Een voorwoord bij mijn top 20 dringt zich op. Ten eerste bevat de top 20 mijn 15 absolute lievelingsplaten van het jaar. Alleen ben ik nog altijd niet zeker van de volgorde, want de nummers 11 tot en met 15 verdienden ook absoluut een plaats in mijn top 10. Ten tweede verzorgden de meeste platen in dit vierde deel van mijn jaarlijst de soundtrack bij de zalige zomer van 2013 @ Roen’s Ranch. Roen die het heeft over een zalige zomer? Dan moet de wereld wel helemaal om zeep zijn! Maar het is niet anders. Ik kan me de laatste keer niet meer herinneren, zolang is het al geleden dat ik nog eens intens genoten heb van warme, zonovergoten zomerdagen. Niet alleen vanwege onze Elzas-reis, waar ik het in deel 3 van mijn jaarlijst over had, maar ook in’t algemeen: voor het eerst in die 12 jaar dat we nu in onze Ranch wonen, ging ik zelfs overdag op mijn terras zitten! En daar genoot ik dan zowat al die zorgeloze zomerdagen van onderstaande plaatjes van americana helden en heldinnen. Met de nr.20 als het lelijke, vreemde, verrassende eendje.
11. Diana Jones :: Museum Of Appalachia Recordings
De nieuwe plaat van Diana Jones kon geen treffendere titel hebben. Voor de vijfde keer op rij doet Diana Jones waar ze uitzonderlijk goed in is. Oude tijden en mysterieuze verhalen uit de Appalachen van de 19de, begin 20ste eeuw herleven dus voor het vijfde album op rij in haar nieuwe collectie authentieke old-timey mountainsongs, die immer geuren naar het vermolmde hout van oude Appalachische berghutten. Niet verwonderlijk, overigens, want Jones nam dit nieuwe album op in Peters Homestead Cabin in The Museum of Appalachia in Tennessee. Bewapend met fiddles, mandolines, banjo’s en akoestische gitaren, ging Jones samen met haar twee muzikanten Matt Combs en Shad Cobb rond het knetterende haardvuur in de cabin zitten terwijl de opnameband rolde. Zodoende werden oude, godvrezende geesten opgeroepen, wier religieus getinte verhalen vervat werden in de songteksten, die handelen over zondaars, dronkenlappen, het harde werk in de goudmijnen en natuurlijk de onvermijdelijke Satan. Nu ik eraan denk: eigenlijk is Diana Jones de vrouwelijke opvolger van Johnny Cash en haar nieuwe, beste album tot dusver, mag gerust naast diens ‘American recordings’ staan. Temeer omdat Diana Jones haar songs, in tegenstelling tot Cash, zelf schreef. En nu ik toch aan ’t denken ben: Ook de makers van de film ‘Winter’s bone’ hadden Diana Jones overigens gerust mogen vragen voor de soundtrack en de muzikale scenes in de film. Het tijdloze ‘Museum of Appalachia recordings’ is dan ook letterlijk hauntingly beautiful, zoals ze dat zo schoon in ’t Engels zeggen.
12. Guy Clark :: My Favorite Picture Of You
De tijd zal het moeten uitwijzen, maar ‘My favorite picture of you’ lijkt in mijn oren het muzikale testament van de inmiddels 71-jarige outlaw Guy Clark te zijn. Clark klinkt gebroken en haast ontredderd na het overlijden vorig jaar van zijn echtgenote Susanna Clark, de liefde van zijn leven waarmee hij 40 jaar getrouwd was. Op de albumcover toont Clark ons zijn favoriete foto van zijn vrouw. Een foto die genomen werd, toen mevrouw Clark haar valiezen had gepakt, nadat ze haar man en zijn vriend Townes Van Zandt voor de zoveelste keer straalbezopen had aangetroffen thuis. Het bleef echter daarbij, want Susanna zou Guy nooit daadwerkelijk verlaten. Het kan dan ook niet anders of haar dood heeft Clark zwaar aangegrepen en zo klinkt hij dus ook de hele plaat lang. Als een door het leven getekende oude man, die, net als zijn vriend Townes Van Zandt, nooit het succes heeft gekend dat hij verdiende en ons nu terugblikkend op zijn leven zonder enige verbittering als een oude bompa zijn levensverhaal vertelt. Hij heeft zijn leven gehad. Daarom pakte Clark wellicht voor de allerlaatste keer nog eens stevig uit met zijn sterkste collectie songs sinds ‘Dublin blues’, hetgeen resulteerde in wat misschien zijn beste plaat geworden is sinds ‘Texas cookin” uit 1976. Guy Clark mag wat mij betreft vanaf nu dan ook van een welverdiende oude dag genieten, alvorens hij met zijn vrouw herenigd wordt in het hiernamaals. Bedankt alvast voor al die mooie platen, beste Guy Clark. Held.
