van Galmaarden). En regelmatig loopt ge die mens al eens tegen het lijf in de plaatselijke Delhaize of tijdens één of ander plaatselijk evenement waar hij graag acte de présence geeft. De laatste jaren kom ik hem zelfs nog wat vaker tegen: zijn dochter Marieke is maar enkele jaren ouder dan mijn dochter en beiden zijn lid van de plaatselijke chiro. Zo zat ik vorig jaar tijdens het zomerkamp van de chiro nog frieten en barbecuevlees te eten naast mijn held. Maar échte helden spreek je niet aan. Ik heb daarom nog nooit een woord gewisseld met Urbanus. Ook al is de verleiding soms groot om te zeggen: “Hé Urbanus! Ik heb al uw platen!” Onlangs, net nadat z’n nieuwe plaat verschenen was, was hij ook weer van de partij met zijn gezin in zaal Willem Tell voor de jaarlijkse spaghettikermis van de chiro. Toen heb ik mezelf toch even vervloekt dat ik de nieuwe cd niet bijhad om hem die op een geschikt moment te laten signeren. Op zijn nieuwe cd ‘Wan troe tie!’ heeft Urbanus overigens een geweldig mooi ontroerend lied geschreven voor zijn dochter Marieke. In ‘Marieke daddyo’ onthult hij dat hij haar “Marieke honingbieke” noemt en zij hem “Daddyo” en het lied bevat voor mij herkenbare heerlijke zinsneden als: “En ’s zondags naar de chiro trippeltrap met haar velo”. Maar ‘Marieke Daddyo’ is slechts een ontroerend intermezzo tussen de vele maatschappijkritische songs als ‘Wolfke’, waarin Urbanus de draakt steekt met Hitler, maar op die manier vooral ook met de extremistische politici van nu. Ook zichzelf en zijn hippie generatiegenoten ontziet hij niet in het stampvoetende ‘Boel!’ ‘Mieke middelvinger’ en ‘Wanhopië’ zijn dan weer welgemikte middenvingers richting de financiële wereld die vanwege de financiële en economische crisis voor nog meer ongelijkheid gezorgd heeft tussen rijk en arm. De ziedende rocker ‘Rovershol’ steekt met z’n machtige riff, zonder overdrijven, ‘Powderfinger’ van Neil Young naar de kroon en hierop sleurt Urbanus “de grondstroom” door het slijk; de malkontenten die in iedere vreemdeling of verdacht gedrag vertonende voorbijganger een potentiële dief, crimineel of verkrachter zien. Het mag duidelijk zijn: Urbanus heeft dé Protestplaat gemaakt die alle andere Belgische muzikanten niet durven of niet willen maken. Urbanus is dus nog steeds dezelfde averechtse rebel van 30, 40 jaar geleden: alles en iedereen schopt hij tegen de schenen, zodat hij nog steeds niet in een politiek hokje te stoppen valt. Slechts één keer gaat Urbanus lelijk uit de bocht, en dat is voor alle duidelijkheid niét met de uitstekende single en instant Urbanus-classic ‘Zetpilcar’, maar met de té banale openingstrack ‘De gas wordt afgesloten’. De eerste keer is het best een grappig nummer, maar na de derde keer ben je het al kotsbeu gehoord, want hierop is Urbanus, de stripfiguur aan het woord. Nee, doe mij dan liever Urbanus, de bevlogen, Grote Singer-songwriter van de overige stuk voor stuk sterke songs. Wat dat betreft zijn de ingetogen momenten ‘Duivelbewaarder’ en het afsluitende ‘Wacht niet op mij’ misschien wel het sterkst, waarin Urbanus beseft dat hij al diep in de herfst van zijn leven zit en hij de stinkende adem van de Dood al in zijn nek voelt dampen. Plaats 41 is wellicht veel te laag voor deze schitterende comebackplaat. Sorry daarvoor alvast, mijn beste dorpsgenoot en held, ik trakteer u wel eens bij een volgende gelegenheid in de Willem Tell of ik laat u wel eens voorgaan in de Delhaize. Voor mijn madam hebt ge dat laatste tenslotte ook al eens gedaan, toen gij daar met een volle kar aan de kassa stond en zij met enkel een pak wc-papier. 

