Geen traditionele album top 50 van mijnentwege dit jaar, maar een poor man’s version van slechts twintig platen. Toegegeven, ik vond het na dertien edities een erg confronterende gedachte, maar na lang twijfelen koos ik voor deze logische oplossing. Mijn google spreadsheet “nieuwe cd’s en lp’s 2019” vertelt me nochtans dat ik dit jaar niet minder nieuwe platen kocht dan in de voorbije drieëntwintig jaar. Voor het eerst in mijn leven voelde ik echter niet de behoefte om de nieuwe aanwinsten continu te beluisteren en zo gebeurde het dat ik veel te veel nieuwe platen tot nog toe slechts één keer beluisterd heb. Dat was overigens niet de schuld van de linkse of rechtse ratten. Nee, dankzij de komst van mijn muziekkamer begin dit jaar beschik ik over een teletijdmachine en leef ik in een constante roes van nostalgie.
Een eigen muziekkamer, het was jarenlang een droom, en dankzij de kordate aanpak van mijn vrouw werd die droom eindelijk werkelijkheid. Het gaf me zo’n gelukzalig gevoel om alle lp’s, cd’s, cd-singles, vinyl singles en cassettes, die ik sinds mijn tiende heb verzameld, in mooie nieuwe rekken en kasten bij elkaar te zien staan, dat ik meer zin had om in mijn muzikale verleden te duiken dan aandachtig de nieuwe cd’s en lp’s te beluisteren en te absorberen. Urenlang heb ik gespendeerd tussen die oude relikwieën vol mooie en slechte herinneringen uit het verleden. Ik genoot met volle teugen van cd’s en lp’s waarvan ik zelfs niet meer wist dat ik ze nog had. Ook mijn oude vinyl singles van Mel & Kim, Milli Vanilli, Rick Astley, Aerosmith, Poison, Bon Jovi, Europe, de Confetti’s, Yazz & The Plastic Population, Kylie Minogue, Jason Donovan, Pet Shop Boys, Living In A Box, Bros, Falco, The Timelords, Jive Bunny & The Mastermixers, Kim Wilde en honderden andere godvergeten idolen kregen na meer dan een kwarteeuw nog eens een pickupnaald in hun groeven. Mijn muziekkamer is als een spiegel, waarin ik dat angstige, zijn bruut van een vader vrezende twaalfjarige jongetje, dat op zijn zolderkamertje in de veel betere wereld van de onbezonnen, vrolijke popmuziek wegvlucht, terugzie. Zelfs mijn tientallen cassettes met opnames van ‘de Afrekening’ uit de vroege jaren ‘90 en zelf gemaakte compilaties werkten tot mijn grote verbazing nog uitstekend na decennialange verwaarlozing in goed verborgen dozen in kille garages, stoffige hooizolders en vochtige kelders. En dan schonk facebookvriend Bart me ook nog zijn enorme collectie cassettes, waar ik inmiddels ook al enkele maanden zoet mee ben. Hartelijk dank dat je ze mij geschonken hebt en niet in het recyclagepark gedumpt hebt, beste Bart! Cassettes; jazeker, u leest het goed. Terwijl bij iedereen het aantal Spotify-uren in 2019 verdubbelde, halveerde mijn Spotify-gebruik naar iets meer dan 6000 minuten, wat neerkomt op een kwartier per dag. Dankzij de herontdekking van de vele duizenden platen, cd’s en cassettes op mijn muziekkamer besefte ik pas, dat we middels spotify en alle andere apps op onze smartphones (netflix, kindle, youtube, instagram, facebook, twitter,…) alles wat het leven vroeger leuk en aangenaam maakte jammer genoeg in de oceanen hebben weggegooid, omdat de inmiddels stinkend rijke ceo’s van de grote techbedrijven ons aan het einde van de jaren nul paaiden met hun digitale rommel. Sindsdien barsten tweedehandswinkels haast uit hun voegen van verweesde, achteloos gedumpte massa’s cd’s, platen, dvd’s en boeken.