13. Slaid Cleaves :: Still Fighting The War
De Texaanse singer-songwriter Slaid Cleaves is al bijna 10 jaar een americana-held. Ik ontdekte hem pas in 2004 via zijn toenmalige plaat ‘Wishbones’, die later dat jaar op plaats 15 van mijn jaarlijst belandde. Cleaves is echter zuinig met het uitbrengen van nieuwe platen en daarom alleen al is iedere nieuwe release een evenement; iets waar ik nog écht halsreikend naar uitkijk. Zijn laatste plaat ‘Everything you love will be taken away’ bijvoorbeeld, dateert al van 2009, behaalde toen plaats 20 in mijn jaarlijst, en kreeg in juni eindelijk een vervolg met wat Cleaves zijn allerbeste plaat tot dusver geworden is wat mij betreft. Niet dat Cleaves daartoe andere muzikale horizonten heeft opgezocht; integendeel. ‘Still fighting the war’ is zoals altijd Americana Heaven, waarop Cleaves samen met bevriende americana-helden als Rod Picott, Jimmy LaFave, Eliza Gilkyson, Scrappy Jud Newcomb en de legendarische Lloyd Maines pure americana-liefde bedrijft. Een voordeel daarbij is dat Cleaves altjid met Rod Picott songs schrijft. ‘Rust belt fields’ en ‘Welding burns’ zijn op die manier oude bekenden die we in 2011 al aantroffen op Rod Picott z’n vorige plaat ‘Welding burns’ , maar kregen nu op deze nieuwe plaat van Cleaves hun definitieve vorm. De misleidende titelsong is overigens geen patriottisch strijdlied, maar handelt over de ‘hard times’ en de trauma’s die oorlogsveteranen, soms ettelijke jaren later, te verwerken krijgen. Ze mogen dan al terug zijn van het front, maar in hun hoofd woedt de oorlog nog steeds verder. Wees dus maar gerust, beste americana-hater, dat Slaid Cleaves geen redneck is zoals Toby Keith, maar net als Townes Van Zandt uit het juiste americana-hout gesneden is.
14. Rod Picott :: Hang Your Hopes On A Crooked Nail
Waar zie je Slaid Cleaves staan, dan komt Rod Picott eraan / Ze werken in de muziekstudio en iedere americana-liefhebber kent die twee / Ze leven avontuurlijk en maken zo vanalles mee.
Yep, Slaid Cleaves & Rod Picott lijken wel de Bassie & Adriaan van de americana. Ze schrijven samen songs en werken samen op mekaars platen, wat enerzijds tot gezonde concurrentie leidt en anderzijds de muziek ten goede komt. Picott z’n nieuwe plaat ‘Hang your hopes on a crooked nail’ is een zinsnede uit ‘Dreams’, een nummer dat beide vrienden samen met violiste Amanda Shires schreven en dat in 2009 op Slaid Cleaves z’n vorige album ‘Everything you love will be taken away’ terecht kwam, maar waarvan Rod Picott nu de defnitieve versie opnam. Goed nieuws voor de americana-liefhebber overigens, want voor deze nieuwe plaat van Picott schreven Cleaves & Picott de nieuwe songs ‘You’re not missing anything’ en ‘Where no one knows my name’; songs waarvan je nu al hoopt dat ook Cleaves ze zal opnemen voor een volgend album. Niet dat ze in de versie van Picott niet goed zijn; integendeel. Picott lijkt immers nu al de definitieve versies opgenomen te hebben, omdat de behandelde thema’s over liefdesverdriet en verlangens zo pijnlijk persoonlijk zijn. Maar ook in de overige songs is Picott erg somber gestemd, wat doet vermoeden dat Picott de pijnlijke relatiebreuk met Amanda Shires – die inmiddels overigens getrouwd is met singer-songwriter Jason Isbell – nog niet verwerkt heeft. Wij kunnen Amanda Shires alleen maar dankbaar zijn, want hun breuk resulteerde in een ingetogen plaat waarvan de melancholie, de (wan)hoop en het verlangen afdruipt. En zolang Picott alleen maar zijn hoop ophangt aan een kromme spijker en niet zichzelf aan een houten balk op zijn hooizolder is er niets aan de hand.
