31. Sarah Jarosz – Follow Me Down
Op facebook hield ik dit jaar een geluidsdagboek bij. De term audiodagboek of audio journal durfde ik niet te gebruiken uit vrees dat men er mij anders misschien zou van verdacht hebben illegale downloadlinks te delen. Bedoeling was om eindeljik eens te zien wat ik nu allemaal daadwerkelijk op één jaar tijd beluister. Zo merk ik dankzij deze dagboeken nu dat ‘Follow Me Down’ van Sarah Jarosz dé soundtrack was @ Roen’s Ranch tijdens de zomermaanden. De mistroostige sfeer van de plaat paste dan ook bij het algemene sombere weerbeeld van de voorbije zomer. Ze is overigens nog maar 20, de uit Austin, Texas afkomstige Sarah Jarosz, maar ze klinkt alsof ze er al een hele muzikale carrière heeft opzitten. Niet verwonderlijk, want sinds haar kindertijd hanteert Jarosz al mandolines, banjo’s en akoestische gitaren. Een echt natuurtalent dus, wat maakte dat ze op 12jarige leeftijd al opgemerkt werd door het rootswereldje en toen al het podium deelde met bluegrass icoon Ricky Skaggs. Haar debuutplaat werd 2 jaar geleden uitgebracht door het dezer dagen in bluegrass en aanverwante akoestische muziek gespecialiseerde Sugar Hill en in de lente van dit jaar verscheen dus deze wonderlijke, tijdloos klinkende opvolger, waarop Jarosz geruggensteund wordt door een sterrencast aan alom tegenwoordige americana musici als Darrell Scott, Viktor Krauss, Béla Fleck, Shannon Forrest, Jerry Douglas, Stuart Duncan en Chris Thile. Daarnaast doen er ook opmerkelijke gastvocalisten mee zoals Shawn Colvin in de hypnotiserende openingstrack ‘Run Away’ en countryster Vince Gill in een bloedmooie Bob Dylan-cover van ‘Ring Them Bells’. Maar het opmerkelijkste duet is ongetwijfeld de verrassende Radiohead-cover ‘The Tourist’ met Chris Thile, dat wat mij betreft in dit bluegrass jasje veel mooier klinkt dan het origineel. Door de traditie met eigen inzichten te injecteren, zorgt een jonge virtuoze als Sarah Jarosz ervoor dat bluegrass ook in de 21ste eeuw nog levensvatbaar is. Hier te beluisteren op Spotify: Sarah Jarosz – Follow Me Down
32. Ana Egge – Bad Blood
Een concert waar ik enorm naar uitgekeken had, was het concert van Ana Egge in de kapel van Roepaen in Ottersum tijdens het Roepaen Festival 2011. Ik zag haar voor het eerst live 2 jaar geleden in diezelfde kapel tijdens de editie 2009 van datzelfde festival. Vanwege dat mooie concert verwachtte ik dat Ana Egge nog groeimarge had. Verwachtingen die aanvankelijk ingelost werden toen haar nieuwe plaat ‘Bad Blood’ in het vroege voorjaar van 2011 verscheen. Maar helaas: Ana Egge haar tweede passage in de kapel van Roepaen viel enorm tegen. Ze leek nog maar een schim van de zelfverzekerde, innemende dame die twee jaar geleden de hele kapel muisstil kreeg en in vervoering bracht. Aan het nieuwe songmateriaal kan het alvast niet gelegen hebben, want dankzij de medewerking van producer Steve Earle en diens eega Allison Moorer op een aantal tracks is ‘Bad Blood’ haar beste plaat, die ze nog moeilijk zal kunnen evenaren laat staan overtreffen, vrees ik. Of ben ik nu te negatief vanwege dat matige concert? Achja, misschien had ze deze keer gewoon een slechte dag. Tenslotte is een concert slechts een momentopname en bovendien ben je als artiest van zoveel verschillende factoren afhankelijk die je niet allemaal in de hand hebt. In ieder geval schrijf ik Ana Egge dankzij haar prachtige nieuwe plaat ‘Bad Blood’ alleszins nog niet af. Hier te beluisteren op Spotify: Ana Egge – Bad Blood
33. Anna Coogan – The Wasted Ocean