In de spiegel van het verleden kijken is leuk, maar helaas telt ook mijn dag slechts 24 uren en heb ik, naast de muziek, met het fietsen nog een andere tijdrovende hobby, zodat er haast geen tijd meer overbleef om de nieuwe aanwinsten grondig te beluisteren. Bovendien vielen erg veel platen me na één luisterbeurt zo geweldig tegen dat ik er niet meer naar omkeek. Ik zou bijvoorbeeld heel lelijke dingen kunnen schrijven over de nieuwe platen van Wilco, The Avett Brothers en The Black Keys, maar vermits ik die platen nooit genoeg aandacht gegeven heb, vind ik niet dat ik het recht heb om ze nu zomaar te fileren. Het is ooit anders geweest; Roen is niet meer HetZwoen van weleer. Een mens wordt daadwerkelijk milder en rustiger met de jaren. Maar bovenal hebben de heersende, harteloze klootzakken van nu me moedeloos gemaakt en mijn eens zo strijdvaardige hart is oververmoeid. Het zij zo, ik berust in mijn lot.
Ondanks alles slaagde ik erin om toch zevenentwintig platen voor mijn jaarlijst te selecteren, om vervolgens de twintig platen, waar ik het vaakst naar teruggreep en die ik om diverse, uiteenlopende redenen de mooiste of de beste twintig van het jaar vind, in de juiste volgorde te rangschikken. Ook volgend jaar en over 10, 20 of 100 jaar zal dit de enige juiste volgorde zijn. Zoals steeds telden de vele reissues, liveplaten en compilaties niet mee. Ook de nieuw aangekochte oude platen en de honderden, uit weeshuizen geredde tweedehands platen kwamen niet in aanmerking. Je vindt ook dit jaar dus enkel gloednieuwe studioplaten in mijn jaarlijst. Nieuwe meesterwerken, klassiekers in spe of levensveranderende platen hoorde ik overigens niet. Worden dergelijke platen tegenwoordig nog wel gemaakt? Of is dat slechts de typische, kromme gedachte van een man van middelbare leeftijd zoals ik? Wat haatte ik ze vijftien jaar geleden, die zelfvoldane veertigers voor wie The Night of the Proms een traditionele jaarlijkse hoogmis was. Ondertussen behoor ik verdorie zelf tot die categorie en neemt die verleidelijke hoer genaamd Nostalgie me mee naar concerten van De Kreuners en The Scabs terwijl ze me de overbodige en irrelevante nieuwe cd’s van oude, godvergeten helden als Magnapop, Meat Puppets, Weezer, Bad Religion, Sebadoh, The Waterboys, New Model Army, Sacred Reich, Pixies en The Sheila Divine in de handen stopt. Wie ben ik dan om de vraag te stellen of er vandaag nog levensveranderende platen gemaakt worden? Voor hetzelfde geld hebben artiesten als Zwangere Guy, Yungblud en Billie Eilish of groepen als Big Thief en Fontaines D.C. dit jaar met hun nieuwe platen (die ik overigens ook kocht en doorgaans geweldig vond) het leven van miljoenen jonge mensen veranderd. De door het leven denderende jongeling Yungblud heeft met zijn energieke platen en zijn concert in de AB misschien wel het leven van mijn zestienjarige dochter en dat van haar andere aanwezige leeftijdsgenoten veranderd. Zelfs mijn oude hart sloeg enkele tellen over toen ik vanuit een ongemakkelijke zetel in de tribune tot mijn grote blijdschap merkte dat de opzwepende punkrock van Yungblud zowaar een goeie ouwe moshpit bij het jonge volkje ontketende. “Tool en Nick Cave!” hoor ik ondertussen in de verte een andere zelfvoldane veertiger roepen. Vanwege alle moeilijkdoenerij en geldklopperij errond heb ik nog steeds niet de moeite gedaan om ‘Fear inoculum’ te beluisteren. En het onpeilbaar diepe moeras van verdriet waarin Nick Cave zich sinds de dood van zijn jongste zoon bevindt, zoals te horen is op het aangrijpende ‘Ghosteen’, een anonieme plaats in mijn jaarlijst toewijzen, vind ik onkies. Verdriet van dergelijke immense omvang laat zich niet quoteren.