15. Sarah Jarosz :: Build Me Up From Bones
Ze is nog maar 22, maar toch is de Texaanse Sarah Jarosz al een household name in Americana-land en met ‘Build me up from bones’ is ze al aan haar derde plaat toe. Dat Jarosz niet de eerste de beste is, bewijst de indrukwekkende sterrencast gastmusici waarop ze kon rekenen voor de totstandkoming van haar nieuwe, briljant plaat. Goed americana-volk als Jerry Douglas, Viktor Krauss, Darrell Scott, Chris Thile, Dirk Powell, Kate Rusby en Aoife O’Donovan maakten samen met Jarosz het indrukwekkende bouwwerk dat ‘Build me up from bones’ geworden is. Gelukkig leed de plaat niet onder zoveel verzamelde virtuositeit. De songs werden spaarzaam gehouden, wat het mysterieuze karakter van de plaat en de verrukkelijke, rokerige zang van Jarosz alleen maar ten goede kwam. Zodoende legden de duetten van Jarosz met Crooked Still-zangeres Aoife O’Donovan – de gracieuze titelsong en het impressionistische, emotioneel beladen ‘Rearrange the art’ – ook de gebreken van die laatste haar nieuwe soloplaat pijnlijk bloot. Naast de zelf geschreven, meesterlijke songs, bevat de plaat ook twee opmerkelijke covers. Op haar beklemmende versie van Dylans ‘Simple twist of fate’ worden Jarosz’ verleidelijke vocalen enkel ondersteund door cellist Nathaniel Smith, wat maakt dat dit één van de beste, want meest opmerkelijke, inventieve Bob Dylan-covers is die ik ooit gehoord heb. Haar jazzy versie van ‘The book of right-on’, waarin cello, mandoline en viool bloedmooi in mekaar verstrengelen, doet het origineel van Joanna Newsom dan weer helemaal verbleken. Met het majestueuze ‘Build me up from bones’ bevestigt Sarah Jarosz dat zij de vrouwelijke toekomst van de americana is. Ook Gillian Welch wordt tenslotte al een dagje ouder.
16. Justin Rutledge :: Valleyheart
Ik weet de A8 is geen Highway 61 of Route 66, maar als ik weer de baan moest, voelde ik die drang om luidkeels mee te zingen met de Canadese singer-songwriter Justin Rutledge. Ik volg deze kerel al z’n hele muzikale carrière, die exact 10 jaar geleden begon met het uitstekende winterplaatje ‘No never alone’. Sindsdien haalde hij al enkele keren mijn jaarlijst, maar nooit voordien eindigde hij zo hoog als nu met ‘Valleyheart’. ‘Valleyheart’ vind ik dan ook z’n beste plaat tot dusver. De melancholische songs zijn stuk voor stuk gezegend met klapwiekende, hemelsbrede refreinen waar Rutledge zijn verlangende vocalen breed over uitsmeert. Bovendien zijn ze verpakt in het soort ruimtelijke sound dat het cliché-beeld oproept van weidse landschappen en oneindige highways. Voor mij was ‘Valleyheart’ dan ook dé roadplaat van het jaar als ik weer eens over de A8 scheurde, op weg naar ginds concert.
17. Holly Williams :: The Highway
Ze is de kleindochter van Hank Williams, de dochter van Hank Jr. en de halfzus van Hank III. Ondanks het feit dat ze tot die adellijke country-familie behoort én bovendien opgroeide in Nashville, moet Holly Williams, net als haar halfbroer, echter vechten om erkenning voor haar prachtige americana-muziek. Want, muzikale adel of niet, na haar vorige uitstekende platen werd Williams vanwege het commerciële falen steeds door de platenlabels aan de deur gezet. Samen met haar echtgenoot en gitarist Chris Coleman stampte ze enkele jaren geleden dan maar haar eigen label Georgiana Records uit de grond en zo komt het dat we nu pas een opvolger kregen voor het vier jaar oude ‘Here with me’. Hoewel het organisch, meestal spaarzaam klinkende ‘The highway’ dus een door Williams zelf gefinancierde plaat is, slaagde ze er toch in om met Jakob Dylan, Jerry McPherson, Dierks Bentley en Jackson Browne enkele muzikale zwaargewichten te strikken voor de totstandkoming van de plaat. Die samenwerking resulteerde in een aanstekelijk melodieuze all killer-no filler plaat, waarvan de roadsong ‘Railroads’ eigenlijk een wereldnummer is. Typisch zo’n song waarvan je vermoedt dat hij Williams wereldfaam had bezorgd indien ze hem in de jaren ’90 geschreven en uitgebracht had. Sheryl Crow had het wel kunnen schudden dan. Maar toen was Williams helaas nog een tiener en nu moet ze helaas de ongeljike strijd tegen de commericiële confectie-countrypop van Taylor Swift aangaan. Geboren op de juiste plaats, maar helaas in het verkeerde tijdvak heet dat dan.
