Wat ik dan wel hoor bij het beluisteren van ‘Robbers & cowards’? Een matige zanger die constant de irritatiegrens opzoekt, maar die in tegenstelling tot z’n collega van Clap Your Hands Say Yeah, nét niet overschrijdt. Hoewel ie tijdens het tenenkrommende ‘God, make up your mind’ wel zéér close tegen het rood van mijn inwendige irritatiemeter komt. Zijn stemtimbre zou “wat weghebben van Jeff Buckley”. Buckley keert zich nog eens om in the muddy banks of the Mississippi. Het zangertje declameert dan ook nog eens het soort teksten, waarvan het lijkt alsof ze eerst verknipt, en vervolgens weer in willekeurige volgorde aan mekaar geplakt werden. Hetzelfde met de muziek. Daarbij heb ik het gevoel alsof elke muzikant bij ieder nummer in een ánder nummer verzeild is geraakt. Van enige samenhang is dus nauwelijks sprake. ‘Robbers & cowards’ zou volgens de meeste bronnen “minstens 8 singles” bevatten. Ik hoor er niet één. Of toch: een drietal songs zijn nét valabel genoeg voor de status van b-kantje. “Bob Dylan” lees ik her en der. Hoezo Bob Dylan?! Ik heb en ken ondertussen zowat drie vierde van de studioplaten van Dylan, maar hier hoor ik niets dat ook maar een eventuele Dylan invloed zou kunnen verraden. Naar The Velvet Underground wordt ook overal verwezen. Vanwege dezelfde kale, droge sound wellicht; onmogelijk immers dat men hier dezelfde kwaliteiten of de magie van de VU in herkent. Een vergelijkingspunt waar ik me enigszins een béétje kan in vinden is The White Stripes. Maar dan wel een twaalfendertigsterangsversie van The White Stripes, waaruit dan ook nog eens alle opwinding en emotie onttrokken werd. Niet te geloven: het is godmiljaar al 10 jaar geleden dat deze platen in de periode 1 januari tot en met 1 maart 1997 dé absolute hypes waren: ‘Fixed water’ van Sophia en ‘The family’ van Satchel wisselden mekaar af op nr.1 in stubru’s albumtop 15 ‘De Medialijst’. En verder waren er die eerste maanden bijvoorbeeld ook nog ‘The full sentence’ van Pigeonhed (naast Brad nog één van die andere 324 bands van Shawn Smith in die periode, zie ook Satchel), ‘Electro glide in blue’ van Apollo Four Forty, ‘Earthling’ van David Bowie, ‘August’ van Pieter-Jan De Smet, ‘Brighten the corners’ van Pavement, het titelloze debuut van Placebo, ‘White on blonde’ van Texas, ‘Secret samadhi’ van Live (de meeste recensies van toen hadden het over “een monumentale plaat”), ‘The boatman’s call’ van Nick Cave & The Bad Seeds en ‘Pop’ van U2. Maar dé superhippe cd’s van precies 10 jaar geleden waren het debuut ‘Homework’ van Daft Punk en ‘Blur’ van Blur.
Ik zie mezelf nog altijd de roltrappen in Brussel Zuid afstormen richting metro, met in mijn discman die fantástische debuut cd van Daft Punk. Of “die gele” van Blur. Beiden hét krachtvoer bij uitstek om mezelf op te laden alvorens dat duffe bankkantoor te betreden. Jawel, u leest het goed: in die tijd ging ook ik nog compleet op in de hypes van toen. Hypes, die we alleen kenden via Studio Brussel, Humo, Oor, RifRaf en NME. Maar ook Stage, dat toen aan z’n eerste jaargang bezig was, en het inmiddels al lang opgedoekte Teek! Akkoord, Teek! was in eerste instantie een filmmagazine, maar mettertijd werd de muziekrubriek bijna even belangrijk als de filmrubriek. In ieder geval: hoewel die periode nog maar sinds eergisteren geleden lijkt, was ik toen, in tegenstelling tot nu, wél nog knap, intelligent, ambitieus en kerngezond.
Vandaag, 10 jaar later, heet dé hype van het moment Cold War Kids. Je leerde ze niét het eerst kennen via radio of ouderwetse magazines, maar via MySpace, YouTube, webzines en hippere muziekweblogs dan mijn belegen blogje. Na het lezen van de unaniem positieve recensies van hun onder superlatieven bedolven cd ‘Robbers & cowards’ (5/10) kon ik niet aan de verleiding weerstaan om me de plaat ook maar aan te schaffen vorige vrijdag. Ik heb de cd inmiddels een paar keer beluisterd. En ik snap het niet. Ik hoor “de catchy refreinen” niet; ik hoor “de energie die hier zou moeten van afspatten” niet; ik hoor “de charmant rammelende gitaarrock” niet. Ja, ik hoor natuurlijk wél dat het rammelt. Maar onder de term “charmant rammelende gitaarrock” gingen 10 jaar geleden tenminste nog wél getalenteerde groepjes als Sebadoh, Guided By Voices en Fountains Of Wayne schuil.
Niet dat het nu ook weer zooo slecht is; het armtierige niveau van pakweg Arctic Monkeys wordt gelukkig nooit bereikt. Ik zou ‘Robbers & cowards’, ondanks al het voorgaande, niet eens een miskoop durven noemen Maar de hypes van tegenwoordig zijn duidelijk niet meer wat ze geweest zijn. Zelfs voormalig Blur opperhoofd Damon Albarn slaagt er tegenwoordig niet meer in z’n ouwe niveau te halen. Tien jaar na de fenomenale ‘gele’ van Blur, probeert hij krampachtig met z’n nieuwe vehikel The Good, The Bad & The Queen (6/10) the good ol’ days nog eens te doen herleven. Met een mager resultaat tot gevolg evenwel. Z’n huidige band mag dan wel weer een hype zijn; hun titelloze debuut verbleekt bij de 10 jaar oude machtige titelloze “gele” van Blur, getuige onder andere deze onverwoestbare, nog steeds onweerstaanbare Klassieker:
4 gedachten over “Hype, hype hoera!!!”
Reacties zijn gesloten.
heb je nu nog altijd niet geleerd van eerst te LUISTEREN en dan pas op de kar te springen? de dag van vandaag zijn er GEEn recensenten meer die je zomaar op hun woord kan geloven. zelfs mij niet! 🙂 sla de volgende vijf hypes over en koop van dat geld wat jazzplaten! :p
heb je die platen van townes van zandt die je had besteld trouwens al ontvangen en beluisterd?
LikeLike
ik zal het nooit meer doen Guy…
LikeLike
altijd plezant om over teleurstellingen te lezen! 😉
LikeLike
Cold War Kids is idd geen grote kunst. Maar hun “we used to vacation” makes my day. Vergelijk ze met Sammy of Possum Dixon of Number One Cup. Bandjes heel gevoelig voor de vergetelheid maar wel enkele snoepjes op het palmares.
LikeLike