Maar genoeg gezeverd en gepalaverd. Straks is het jaar om en is het te laat om de twintig platen van het jaar mee te nemen naar 2020 en de jaren twintig.
20. Big Thief :: U.F.OF. / Two Hands.
En meteen speel ik vals door handig de beide platen die Big Thief dit jaar uitbracht in mijn lijst te zetten. Twee platen uitbrengen in één jaar tijd; tot en met de vroege jaren ‘70 was het de normaalste zaak van de wereld. Maar zie, alles komt terug, en wellicht is het te danken aan de op streaming platformen heersende vluchtigheid, dat frisse, jonge groepjes continu creatief bezig blijven en snel nieuwe platen uitbrengen alvorens ze in de vergetelheid verdwijnen. Deze beide platen waren overigens het eerste wat ik hoorde van Big Thief. Pas nadat ik ging wennen aan het flinterdunne kinderstemmetje van frontvrouw Adrienne Lenker, ging ook ik voor de bijl voor hun bedwelmend mooie, bitterzoete folkrock-liederen.
19. Bill Callahan :: Shepherd In A Sheepskin Vest.
Zijn concerten in onze contreien zijn schaars, maar dat belette me er niet van om toch koppig thuis te blijven toen Callahan enkele maanden geleden in onze goeie ouwe AB passeerde. Gelukkig is er de nieuwe plaat, twintig liederen lang maar liefst, om blijvend in te verdwalen. Want hoewel Callahan een uur lang de eenvoud van zijn nog prille gezinsgeluk bezingt, zitten zijn dromerige folkliederen als vanouds verstopt in een doolhof, waar ook figuren als Icarus en the Four Horsemen of the Apocalypse in ronddwalen. ‘Shepherd in a sheepskin vest’ is een plaat waar ik nog lang niet klaar mee ben.
18. Bonnie Prince Billy :: I Made A Place.
Net als Bill Callahan fascineert die andere rare kwiet Will Oldham me al een kwarteeuw lang. Callahan, Oldham en soortgenoten als Malcolm Holcombe en David Eugene Edwards blijven zelfs in deze tijden, waarin iedereen zijn privéleven open en bloot op instagram smijt, rondwandelende mysteries. Dat hele leger oninteressante influencers op instagram laat me overigens siberisch, maar van het soort merkwaardige figuren als Oldham, Callahan & co vraag ik me op even dagen oprecht af hoe ze leven en op oneven dagen hoef ik het niet te weten. Het zou afbreuk doen aan hun fascinerende, niet alledaagse muziek. De artistieke evolutie die Will Oldham sinds zijn debuut in de vroege jaren ‘90 doormaakte, is in ieder geval enorm. Waar Oldham zijn werk uit de jaren ‘90 het rechtstreekse gevolg leek van iets te lang in psychiatrische instellingen doorgebracht te hebben, evoceert hij tegenwoordig raadselachtige, bevreemdende sprookjesbossen. Zijn muziek evolueerde van volslagen gekte en kaal, spaarzaam getokkel naar betoverende, rustieke folk en resulteerde dit jaar in het wondermooie ‘I made a place’, zijn eerste plaat met nieuw eigen werk sinds ‘Wolfroy goes to town’ uit 2011.