Dan was het concert van die andere Anna op het Roepaenfestival 2011 stukken beter en overtuigender. Anna Coogan mocht kort na de middag als eerste aantreden in de sfeervolle Night Club van Roepaen en legde de lat meteen zeer hoog voor de rest van de optredende artiesten. Achteraf bekeken deden enkel Israel Nash Gripka en Christian Kjellvander beter. Na haar concert kocht ik meteen mooie Anna haar beide cd’s: het nieuwe ‘The Wasted Ocean’ en het vorig jaar verschenen ‘The Nocturnal Among us’. Die laatstgenoemde cd werd me overigens vorig jaar, toen ik voor Rootstime schreef, aangeboden om een recensie over te schrijven, maar ik gaf de cd toen na één beluistering meteen weer terug aan de Rootstime Chief. Van een onvergeeflijke stommiteit gesproken. Maar dikwijls helpt het om een artiest live te zien om de muziek te leren appreciëren. Het live-aspect voegt meestal een extra dimensie toe en dat was met de muziek van Anna Coogan niet anders. De frêle zangeres overrompelde met haar ingetogen, verhalende folkliedjes en eigenlijk wist ze haar live aanpak beter te vatten op deze nieuwe, bedwelmend mooie plaat ‘The Wasted Ocean’, die jammer genoeg niet te beluisteren valt op Spotify. Een filmpje dan maar:
34. Bonnie ‘Prince’ Billy – Wolfroy Goes To Town
Lang niet alles van Will Oldham vind ik per definitie goed. Wat mij betreft is ‘Wolfroy Goes To Town’ zijn mooiste werkstuk sinds ‘The Letting Go’ uit 2006. Alles wat in tussentijd verscheen, en dat is bepaald niet weinig, had wel z’n momenten, maar klonk vooral erg onsamenhangend of zelfs ronduit irritant en inspiratieloos. Maar als Will Oldham voldoende focus tijdens het opnameproces van een plaat behoudt, klinkt het resultaat niet minder dan indrukwekkend. En met ‘Wolfroy Goes To Town’ is het nog eens prijs. In al z’n verstilde pracht klinkt de plaat groots en, voor wie goed luistert, zelfs oorverdovend luid. Jammer genoeg valt te plaat niet te spotifaaien, maar gelukkig is er dan nog steeds joetjoep:
35. Bill Callahan – Apocalypse
Je hebt zo van die artiesten, wiens muzikale exploten je normaal gezien zouden moeten liggen, maar waarmee het om één of andere duistere reden maar niet wil klikken. Meestal komt die klik er nooit, maar soms, net wanneer je het niet meer verwacht, gebeurt het dat er een plaat van zo’n artiest verschijnt die eindelijk de sleutel aanreikt om tot z’n muzikale universum door te dringen. In het geval van Bill Callahan heeft het maar liefst ’n kleine 20 jaar en bijna evenveel platen geduurd eer die sleutelplaat er kwam voor mij. Eindelijk hoor ik nu dankzij ‘Apocalypse’ wat anderen altijd al gehoord hebben in de magische muziek van Callahan, waardoor z’n oude Smog platen zich pas sinds dit jaar openbaarden. ‘Apocalypse’ valt vreemd genoeg niet te beluisteren via Spotify; dan maar een clipje van dé song die de deur opende:
36. Kurt Vile – Smoke Ring For My Halo
Humo omschrijft Kurt Vile in hun jaarlijst van 2011 als een ‘workaholic’. Dat zou je hem nochtans niet nageven als je hem op de hoesfoto’s van deze plaat ziet en z’n luie gitaarmuziek hoort. Hij ziet eruit als een slungel; een typische, verveelde slacker en zo klinkt z’n zeurderige zangstem ook: als iemand die minstens 15 jaar te laat komt om tot de slackergeneratie te behoren. Toch heeft z’n dromerige, luie, haast verveeld klinkende gitaarmuziek iets aantrekkelijks, waardoor de melodieën al na één luisterbeurt blijven hangen en je de plaat blijft draaien. Bij voorkeur ’s nachts als de fles leeg en het gemoed vol is. Hier te beluisteren op Spotify: Kurt Vile – Smoke Ring For My Halo
37. J Mascis – Several Shades Of Why
