31. Ron Sexsmith :: Forever Endeavour
Ik vond Ron Sexsmith eigenlijk altijd al een vervelende zagevent. Desondanks bleef ik z’n platen kopen en iedere keer vroeg ik me af waarom. Misschien dat ik al die tijd onbewust besefte dat Sexsmith een héle grote is en dat het slechts een kwestie was van tijd of een plaat waarmee het zou klikken. Maar de klik kwam er nooit. Totdat ik hem in juni eindelijk eens live zag op het Naked Song festival in Eindhoven. Ron Sexsmith live was niets minder dan een openbaring. Ik had nooit gedacht dat Sexsmith zo’n hartelijke, vriendelijke spraakwaterval was op het podium. Typisch zo’n mens waarop je niet boos kan worden. Na zijn concert repte ik me dan ook naar de merch table om gauw z’n nieuwe plaat ‘Forever endeavour’ (plaattitel van het jaar overigens) te kopen. En ja hoor, dankzij zijn concert maakte ik de klik, want vanaf de eerste luisterbeurt hield ik van ‘Forever endeavour’; een sprankelende rootspopplaat die bol staat van aanstekelijke, soms ontroerende popsongs.
32. Elton John :: The Diving Board
Nooit gedacht dat Elton John in de diepe herfst van z’n leven ook nog een Johnny Cash-moment zou meemaken. In dat geval moet er wel Een Producer in het spel zijn, en inderdaad: T-Bone Burnett is hier de Rick Rubin van dienst. Niet dat ‘The diving board’ daardoor Elton John zijn ‘American recordings’ geworden is, maar zijn nieuwe songs klinken eindelijk nog eens bevlogen, geïnspireerd en ontdaan van alle meligheid en overbodige franjes. ‘The diving board’ is daarom nog geen terugkeer naar Sir Elton z’n wilde, meesterlijke vroege jaren ’70-periode, laat staan een vervolg op pakweg het energieke ‘Goodbye yellow brick road’. Maar met ‘The diving board’ wordt Elton John in ieder geval waardig ouder.
33. HT Roberts :: Rain Change Fair
Alles aan ‘Rain change fair’ doet vermoeden dat dit een ambitieus project geweest is voor HT Roberts, de nom de plume van de Gentse singer-songwriter Herman Temmerman. Bekijk alleen dat artwork al. Op deze foto stelt het dan nog niet zoveel voor, maar hiermee krijg je toch al het idee dat dit geen doorsnee cd’tje is. Blijkbaar werden kosten noch moeite gespaard om hiervan een ultiem meesterwerk te maken. Het bijzonder fraaie tekstboek leest als een melancholische road novel, waarin Temmerman door de woeste natuurlandschappen van zijn herinneringen reist. Zijn Engelse songteksten wisselt Temmerman af met zelf geschreven dromerige Nederlandstalige gedichten. Desondanks verliest Temmerman in het muziekgedeelte het liedje niet uit het oog; getoonzette poëzie wordt het gelukkig nooit. Het maakt van ‘Rain change fair’ een meesterlijke songcyclus, die muzikaal smaakvol ingekleurd wordt door de alomtegenwoordige violist Nils De Caster en Temmerman z’n jarenlange compagnon de route Gijs Hollebosch die als vanouds de meest ontroerende klanken uit z’n dobro, mandoline, banjo, akoestische gitaar en Weissenborn tovert.
34. Tim Grimm :: The Turning Point
Ik hou van Holland! Dankzij mijn beste vriend ben ik de laatste jaren op de meest exotische concertlocaties als Landgoed Roepaen in Ottersum, Landgoed Thedingsweert in Kerk-Avezaath, In The Woods in Lage Vuursche, Theater De Wegwijzer in Nieuw- en Sint-Joosland, Meneer Frits in Eindhoven en Herberg Tiengemeten in Zuid-Beijerland geraakt. Het is telkens een hele onderneming, maar het loont dan ook de moeite. Nergens anders dan in Nederland heb je de mogelijkheid om wekelijks zoveel tot de verbeelding sprekende Amerikaanse singer-songwriters live te zien. Bovendien ontdek je op die manier de meest pittoreske dorpjes van Nederland. Een plaats waar ik nog nooit geweest ben, maar die hoog op m’n wishlist staat, is het eveneens onder americana-liefhebbers welbekende café ’t Keerpunt in het Drentse Spijkerboor. Laat nu de Amerikaanse singer-songwriter Tim Grimm zijn nieuwe album ‘The turning point’ (letterlijke vertaling van ’t Keerpunt) opgedragen hebben aan dat café. ’t Keerpunt is trouwens een plek met een Geschiedenis. Het café bestaat al 250 jaar en de buurt was in de 18de eeuw het decor van een ophefmakende moord. De ijzeren ring waaraan de moordenaar vastgeketend werd, hangt nu nog als een soort relikwie in het café. Dit tot de verbeelding sprekende verhaal goot Tim Grimm in een schitterende murder ballad dat meteen de titelsong voor z’n nieuwe plaat werd. Een andere Hollandse referentie op de plaat is het ontroerende ‘Anne in Amsterdam’. Grimm moet erg onder de indruk geweest zijn na zijn bezoek aan het Achterhuis, want de song handelt, hoe kan het ook anders, over Anne Frank. Maar ook als Grimm het in de overige songs niet over Nederland heeft, bewijst hij een straffe verhalenverteller te zijn, want met zijn boeiende verhalen houdt hij je het hele album lang gekluisterd.