 

42. Roland Van Campenhout :: New Found Sacred Ground

roland van campenhout, lp, vinyl

2013 was het jaar van ouwe bluesheld Roland. Er was in ’t begin van het jaar de heerlijke liveplaat ‘Dah blues iz-a-coming’ en onlangs verscheen ‘De Piepkes’, waarop Roland samen met Pieter-Jan De Smet en Sioen kinderliedjes brengt (maar die laatste heb ik eerlijkheidshalve (nog) niet gehoord, laat staan gekocht). Het beste verscheen echter tussendoor: net voor de zomer verscheen Roland z’n nieuwe studioplaat ‘New found sacred ground’, wat je muzikaal gezien de onrechtstreekse opvolger mag noemen van ‘Never enough’. Waar Tom Van Laere nog stevig zijn stempel drukte op die plaat, is het er op ‘Never found sacred ground’ duidelijk aan te horen dat Mauro Pawlowski de produktionele en muzikale leiding genomen heeft. Dat resulteerde in typische Mauro-rockers als de openingstrack ‘Raised like a dog’ en het afsluitende ‘Even higher’ (vreemd dat dat geen Afrekening-hit werd ondanks de sterk aanwezige Jan Paternoster op gitaar), maar ook in mooie singersongwriter-liedjes als ‘Calling home’ en ‘Dream on, little girl’ (vreemd dat dat geen Vox-hit werd ondanks de bloedmooie dobro-melodie). ‘New found sacred ground’ is daarom meteen mijn favoriete Roland-plaat en misschien ook algemeen gezien zijn allerbeste plaat ooit. Maar vooral met dank aan Mauro dus. 

 

43. Boris McCutcheon & The Salt Licks :: Might Crash!

boris mccutcheon, might crash, americana, cd, 2013

En plots mocht americana weer met country.aangsproken worden. Met dank aan Johan Heldenbergh die geheel in z’n eentje de ‘O’ terug in country stopte en zijn volk country in al zijn facetten leerde kennen via het Radio 1-programma ‘Closing time country’. Dat zorgde echter nogal voor wat verwarring, met als gevolg dat de countryhaters het genre nog meer gingen haten en singer-songwriters als Boris McCutcheon op één lijn gingen plaatsen met pakweg een redneck als Toby Keith. Ik blijf daarom graag het onderscheid maken tussen country en americana. Dat schept tenminste duidelijkheid. Clouseau-rock is tenslotte ook niet hetzelfde als Arcade Fire-rock. Townes Van Zandt was tenslotte ook geen Kenny Rogers en vice versa. Je zegt toch ook niet zomaar ‘jazz’ tegen Diana Krall in het bijzijn van, ik zeg maar iets, een Ken Vandermark-adept. Over Townes gesproken: Boris McCutcheon zijn vorige plaat heette simpelweg ‘Townes’ en bevatte logischerwijze allemaal smaakvolle Townes-covers. Ook live kan de sympathieke brombeer Boris zijn adoratie voor Townes niet onder stoelen of banken steken en op zijn nieuwe onlangs verschenen studioplaat ‘Might crash!’ is de Townes-invloed meer dan ooit aanwezig. Nooit eerder was Boris zo somber gestemd. Niet dat ik ergens zijn ‘Waiting around to die’ aangetroffen heb, maar het scheelt niet veel. ‘Might crash!’ doet je daarom hopen dat het nog wat wordt met deze winter, want het lijkt me een heerlijke plaat om te beluisteren bij het genot van een kom warme soep nadat je net een lange wandeling in de sneeuw gemaakt hebt. 

 

44. Birds Of Chicago :: Birds Of Chicago

birds of chicago, bart de win, jt nero, jeremy lindsey, allison russell, americana, cd, 2013

En zo sluipt er toch nog eens een Hollander in mijn jaarlijst en ’t is dan ook nog één van mijn favoriete Hollanders: singer-songwriter Bart de Win beroert hier alle klavieren op de debuutplaat van een groep die hiermee wel eens aan het begin van een lang reeks platen zou kunnen begonnen zijn. Birds Of Chicago bestaat namelijk uit het echtpaar Allison Russell en JT Nero. Beiden brachten in het verleden al wonderlijke platen uit met hun eigen groepen Po’Girl en JT & The Clouds, maar Birds Of Chicago is duidelijk hoorbaar het liefdeskindje van het koppel. Een liefdevollere plaat als dit debuut van Birds Of Chicago heb ik zelden gehoord. Niet dat het daarom verzandt in Céline Dion-meligheid. Nee, de vrolijke, opzwepende muziek van Birds Of Chicago nodigt uit tot dansen en meezingen. Van deze plaat word je gewoon heel erg vrolijk, mede dankzij de humoristische, haast absurde teksten van JT Nero. Zelfs mijn dochter kan hier ontzettend van genieten, wat betekent dat de heerlijke rootspop van Birds Of Chicago het ideale tegengif biedt tegen het commerciële gedreun van Lady Gaga en andere Katy Perry’s. Dank u daarvoor, Allison & JT! 