17. The Delines :: The Imperial.
Willy Vlautin, ex-opperhoofd van het inmiddels legendarische Richmond Fontaine en sinds enkele jaren CEO bij The Delines, is de laatste jaren meer schrijver van boeken dan van liederen. Als literair schrijver ontpopte Vlautin zich tot chroniqueur van het anonieme leven, met al zijn ups en vooral veel downs, van de gewone man. Zijn kortverhalen gebruikt Vlautin voor zijn liederen, waar zangeres Amy Boone nu al twee platen lang haar fluwelen stem over drapeert, terwijl de overige Delines haast onopvallend, doch smaakvol voor een omfloerste muzikale omlijsting zorgen.
16. Steve Gunn :: The Unseen In Between.
Er is een tijd geweest waarin een talentvolle gitarist als Steve Gunn met ‘God’ zou aangesproken worden. Heelder volksstammen zouden hem aanbeden hebben. Maar helaas, dit is 2019, het tijdperk waarin cynisme en narcisme het overgenomen hebben van de romantiek en het idealisme. Het tijdperk ook, waarin harteloze politici de nieuwe pop- en rockidolen zijn en als goden aanbeden worden. Maar ik wijk af. Want ik moet u nog vertellen dat Steve Gunn misschien wel de fraaiste gitaarplaat van het jaar maakte. Waar de vorige platen van Gunn louter indrukwekkende showcases van zijn duizelingwekkende gitaarspel waren, houdt Gunn het op ‘The unseen in between’ kort en bondig in een dozijn glinsterende, verhalende liederen. Gunn houdt de focus een hele plaat lang vast en evoceert taferelen uit de late jaren ‘60 en vroege jaren ‘70 toen lieden als Bert Jansch, Tim Buckley, Jackson C. Frank, Dave Van Ronk en Davey Graham de stampvolle koffiehuizen bedwelmden met hun sprankelende, psychedelische folk- en blues-liederen.
15. Strand Of Oaks :: Eraserland.
Tim Showalter was, samen met onder meer Israel Nash Gripka, Jason Isbell, Elliott Murphy en Ryan Bingham, één van de weinige artiesten die me het voorbije decennium met zijn zinderende, memorabele concerten in een euforische roes kon brengen. Die energieke live-vibe weet knuffelbeer Showalter ook over te brengen op zijn platen, en dat is op het nieuwe ‘Eraserland’ niet anders. Showalter brengt, samen met My Morning Jacket minus frontman Jim James als backingband, op ‘Eraserland’ meer dan ooit het soort warmbloedige werkmans-rock dat lieden als U2, The Cult, Tom Petty, John Mellencamp en Bruce Springsteen in de jaren ‘80 in grote stadions over een miljoenenpubliek lieten loeien. Het resulteerde in zijn beste collectie groothartige rocksongs ooit, maar helaas luistert datzelfde miljoenenpubliek in diezelfde grote stadions tegenwoordig liever naar het geloei van Trump en diens haatspeeches dan naar de loeiende gitaarhymnes van Strand Of Oaks.
14. The Raconteurs :: Help Us Stranger.
Uiteindelijk waren de jaren tien maar een mager decennium voor Jack White, de laatste der ouderwetse rockgoden. Zeker, ‘Blunderbus’ was geweldig en op ‘Lazaretto’ kon hij nog goed de schijn ophouden, maar met het chaotische boeltje ‘Boarding house reach’ zakte White compleet door het ijs. Op de valreep revancheerde White zich nog door zijn oude vrienden van The Raconteurs na tien lange jaren terug bij elkaar te roepen. Een wanhoopspoging die transformeerde in een gouden zet, want songsmid Brendan Benson weet na tien jaar nog steeds het beste uit White te halen. Hooks en gouden melodieën vliegen vrolijk in het rond op de geweldige powerpop-plaat ‘Help us stranger’ dankzij de goed geoliede tandem Benson/White.