35. Tony Dekker :: Prayer Of The Woods
Man naar m’n hart, Tony Dekker. Ik voel dan ook veel verwantschap met hem: net als ik zoekt ook hij de eenzaamheid op in de ruimte en rust van de natuur. Hij heeft daarbij wel meer geluk dan ik: terwijl ik het moet stellen met het op Google-maps onooglijke Karkool- en Raspaljebos heeft hij de hele Canadese jungle waar hij kan in wegvluchten en ronddolen. Geen wonder dus dat zijn verlangen naar eenzaamheid en liefde voor de natuur tot uiting komen in zijn deprimerende folksongs. Dekker z’n hoge, iele kopstem benadrukt dat verlangen naar escapisme en op die manier klinkt hij als een gekwetst vogeltje; een verlegen jongetje dat verdwaalt is in het grote, donkere bos. Nu ik hem vorige maand voor het eerst live heb gezien, weet ik met zekerheid dat het geen gespeelde verlegenheid is. Nooit eerder zag ik zo’n extreem verlegen, in zichzelf gekeerde volwassen man. Niet te geloven overigens, dat het al tien jaar geleden is dat het debuut van z’n band Great Lake Swimmers verscheen. Het artwork van dat debuut loog er toen niet om: rond het cd-hoesje zat, als een soort beginselverklaring, een afneembaar rouwbandje. Na een handvol sombere Great Lake Swimmers-platen is er dan nu met ‘Prayer of the woods’ een eerste soloplaat van Dekker, maar er had evengoed Great Lake Swimmers op de hoes kunnen staan. Als het winterse, ingetogen ‘Prayer of the woods’ iets bewijst, dan is het dat Great Lake Swimmers eigenlijk Tony Dekker is. Meer nog dan Bon Iver roept ‘Prayer of the woods’ het beeld op van uitgestrekte, besneeuwde naaldwouden en afgelegen, verlaten blokhutten, zodat ik dankzij deze plaat nu ook verdwalen kan in de prachtige Canadese wildernis.
36. Robbie Fulks :: Gone Away Backward
Meer nog dan Hank III is Robbie Fulks dé hedendaagse outlaw bij uitstek. Fulks is, net als Frank Fairfield, een levend anachronisme; een tijdreiziger uit de jaren ’30 van de vorige eeuw die door een stom toeval in dit tijdvak is beland en al New Depression-folk maakte, lang voordat de New Depression (lees: de huidige financieel-economische crisis) nog moest uitbreken. Uitgerekend producer en lawaaiheld Steve Albini zorgde op ‘Gone away backward’ voor de sound waarnaar Fulks nu al twintig jaar op zoek was. En dat is de uitgepuurde folksound zoals je die ook hoort op Woody Guthrie-platen en ‘The Anthology of American Folk Music’ of, recenter, Frank Fairfield-platen. Het resultaat is dan ook de beste Robbie Fulks-plaat tot dusver, met het sinistere ‘The many disguises of god’ als ultieme hoogtepunt én ook al één van mijn absolute favoriete songs van het jaar.
37. The Full English :: The Full English
Dankzij de gezellige muzieksite Johnny’s Garden werd ik dit jaar aangetrokken tot de Britse folk. Mijn kennis van de Britse folk reikte tot voorheen niet veel verder dan klassieke namen als June Tabor, Fairport Convention, Richard & Linda Thompson, Sandy Denny, Lindisfarne en Steeleye Span. Met de aanschaf van deze plaat kwamen daar in één klap een heleboel namen bij. Namen die ik voordien enkel kende van horen zeggen. The Full English is dan ook een supergroep bestaande uit in het Britse folkmilieu klinkende namen als Seth Lakeman, Martin Simpson, Fay Hield, Nancy Kerr, Ben Nichols en Sam Sweeney. De groep is overigens onderdeel van een groots opgezet project om (eeuwen)oude Britse folktraditionals in ere te herstellen en in al hun oude glorie onder de aandacht te brengen. En dat is precies wat deze seizoensgebonden plaat biedt: pure Britse folktraditionals; niets meer, maar ook niets minder. Een gezellige winterplaat dus, die wellicht het best wordt gesavoureerd bij een knetterend haardvuur en enkele flessen Single Malt Scotch, maar ook heerlijk smaakt bij de blauw-gele vlammetjes van mijn gaskachel en enkele flessen Spa bruis.