 

45. Scott Miller :: Big Big World

scott miller, americana, cd, 2013

Ik was singer-songwriter Scott Miller eerlijk gezegd compleet vergeten. Ach ja, hoe gaat dat. Je koopt jaar in jaar uit tientallen nieuwe releases en oudere platen geraken onterecht in de vergeethoek. Ik miste zelfs Miller zijn vorige plaat ‘For crying out loud’ die in 2009 verscheen. De laatste plaat die ik hoorde van Miller was dus ‘Citation’ uit 2006, een plaat die ik toen met plaats nr.48 bedeelde in mijn jaarlijst. Veel is er in tussentijd niet veranderd op muzikaal vlak: Miller grossiert nog altijd in aanstekelijke, goudeerlijke americanasongs, waarin de fiddle- en pedal steelgeluiden de doorgaans melancholische sfeer bepalen. ‘Big big world’ werd daarom zowat dagelijks mijn ideale afwasplaat sinds de release in oktober. 

 

46. Emmylou Harris & Rodney Crowell :: Old yellow moon

emmylou harris, rodney crowell, country, americana, cd, 2013

Ik was niet zo’n fan van het etherische geluid dat Emmylou Harris aangemeten kreeg door Daniel Lanois. Plaat na plaat gleed Harris verder af richting new age, maar net voordat Harris helemaal in Enya-land dreigde te belanden, was daar plots in 2008 het onverwachte meesterwerk ‘All I intended to be’, dat dankzij haar oude producer en ex-echtgenoot Brian Ahern de terugkeer naar haar klassieke jaren ’70-countrysound inluidde. Harris zelf was blijkbaar nog niet overtuigd en bracht een paar jaar geleden dan toch haar new age-draak ‘Hard bargain’ uit. Maar begin dit jaar was er dan het heuglijke nieuws dat de nieuwe plaat ‘Old yellow moon’ Harris met Rodney Crowell herenigde. Rodney Crowell was in de jaren ’70 namelijk de gitarist bij haar Hot Band en was in die hoedanigheid ook te horen op Emmylou Harris-klassiekers als ‘Elite hotel’ en ‘Luxury liner’. Met het lentefrisse, overigens opnieuw door Brian Ahern geprodjoeste ‘Old yellow moon’ beloofde het een heerlijke lente te worden, maar ondanks de naar lentebloesems geurende country- en americanaliedjes bleef het nog barkoud tot diep in de maand mei. Ik liet daarom ‘Old yellow moon’ te snel links liggen, want de plaat paste niet bij de beladen sfeer van die kille lente en de doffe ellende die ik in die periode meemaakte. Het resultaat was dat de plaat te snel bedolven raakte onder de nieuwe releases en slechts sporadisch eens in de cd-speler belandde. Toch blijf ik bij mijn oorspronkelijke standpunt dat ik rond de release van de plaat op facebook poneerde: Emmylou & Rodney hebben met ‘Old yellow moon’ nog eens een echte, pure country-klassieker opgenomen, die naast een handvol Crowell originals vooral covers van onbekende parels bevat. De plaat kan dus zo tussen de voornoemde jaren ’70 klassiekers van Emmylou Harris in de platenkast. 

 

47. Elliott Murphy :: It Takes A Worried Man

elliott murphy, vinyl, 2013

Sinds ‘Coming home again’ uit 2007 beginnen de platen van Elliott Murphy wat inwisselbaar te worden. Steeds weer is het een afwisseling van typische aanstekelijke Murphy-rockers en ballads. Maar zolang de kwaliteit van het songmateriaal er niet onder lijdt, kan me dat niet bijzonder veel schelen. Wat dat betreft was de titelloze voorganger een wat bleke, tamme plaat, zodat Elliott voor het eerst sinds ‘Strings of the storm’ uit 2003 mijn jaarlijst niet haalde met een nieuwe plaat. ‘It takes a worried man’ liet gelukkig echter opnieuw een geïnspireerde Murphy horen. Het begint meteen goed met zijn bewerking van de traditional ‘It takes a worried man’, eigenlijk een atypische Murphysong, maar hij weet er zijn persoonlijke touch aan te geven, waardoor het toch weer een typische, melodieuze Murphy-kraker wordt. Daarnaast bevat de plaat met de ballads ‘Then you start crying’, ‘I am emtpy’ en ‘the eternal highway’ nog drie onbetwiste hoogtepunten. ‘Then you start crying’ is nog klassiek van snit, maar is gezegend met een heerlijk ontroerende melodielijn. Echt straf wordt het met ‘I am empty’, dat vanwege z’n geniale “Hallelujah”-coda één van m’n absolute favoriete nummers van het jaar is, en de rustig over de prairies galopperende countryballad ‘The eternal highway’, waar The Normandy All Stars hun beste overslaande fat lady stemmen bovenhalen en het op een zodanig aanstekelijk “ooh-ooh-ooh”-en zetten dat de schommelstoel van je gemoed vanzelf begint mee te deinen.