18. Houndmouth :: From The Hills Below The City
Dé debuutplaat van het jaar! Niet moeilijk, want er staan met de albums van Jonas Winterland en Melanie De Biasio slechts 3 echte debuutplaten in mijn jaarlijst. Maar het uit New Albany afkomstige Houndmouth klinkt zoals een jonge debuterende groep hoort te klinken: vol zelfvetrouwen, spontaan, energiek en hemelbestormend. Dat ‘From the hills below the city’ nog niet als een coherent geheel klinkt, is dan ook logisch en typisch voor een beloftevol debuut. Houndmouth verkent immers alle hoeken van het americana-landschap en trekt hun aanstekelijke, rafelige songs op uit vurige southern rock, onversneden alt.country, nostalgische folk en robuuste rhythm & blues. Zodoende hakt de groep puur goud uit de mijnen waarover ze zingen, wat leidt tot dé hoogtepunten ‘Penitentiary’, ‘Hey Rose’, ‘Houston train’, ‘Halfway to Hardinsburg’ en de monumentale afsluiter ‘Palmyra’. Een belangrijke troefkaart daarbij is de samenzang van Shane Cody en Katie Toupin, wat van Houndmouth zowat de B-52’s van de americana maakt. Met Houndmouth hebben The Avett Brothers en The Lumineers er in ieder geval meteen een te duchten concurrent bij.
19. Steve Earle :: The Low Highway
Met zijn vorige plaat ‘I’ll never get out of this world alive’ uit 2011 maakte Steve Earle eindelijk nog eens een grootse, essentiële plaat en dat was op dat moment toch al van 1999 en ‘The mountain’ geleden. Hoewel de platen tussendoor nog wel degelijke songs bevatten, kon je je toch niet van de indruk ontdoen dat Earle over z’n hoogtepunt heen was. ‘Washington square serenade’ was wat mij betreft zelfs hét beschamende dieptepunt in Earle z’n catalogus en zelfs op zijn tribute aan zijn leermeester en vriend Townes Van Zandt, simpelweg ‘Townes’ geheten, klonk Earle ongeïnspireerd, lusteloos en moe. Dankzij zijn nieuwe, zoveelste echtgenote en muze (en tevens mijn americana-heldin) Allison Moorer, die hem in 2010 nog een zoon schonk, vond Earle echter het heilige vuur terug. ‘The low highway’ bewijst immers dat ‘I’ll never get out of this world’ geen toevalstreffer was, want met songs als de daklozenhymne ‘Invisible’, de sinistere voodoofolk ‘Warren Hellman’s banjo’ en de breedgeschouderde countryrocker ’21st century blues’ werpt Earle zich zelfs op als dé ultieme chroniqueur en dus de Woody Guthrie van dit Nieuwe Depressie-tijdperk. Samen met het ingetogen titelnummer, waarin Earle de eenzaam rondtrekkende troubadour aan het woord is, vormen ze de hoogtepunten van het machtige ‘The low highway’, dat slachtoffers van de financieel economische crisis een hart onder de riem biedt. Onze huidige maatschappij heeft nood aan meer goedhartige, sociaal bewogen mensen als Steve Earle.
20. Black Sabbath :: 13
Toen ik begin juli mijn halfjaarlijst publiceerde op facebook stond deze machtige comeback-plaat van Black Sabbath op nr.1. Een keuze van het moment toen, want mijn enthousiasme zo vlak na de release was immers groot. Hoewel ’13’ inmiddels 19 plaatsen naar beneden getuimeld is, vind ik het nog altijd een pletwals van een metalplaat die alle andere metalplaten die ik dit jaar kocht met gemak wegblies en dus overbodig maakte. Vandaar dus dat je de nieuwe lawaaiplaten van ondermeer Windhand, Kadavar, Orchid, Uncle Acid & The Deadbeats, Alice In Chains, Queens Of The Stone Age en Church Of Misery niet aantreft in mijn jaarlijst. Alleen Black Sabbath verdiende het om metal dit jaar in mijn jaarlijst te vertegenwoordigen. Ik liet de plaat doorheen het jaar dan ook regelmatig knallen in onze Ranch. En zeker in de periode vlak na de release van ’13’, toen ik volop kampte met mijn woede-uitbarstingen omtrent het overlijden van mijn schoonpa, schreeuwde ik graag samen met Ozzy mijn agressie, woede en frustraties uit. Zodoende werd ’13’ mijn therapeutische plaat van het jaar en verdient daarom alleen al zeker en vast een plaats in mijn top 20.
Bedankt Roen dat je Jonas Winterland heb t opgenomen. Kwam ik afgelopen jaar al bij je tegen maar door alle fraaie releases in de vergetelheid geraakt. Ik koop pas sinds een paar jaar albums met Nederlandse teksten. Ik ben daar nooit zo van geweest. Een van de uitzonderingen is Frank Boeijen en De Dijk. Jonas Winterland gaat daar nu bijkomen, hele fraaie plaat!
LikeLike