13. Ryan Bingham :: American Love Song.
In tegenstelling tot Tim Showalter van Strand Of Oaks mocht Ryan Bingham in het begin van het decennium dankzij de blockbuster ‘Crazy heart’ even proeven van het grote succes en de daarmee gepaard gaande glamour & glitter. In de VS tenminste, want hier zag ik Bingham in die jaren enkele onvergetelijke concerten geven in de kleine AB-Club en in de veel te lage, kleine kruipkelder van de Muziekodroom in Hasselt. Dat laatste concert werd, mede dankzij de retro-soul van de toen debuterende, oogverblindende schoonheid Valerie June, een stomende avond om nooit te vergeten. Ook dit jaar stond Ryan Bingham weer onvergetelijk te wezen in alweer een stampvolle AB-Club om er zijn nieuwe plaat voor te stellen. Niets nieuws onder de loden Texas-zon op die nieuwe plaat. Bingham blijft trouw aan zichzelf en laat het stof hoog opwaaien in de vijftien rauwe liederen die van ‘American love song’ een ouderwets authentiek americana-feest maken.
12. Drivin’ n’ Cryin’ :: Live The Love Beautiful.
Ook terug in 2019 van veel te lang weggeweest: Drivin’ n’ Cryin’, de oude alt.country-groep rond frontman Kevn Kinney. Toen Drivin’ n’ Cryin’ debuteerde in 1986 moest de term alt.country verdorie nog uitgevonden worden, maar drieëndertig jaar later laait het heilige vuur van toen nog steeds hoog op. Er wordt nog immer met de branie van een roedel jonge wolven gemusiceerd, gensters spatten spontaan uit de afwisselend loeiende, twangende en sprankelende gitaren en Kinney klinkt meer dan ooit als een oude krassende kraai. Zoals ‘Live the love beautiful’ worden ze helaas niet veel meer gemaakt. Het wordt dus hoog tijd om Kevn Kinney te klonen of op z’n minst op sterk water te zetten.
11. Bruce Springsteen :: Western Stars / Western Stars: Songs From The Film.
En zo kruipt er dankzij Bruce Springsteen nog stiekem een extra plaat in mijn top 20. Bruce had het zalige idee om de sjiek uitgedoste liederen van zijn nieuwe studioplaat in zijn schuur live te spelen en op te nemen voor een select publiek. Een idee dat resulteerde in een concertfilm, die ik vooralsnog niet gezien heb. Iets zegt me dat het geen gewoon werkmansvolk geweest zal zijn dat die avond in Bruce zijn schuurtje aanwezig was. Hoe het ook zij, zowel de studio- als de live-uitvoering van ‘Western stars’ doet me denken aan de sfeer van Neil Young zijn meesterwerk ‘Harvest’, dat destijds ook grotendeels in Neil zijn schuur werd opgenomen. Niet verwonderlijk als je weet dat Bruce met ‘Western stars’ de sfeer van de west coast-platen uit de vroege jaren ‘70 wilde oproepen. Een hele zomer lang vergezelde ‘Western stars’ me overal mee naartoe, en op een onbewaakt moment verklapte ik vriend Phil Braithwaite dat ‘Western stars’ ongetwijfeld mijn plaat van het jaar zou worden. De nieuwsberichten en de deprimerende toestand van het land en de wereld in het algemeen beslisten er echter anders over. Het zorgeloze karakter van het rijkelijk gearrangeerde, doch nergens bombastische ‘Western stars’ paste niet in de huidige tijdsgeest en dus verdween ‘Western stars’ in september in de kast. Gelukkig verscheen in november dan de live-versie van ‘Western stars’ of Bruce had niet eens mijn jaarlijst gehaald. En dat dat zonde zou geweest zijn, want ‘Western stars’ is wellicht de beste Springsteen-plaat van de eeuw tot nog toe. Maar ook de meest atypische in zijn hele oeuvre.
Schitterend Roen, ik heb ook dezelfde problemen en terwijl ik schilder kan ik niet meer luisteren want dan weet ik daarna zelfs niet meer wat opstond. Gaan zitten, keuzes maken en luisteren.
LikeLike