38. Linda Thompson :: Won’t Be Long Now
Linda Thompson staat met haar nieuwe, uitmuntende plaat terecht boven die van ex-echtgenoot Richard in mijn jaarlijst. Linda is dan ook zuinig met het uitbrengen van nieuwe platen, wat doet vermoeden dat ze enkel met nieuw werk naar buiten treedt als ze er zeker van is dat het goed is. En ‘Won’t Be Long Now’ is goed. Niet in het minst dankzij de sterrencast aan gastmusici die Linda terzijde stonden bij de totstandkoming van haar album. De meeste opvallende gast is wellicht Richard Thompson, die in z’n eentje z’n ex begeleidt op akoestische gitaar in de excellente openingstrack ‘Love’s for babies and fools’. Het doet je afvragen wat voor moois we nog allemaal zouden kunnen gehad hebben indien ze een koppel gebleven waren. Toch is het niet eens het hoogtepunt van de plaat. Daarvoor tekent immers Ron Sexsmith met ‘If I were a bluebird’, dat met gemak één van de mooiste songs is die ik dit jaar hoorde. ‘Won’t be long now’ heeft overigens veel weg van een familiereünie, want naast Richard krijgt Linda ook de muzikale en vocale steun van haar drie kinderen Teddy, Muna en Kami en haar kleinzoon Zac Hobbs. En in z’n geheel bekeken is ‘Won’t be long now’ zelfs een heuse familiebijeenkomst van de traditionele Britse folk met klinkende namen als Martin & Eliza Carthy en Dave Swarbrick op de gastenlijst. Aangevuld met de Amerikaanse folkmuzikanten Amy Helm, David Mansfield, Sam Amidon en Susan McKeown zorgden zij ervoor dat ‘Won’t be long now’ de mooiste plaat van Linda Thompson werd tot dusver.
39. Ruth Moody :: These Wilder Things
Ruth Moody was in mei te zien in het voorprogramma van Mark Knopfler in het Sportpaleis. Ik had haar best wel eens live willen zien, maar dan niet in het ongezellige Antwerpse Sportkot. Moody moet je zien in een romantisch decor. In sfeervolle zalen als het Koninklijk Circus, Flagey of Bozar zou haar frivole folkmuziek het best tot z’n recht komen. Nu ik erover nadenk: Moody zou ik liefst met haar band The Wailin’ Jennys eens live aan het werk zien. Een maand voor haar passage in ’t Sportkot verscheen haar tweede soloplaat ‘These wilder things’ en die kon op geen beter moment komen: er kwam eindelijk nog een einde aan die lange, barkoude winter, zodat haar plaat de soundtrack werd bij iedere stralende lente-ochtend @ Roen’s Ranch. Mark Knopfler doet overigens mee op de plaat en zijn invloed is duidelijk te horen in de Keltische folkelementen die in Moody’s songs binnen geslopen zijn. Meer nog dan Knopfler is het dobrospeler Jerry Douglas (Alison Krauss haar sidekick), die de songs een niveau hoger tilt. Maar uiteindelijk was het de zoetgevooisde, verlangende stem van Ruth Moody waarmee ik iedere mooie lente- en zomerdag steeds opnieuw wilde ontwaken. Wàt een vrouw *zucht*…
40. Richard Thompson :: Electric
Het leek op het eerste zicht een droomcombinatie: Richard Thompson en Buddy Miller die de muzikale krachten bundelen komt zowat overeen met de ultieme natte droom van iedere voetballiefhebber waarin Messi en Ronaldo in dezelfde ploeg spelen. Helaas, net zoals in het voetbal leveren dergelijke combinaties zelden vuurwerk op. Niet dat ‘Electric’ daarom een slechte plaat geworden is, maar je hoort dat er ergens iets wringt. De vermenging van de Britse folkrock-roots van Richard Thompson met de American folk-roots van Buddy Miller is een recept dat slechts in enkele songs een smakelijk resultaat oplevert. Niet toevallig zijn het de magnifieke, betoverende ballads die de plaat redden. Maar een minder geslaagde Richard Thompson-plaat is hoe dan ook nog altijd goed voor een plaats in mijn top 50, want Thompson blijft ook op een minder goeie plaat de geniale, uitgesponnen gitaarmelodieën uit z’n mouw schudden. Maar nu ben ik veel te negatief geweest voor ‘Electric’, vrees ik. Beluister hoogtepunt ‘My enemy’ hieronder eens via Spotify en bedenk: “Wat zit die Roen hier toch weer allemaal te zeveren?!”
HT Roberts, Tim Grimm en Robbie Fulks wil ik na jouw woorden zéker leren kennen…
LikeLike