 

48. Greg Trooper :: Incident On Willow Street

greg trooper, americana, sandy, cd, 2013

Arme Greg. Het noodlot bracht hem van de baan. Greg Trooper en z’n gezin verloren hun hele hebben en houden nadat orkaan Sandy bij hen thuis langs was geweest. Maar Greg hield het hoofd boven water en schreef het noodlot van zich af op wat misschien wel zijn beste plaat tot dusver geworden is. Trooper grossiert als vanouds in countrysoul en countryfolk en dit keer leverde dat parels op als het ontroerende tweeluik ‘All the way to Amsterdam’ en ‘Amelia’ en het door Ierse folk beïnvloedde, aanstekelijke ‘Mary of the Scots in Queens’, dat ook al één van mijn favoriete songs van het jaar is. Het hartverwarmende concert van the Trooper (niet te verwarren met de Iron Maiden classic), was dan weer één van de allerbeste concerten die ik dit jaar meemaakte. Schone mens, Greg Trooper, en dan heb ik het voor alle duidelijkheid niet over z’n uiterlijk. Prachtig retro-artwork, overigens, die hoes. Het beste bewijs dat cd-hoesjes ook best mooi kunnen zijn en dat het niet altijd LP-formaat hoeft te zijn wat mij betreft. In de schilderkunst heb je naast de grote doeken tenslotte ook kleine, maar fijne schilderijtjes. 

 

49. Willie Sugarcapps :: Willie Sugarcapps

willie sugarcapps, grayson capps, will kimbrough, cd, 2013, americana

Eén van de aangenamere verrassingen van het jaar was deze plaat, die de singer-songwriters Grayson Capps, Will Kimbrough en het duo Sugarcane Jane verenigde in de supergroep Willie Sugarcapps. Een betere beginselverklaring als op deze plaat heb ik zelden gehoord. De plaat opent met de onheilspellende, sinistere voodooblues van het onwaarschijnlijk fantastische titelnummer. Voodooblues, dan moet Grayson Capps wel in de buurt zijn. En inderdaad, het is Grayson Capps z’n typische, dreigende wolvengehuil die je de plaat insleurt. Openen met zo’n wereldsong schept natuurlijk verwachtingen. Verwachtingen die niet meteen ingelost worden. Het duurt een tijdje eer de overige songs zich beginnen te ontvouwen. Van de muzikale diversiteit van de songs, die daarenboven nog eens beurtelings gezongen worden door de afzonderlijke groepsleden, werd ik de eerste luisterbeurten behoorlijk zeeziek. Maar uiteindelijk ging ik toch voor de bijl voor deze dijk van een americanaplaat, die vooral gered wordt door Grayson Capps die de boel duidelijk hoorbaar op sleeptouw neemt. 

 

50. Tim Easton :: Not Cool

tim easton, not cool, lp, vinyl, cd, 2013, sun studio, rockabilly

Tim Easton krijgt dit jaar de eer om mijn jaarlijst als rode lantaarn af te sluiten. Een eer, inderdaad, want de plaatsen in mijn jaarlijst waren dit jaar uitzonderlijk duur. Wie in mijn jaarlijst staat, is sowieso een winnaar. Easton haalde mijn top 50 op de valreep, want hij lag lang in de weegschaal met The Avett Brothers. Uiteindelijk helde de balans over in Easton z’n voordeel, want die nieuwe plaat van The Avett Brothers leek me iets te overduidelijk volgepropt met overschotjes van hun vorige plaat ‘The carpenter’ van vorig jaar. Bovendien speelde de duur van ‘Magpie & the dandelion’ ook al in het nadeel van The Avett Brothers: de plaat klokt af op net geen uur, terwijl Easton z’n punt na een half uur al duidelijk gemaakt heeft. En dat punt is: de typische Sun Studio rockabilly-sound weer tot leven wekken; iets waar hij dus glansrijk in geslaagd is. Totaal not cool dus, en alleen daarom verdient Easton al mijn sympathie en de rode lantaarn van mijn jaarlijst van 2013. Proficiat daarvoor, Tim.

Een gedachte over “Album Top 50 van 2013 Deel 1

Reacties zijn gesloten.