Grijze gitaarheld J Mascis maakt na 18 jaar een comeback van formaat in mijn jaarlijst. Geen overstuurde gitaarherrie dit keer, maar een mooie, ingetogen plaat waarop Mascis versterking krijgt van ondermeer de jonge gitaarheld Kurt Vile en Pall Jenkins, frontman van The Black Heart Procession. Dankzij het stemmige karakter vande plaat komt de melodieuze pracht van Masics z’n liedjes beter dan ooit uit de verf, waardoor Mascis voor het eerst in 18 jaar eindelijk nog eens een écht memorabele, tijdloze plaat afleverde. Hier te beluisteren op Spotify: J Mascis – Several Shades of Why
38. The Monotrol Kid – What About The Finches
Ontdekt dankzij facebookvriend en musicoloog Camiel Delclef. ‘What About The Finches’ is de tweede en daarme meteen de hoogst genoteerde Belgische plaat in mijn top 50 en dat is niet meer dan terecht. Vanaf openingstrack ‘Greenville’ bracht The Monotrol Kid meteen herinneringen naar boven uit de grauwe, grijze jaren ’90, toen ik op m’n zolderkamer donkere, romantische gitaarplaten als ‘Fuzzy’ van Grant Lee Buffalo, ‘Whiskey For The Holy Ghost’ van Mark Lanegan en ‘About To Choke’ van Vic Chesnutt grijs draaide; het soort sfeervolle platen dat het best gedijt bij kaarslicht als de dagen beginnen te korten. In dat illustere rijtje hoort nu ook ‘What About The Finches’; een klein Belgisch meesterwerkje dat ik me zal herinneren als dé soundtrack bij de herfst van 2011. Liefhebbers van Belgische muziek zouden deze plaat beslist eens moeten gaan ontdekken, want er is in dit land méér dan dEUS, Selah Sue en Milow. Hier via Spotify, bijvoorbeeld: The Monotrol Kid – What About The Finches
39. Declan De Barra – Fragments, footprints & the Forgotten
Ontdekt dankzij facebook-vriend Piet Vercaempst zijn verslag voor Rootstime over het concert van Declan De Barra in de 4AD in Diksmuide, al dien ik er eerlijkheidshalve bij te vermelden dat ik vooral geïntrigeerd raakte door het zien van de hoes op Spotify; een vlag die de lading compleet dekt overigens. De Ierse singer-songwriter Declan De Barra grossiert op dit derde soloalbum dan ook in aardedonkere, afgekloven folksongs waarin middels het gecreëerde geheimzinnige sfeertje de onrustige geesten van overledenen ronddwalen. De Barra zorgt zodoende voor dé ultieme soundtrack op oude, verlaten kerkhoven waarvan de verzakte grafzerken uitsluitend bevolkt worden door overleden moordenaars en ander ongedierte. Het soort platen dus waarop ook Steve Von Till een patent heeft. Net als Von Till beschikt ook De Barra over het soort angstwekkende, indringende stem, waarmee je onschuldige kindjes de stuipen op het lijf jaagt, al zingt De Barra in tegenstelling tot Von Till niet de hele tijd met een monotone, diepe grom, zodat deze plaat van De Barra minder zwaar op de hand ligt dan de platen van Von Till. Nachtplaat van het jaar en hier te beluisteren op Spotify: Declan de Barra – Fragments, Footprints & the Forgotten
40. Laura Marling – A Creature I Don’t Know
Wat valt er nog te zeggen over Laura Marling? Zelf viel ik nu pas, met deze derde plaat, voor de muzikale charmes van Marling. ‘A Creature I Don’t Know’ klinkt dan ook als een evenwichtig, coherent, zorgvuldig uitgewerkt, écht Album in tegenstelling tot haar beide vorige platen, die eerder aanvoelden als compilaties met losse songs; een euvel waardoor ik die platen maar matig kon appreciëren. Bovendien is Marling duidelijk gegroeid als songschrijfster; de songs klinken voor het eerst niét alsof ze tot de mp3-generatie behoort, maar eerder tijdloos en betoverend. Voor wie de plaat nog niet gehoord heeft: Spotify is uw vriend: Laura Marling – A Creature I Don’t Know
Ik ben tevreden dat ik mijn mening over Laura Marling eens bevestigd zie (door een kenner, dan nog 😉 ). Vaak heb ik mensen horen vertellen dat haar eerste plaat toch haar beste bleef, terwijl het kwaliteitsverschil tussen “A Creature” en haar vorige twee in mijn oren toch echt onmiskenbaar is.
LikeLike